Met een oeuvre van amper 4 films, legendarische mediaschuwheid, 20 jaar zelfgekozen exil en onverschilligheid tegenover Hollywood, is Terrence Malick een even excentriek als enigmatisch filmmaker. Zijn visuele en poëtische symfonieën Badlands, Days of Heaven en The Thin Red Line herschreven de filmtaal. The New World is volgens de picturale dichter een pure filmervaring die over het publiek rolt.
In een gepast ’Absence of Malick’ getitelde bonusdocumentaire op de dvd van Badlands spreekt Billy Weber (Oscar genomineerd voor de montage van The Thin Red Line) over de afwezigheid van de cineast (er was zelfs geen foto) bij de Oscaruitreiking: «Ik wist wat ik ging zeggen: ’Ik zou Terrence Malick willen bedanken maar ik heb hem helaas nooit ontmoet’!».
Na lyrische filmgedichten (The Thin Red Line, The Tree of Life) en experimentele essays (To the Wonder, Knight of Cups, Voyage of Time, Song to Song) knoopt Badlands cineast Terrence Malick weer aan met narratieve cinema. A Hidden Life laat in een met Days of Heaven verwant agrarisch universum nazi terreur botsen met harmonie, liefde en morele principes.
Als geen ander weet Terrence Malick schoonheid én spiritualiteit te ontdekken in natuurlandschappen. The New World transformeert het legendarische verhaal van John Smith en Pocahontas tot een adembenemende meditatie over botsende culturen in 17de-eeuws Virginia.
“Fuck the system, we make our own system” brullen de Zuid-Afrikaanse rappers van Die Antwoord terwijl Terrence Malick met kinetische slow motion dansbeelden Song to Song opent. Een opgestoken middelvinger mét knipoog van een maverick regisseur die niet maalt om zijn outsider status. Sterker nog, die lacht met het feit dat hij door zijn golf narratief experimentele films (To the Wonder, Knight of Cups, Voyage of Time) zo uit de gratie viel dat Indiewire rondvroeg “of critici hun geduld verloren zijn met Terrence Malick (“ja”, antwoordden velen).”
“Sinds de triomf van The Tree of Life blijft Terrence Malick koppig dezelfde narratieve software gebruiken,” schreef Le Monde toen het Song to Song in 250 woorden neersabelde, “stormachtige montage, plans gedrenkt in eenzelfde bad van licht en geluid, voice over commentaar en acteurs neergepoot in paradijselijke decors. Maar wat ons toen deed trillen van opwinding dompelt ons nu onder in een mix van onverschilligheid en verbijstering.” Zelf zien we Song to Song als een lyrische film vol symboliek en tragische schoonheid maar het is duidelijk dat Terrence Malick een uit de gratie gevallen auteur is.
The Tree of Life, To the Wonder en Knight of Cups producent Nicolas Gonda kreeg tijdens het jongste filmfestival van Deauville ongewild de lachers op zijn hand toen hij tijdens een hommage aan Terrence Malick (°1943) met uitgestreken gezicht zei dat de Amerikaanse cineast “graag aanwezig was geweest maar momenteel werkt aan de postproductie van zijn nieuwste film”. Want al maakte Malick de laatste vijf jaar evenveel films als in de 35 jaar daarvoor, een drukke agenda was natuurlijk nièt het probleem.
Terrence Malick blijft, ook al werd hij recent erg productief (een jaar na The Tree of Life is er To The Wonder terwijl hij momenteel aan drie films werkt), een mysterie. De J.D. Salinger van de cinema houdt immers zijn achtergrond en privé-leven geheim en laat niets los over de autobiografische inslag van zijn werk. Deze weigering om als mens ‘geduid’ te worden sluit naadloos aan bij de manier waarop zijn films analyse ontwijken.
“Someday we’ll fall down and weep. And we’ll understand it all, all things”. Terrence Malicks personages streven naar iets wat de cineast niet wil geven: een verklaring voor het mysterie van het leven. Gouden Palm The Tree of Life is een krachtige symfonie over herinneringen, gevoelens en onze plaats in de wereld vanuit het perspectief van een kind dat in de jaren vijftig opgroeit met een verbitterde vader en een engelachtige moeder. De vijfde film van Malick gaat van het kleine naar het grote, van het persoonlijke naar het kosmische. Van de jeugdherinneringen van een man die worstelt met zijn opvoeding en geloof via bespiegelingen over de beproevingen van de mensheid naar een geschiedenis van het heelal. Dit intens visueel meesterwerk is even gedurfd (qua ambities) en radicaal (qua filmtaal) als Kubricks 2001: A Space Odyssey maar veel persoonlijker en emotioneler.
In het gekke Cannes 2011 circus bleek waanzin geen tot isolement dwingende ziekte maar een toegangspoort tot een andere realiteit. Midnight in Paris (Woody Allen), Walk away Renée (Jonathan Caouette) en Take Shelter (Jeff Nichols, met Jessica Chastain) voeren een parallelle werkelijkheid op die even gestoord als fantasierijk lijkt. Heel gepast ging de Gouden Palm naar een geflipte film, het “mad and magnificent” (dixit The Guardian) The Tree of Life. Visionaire cinema op grote schaal van een cineast die zichzelf onzichtbaar maakt en daardoor uitgroeide tot de mythe Terrence Malick.