Phil Tippett Bezeten van gekke monsters
Star Wars leverde hem eeuwige roem op en na Jurassic Park verzilverde hij zijn goeroe statuut maar de Amerikaanse monster-ontwerper Phil Tippett bleef in zijn hart een dromer die het liefst artisanaal knutselt aan gekke wezens en bizarre werelden. De Franse documentairemakers Gilles Penso en Alexandre Poncet halen hun Mad God liefdevol uit de schaduw.
Phil Tippett: Des rêves et des monstres opent met een travelling langs, eerst statische en dan bewegende, mythische stop-motion figuren. Om te eindigen bij een schichtig ogende man met een warrige baard die enkele van deze monsters klaarzet voor een opname. De camera neemt afstand en toont een rommelig atelier met enkel kleifiguren en een klein computerscherm. “De eerste keer dat ik beelden van een fantasiewereld zag was in 1956,” horen we, “op televisie vertoonden ze Schoedsack en Coopers King Kong uit 1933. Ik stond als vijfjarige paf.”
Aan het woord: Phil Tippett (°1951), legendarisch stop-motion specialist en pionier van speciale effecten. “Een genie!” roept Paul Verhoeven enthousiast. Ook documentairemakers Gilles Penso en Alexandre Poncet (Ray Harryhausen: Special Effects Titan, Le complexe de Frankenstein) zijn fan van deze moderne renaissance figuur. Vandaar dat ze in de making of affiche ontwerper Paul Wee’s enthousiasme delen wanneer ze Tippett afgebeeld zien als Leonardo da Vinci. Hun portret is ook een ode aan rusteloze fantasie en ongebreidelde creativiteit.
In de ban van fantastiek
Er zijn boeken geschreven over het vaderschapsthema in de Star Wars saga en het avontuur als zelfovertreffing in The Lord of the Rings maar niet deze Shakespeariaans aspecten vormen de grootste attractiepool. Fantastische cinema boeit als trip naar een andere wereld. Dankzij de monsters die er, als spiegels van ons onderbewustzijn, in figureren. Net daarom zet de ontwerper van monsters en ontwikkelaar van speciale effecten zijn voet naast de regisseur. Al weten vaak enkel insiders wie de monsters vorm en présence geeft.
“Phil speelde alle insecten, zonder hem was er geen Starship Troopers,” benadrukt Verhoeven, “eigenlijk regisseerden we met drie: ik, assistent Vic Armstrong en hij.” Naast deze militaristische insecten bracht Tippett ook o.m. Jabba the Hutt (Star Wars), bloeddorstige vissen (Piranha), ED-209 (Robocop) en draak Vermithrax (Dragonslayer) tot leven. Zo werd hij een gigant op het vlak van monsters en visuele effecten. Bekroond met Oscars, Emmy’s en BAFTA’s. Al bleef hij de luwte verkiezen.
Penso en Poncet delen met Tippett een passie voor het stop-motion pionierswerk van Ray Harryhausen. “Na The 7th Voyage of Sinbad was ik nooit meer dezelfde,” zegt Tippett, “ik begreep niet wat ik zag en waarom het die vorm had. Het duurde jaren voor ik inzag hoe het gedaan werd.” Dankzij Rudolph Zallingers muurschilderingen van dinosaurussen voor het New Yorkse natuurhistorisch museum geraakt hij “gefascineerd door het idee dat er een andere wereld bestaat als die van ons. Een wereld zonder mensen waarin monsters leven.” Het stimuleert Tippett om monsters te tekenen en te boetseren uit klei.
Bezorgd om de obsessie voor monsters van haar in zichzelf gekeerde zoon raadpleegt Phils moeder een psychiater. Maar Phil deelt zijn vaders fascinatie voor abstracte schilderkunst en na de kennismaking met conceptuele kunst aan de universiteit van San Diego gaat er een wereld open. “Je bent totaal vrij,” aldus Tippett, “je kan films maken of houten objecten fabriceren en daarbij je verbeelding vrij spel geven.” Die kans had hij reeds als vijftienjarige gekregen toen hij van filmmaker Bill Stromberg mee mocht werken aan de Ray Bradbury adaptatie A Sound of Thunder.
