Nog voor de sixties en Woodstock pionierde fotograaf Bert Stern met de registratie van een meerdaags muziekfestival. Jazz on a Summer’s Day werd een historisch document en de eerste markante concertfilm.
Op een no time werd de dertiger Damien Chazelle van een revelatie (Whiplash) een zesvoudige Oscarwinnaar en gevestigde waarde (La La Land). Met het alomgeprezen La La Land veroverde hij filmfestivals, liet hij arthouses en multiplexen vollopen en reanimeerde hij schijnbaar op zijn eentje het al even zieltogende genre van de romantische musical. Ongetwijfeld een van de meest markante films van het jaar en een charmant visueel en dansspektakel maar te narcistisch om een nieuwe mijlpaal te zijn.
“The Band has been together on the road for sixteen years. We gave our final concert and we called it ‘The Last Waltz’. Some friends came along and gave us a hand.” Aldus Robbie Robertson in Martin Scorsese’s ‘labor of love‘ The Last Waltz. De ultieme muziekfilm. Waar Scorsese de puntjes op de i zet: “They weren’t just friends.” “No, they were some of the greatest influences on a whole generation,” geeft Robertson toe, “we wanted it to be more than just a concert. We wanted it to be a celebration.“
“Hoe goed je het ook voorbereidt, het blijft live,” zegt Martin Scorsese in de documentaire die op de Blu-ray van The Last Waltz terugblikt op de ultieme muziekfilm, “bij elke live-opname ben je afhankelijk van zaken als toeval of het lot. Je hebt nooit alles in de hand. Ik heb wel gezorgd dat we op mijn draaiboek konden terugvallen.” Zijn opzet was duidelijk: “Het ging mij om de muziek, hoe die werd gebracht. Het draait om de band met de artiesten. De camera’s bleven op hen gericht.” The Last Waltz is een blijft een feest. Ook voor de toeschouwers.
JANIS: LITTLE GIRL BLUE: Door Janis te zijn veranderde ze de wereld
“Janis Joplin weigerde zich te onderwerpen aan de regels op het vlak van ras, sekse en sociale positie” zegt de Amerikaansedocumentairemaakster Amy Berg tijdens een interview in Deauville, “dat maakte haar eenzaam maar niet minder energiek”. Janis: Little Girl Blue kijkt verder dan de rock ‘n’ roll clichés.
The Silence of the Lambs-maker Jonathan Demme heeft even geen zin in Hollywood. Want “met mijn docs heb ik véél meer vrijheid”. Zo kan hij kiezen voor een subliem eenvoudige mise-en-scène, naar het beeld van muzikale dichter Neil Young. Neil Young: Heart of Gold is een klein meesterwerk.
Martin Scorsese zoekt in No Direction Home: Bob Dylan naar de mens achter de mythe Bob Dylan in een documentaire ontdekkingsreis door de muzikale sixties.
“Ik stond al op jonge leeftijd in de spotlights maar ik had altijd het gevoel in de problemen te zitten,” zegt Francis Ford Coppola, “er werd gespot met Apocalypse Now en One from the Heart, men omschreef me als een megalomaan of een gevaarlijke dwaas. Mijn carrière was geen pad dat leidde naar succes, van mislukkingen sukkelde ik in successen”. In de jaren 70 was Coppola zowat de meest ambitieuze Amerikaanse cineast maar One from the Heart deed zijn droom van een nieuw studiosysteem uiteenspatten. Vele jaren later heeft zijn experimentele musical echter een cultstatus bereikt.
Nog voor zijn doorbraakfilm Carrie draaide Brian De Palma in 1974 de meest waanzinnige film uit zijn carrière. Phantom of the Paradise is een Faustiaanse versie van Gaston Lerouxs ‘Het spook van de opera’, combineert Hollywoodiaanse kitsch met Duits expressionisme en mixt slapstick met musical, horror en satire. Het duurde vijf jaar voor het idee een film werd die in extremis nog dreigde het scherm niet de halen. Het nachtmerrie-aspect van de productie is ondertussen vergeten maar dit nachtmerrieverhaal groeide uit tot dè cultfilm van de regisseur van Dressed to Kill, Scarface en The Black Dahlia.
«Laat je door niemand behandelen als een invalide». Die les krijgt Ray Charles ingeprent door zijn moeder, vlak nadat we in de generiek pianotoetsen weerspiegeld zien in de legendarische donkere zonnebril van het Amerikaans soulicoon. Het verlangen om «altijd op eigen benen te staan» is de rode draad door biopic Ray.