Het monster als personage
Na zijn studies werkt Tippett aan commercials bij productiebedrijf Cascade en scherpt zo zijn veelzijdigheid aan. Hij maakt er ook kennis met Dennis Muren die hem introduceert bij George Lucas’ ILM. “Hollywood produceerde toen niet het soort films dat ons interesseerde,” zegt Tippett, “voor een studio werken was dus niet interessant. Maar wanneer je deel wil uitmaken van het systeem moet je aansluiten bij een vakbond. Er was echter geen syndicaat voor stopmotion en animatie of de fabricage van monsters en doordat ILM buiten het systeem werkte kon ik er aan de slag.” Tippitt wisselt zijn stop-motion animatiewerk voor Strombergs The Crater Lake Monster (1977) af met het uitwerken van nieuwe wezens voor o.m. de Cantina scène van Star Wars: A New Hope (1977). Jabba the Hut wordt zijn markantste personage.
Daarnaast ontwerpt Tippett ook de hologram schaakscène die stop-motion en moderne technologie combineert. Het beviel Lucas dat Tippetts monsters ook personages zijn, wezens met een karakter en emoties. Menselijke maar tegelijk ook gekke monsters. Tippitt moet ze eerst begrijpen om ze te kunnen vormgeven. Zo lukte het met Jabba niet tot hij aan Lucas vroeg welke acteur hou zou casten. Sydney Greenstreet, de corpulente acteur van The Maltese Falcon, was het antwoord. “Dat was de indicatie die ik nodig had,” stelt Tippett, “toen ik het personage begreep zag ik het beeld.” Idem bij Dragonslayer (1981), waar de insteek dat het monster een heel oude draak is Tippett toeliet de toon en emotie goed te krijgen.
Tippett houdt van dierlijke monsters en van het artisanaal vervaardigen van deze wezens. Dat lukt met weinig budget, zoals bij de bloeddorstige vissen en Piranha (1978), maar ook wanneer hij bij The Empire Strikes Back (1980) meer middelen krijgt om fictieve dieren (Tauntauns) en robots (Snowwalkers) gedetailleerd uit te werken. Sleutel daarbij is het creëren van natuurlijk ogende beweging. Tippett innoveerde via go-motion, een techniek die door het integreren van onscherpte een staccato ogende stop-motion beweging soepel doet ogen, en het gebruik van pre-visualisering.
Tippett Studio
Na Return of the Jedi (1983), dat hem een Oscar oplevert, en Indiana Jones and the Temple of Doom (1984) neemt Tippett afstand van ILM. “De Star Wars trilogie was een school, telkens leer je iets nieuws en uiteindelijk ga je je eigen weg,” aldus visual effects collega Jon Berg. Volgens Tippett was het tijd voor iets anders, “alleen bood zich niets aan.” Penso & Poncet onderstrepen de rol die zijn echtgenote Jules Roman (“het slimste wat Phil ooit deed is trouwen met haar” zegt producent Jon Davison) hier speelde. Ze besefte dat het tijd was om Phils jeugddroom, een film over dinosaurussen te maken, te realiseren.
Daarvoor werd in 1984 Tippett Studio opgericht, een bedrijf dat zij zou leiden. “Ik ben geen zakenman,” beseft Tippett, “wanneer ik mijn eigen zaak had moeten runnen was ik al dertig jaar werkloos.” Na het in hun garage gedraaide Prehistoric Beast (1985) worden gebouwen gehuurd en medewerkers aangetrokken. Tippetts wetenschappelijk correcte kortfilm gold voor verdelers als “te angstaanjagend voor kinderen” maar illustreert zijn aandacht voor esthetiek, zijn vermogen krachtige organische monsters te creëren, zijn innovatieve geest (hij laat zijn camera bewegen, gebruikt een zoom) en zijn gevoel voor experimenteel drama.
Bovendien geeft het aan dat hij dichter bij de underground dan bij Hollywood staat. Kleine onafhankelijke producties zoals RoboCop (1987) spreken Tippett aan omdat hij zijn creativiteit en gevoel voor humor kan gebruiken voor monsterlijke robots zoals ED-209. Toch kon hij niet weigeren toen Steven Spielberg hem vroeg voor de visual effects van Jurassic Park (1993). Ondanks de uiteindelijke Oscar werd het een traumatische ervaring, een dramatisch keerpunt in deze documentaire.
“Ik had geen keuze toen de digitale revolutie plaatsvond en het fotochemische proces plaats moest ruimen,” zegt Tippett met een Droopy blik, “ik was meer geïntimideerd dan gefascineerd door digitale technologie maar ik was verplicht ze te gebruiken.” Tippett wou marionetten met go-motion filmen maar Spielberg vond de dinosaurussen die Steve Williams en Mark Dippé via de computer maakten zo verbluffend dat hij besloot de techniek te gebruiken voor de film. Tippett stond perplex.
Digitale revolutie
De artisanale werker zag het spookbeeld van werkloosheid opdoemen: “Ik dacht dat dit het einde betekende voor mij. Tegen Steven zei ik het gevoel te hebben Georges Méliès te zijn. Zijn reactie: ‘hij heeft goede films gemaakt.’ Ik opperde dat ik op weg was naar de uitroeiing. Die repliek gebruikte hij in de film.” Volgens Jules Roman beleefde haar echtgenoot de digitale revolutie heel emotioneel. Hij was depressief, voelde zich verraden door Dennis Muren en zag geen toekomst meer. Maar Roman wou van geen “het is gedaan met ons” horen (“no way,” zei ze, “we hebben twee kinderen en een bedrijf!”) en forceerde een gesprek tussen Muren, Tippett en collega visual artist Craig Hayes.
Ze besluiten er te focussen op de nieuwe mogelijkheden en ontwikkelen het concept van een ‘Dinosaur Input Device’, een digitale tool die animatoren toelaat te werken met motion capture. Zo kunnen ze verder blijven werken en hun kennis gebruiken. “Phil, Randy Dutra en Tom St. Amand wisten hoe ze dieren moeten laten bewegen,” zegt Muren, “terwijl digitale wizards daar geen expertise in hadden.” Tippett blijft betrokken bij Jurassic Park en dat loont: de dinosaurussen worden overtuigende personages.
Ondanks de traumatische ervaring treedt Tippett Studio binnen in een nieuw tijdperk. “Anders waren we nu nog bezig met klei,” zegt Tippett, “met Starship Troopers transformeerden we tot een 100% digitale studio.” Voor deze SF-oorlogsfilm creëert Tippett diverse militaristische insecten. “We zijn samen ver gegaan om de monsters krachtiger te maken en meer diepgang te geven,” stelt Paul Verhoeven. Tippett blijft bescheiden en relativeert zijn promotie tot visual effects supervisor bij The Haunting (1999) en The Twilight Saga. Ergens voel je dat hij veel liever was blijven knutselen aan monsters. Maar de documentairemakers vergroten dit niet uit. Van pathos is er geen sprake, van emoties des te meer. Dankzij het expressieve ‘masker’ van de renaissance man.
Gekke god
“Ik beschouw me niet als een artiest,” zegt Tippett, “maar als iemand die films maakt, die dingen fabriceert. Soms heb ik de indruk dat de dingen zichzelf maken. Ik tracht bewust me niet te laten beïnvloeden, verkies de dingen zelf te laten gebeuren.” Filmmaker Joe Johnston onderstreept dat “Phil niet bezig is met de glorie. Hij doet het uit liefde voor zijn kunst.” Zo’n labour of love is het in 2014 gestarte en ondertussen drie delen tellend Mad God.
Een project dat Tippett lang geleden gestart en opgegeven had maar gesteund door zijn medewerkers weer opnam. Het resultaat is handmatige, experimentele animatie zonder narratieve structuur. Volgens Tippett “een samenbundeling van al mijn invloeden. Mad God weerspiegelt de absurditeit en waanzin van de wereld waarin ik leef. Ik kan niets veranderen aan die wereld maar ik moest een uitdrukkingsvorm vinden om zin trachten te geven aan dingen die geen zin hebben.”
Zijn werkproces is organisch en obsessief: “Ik hou een dagboek bij waar ik ideeën in noteer voor Mad God. Elke avond voor het slapengaan schrijf ik een of twee pagina’s met de eerste dingen die bij me opkomen. Het is interessant om ze ’s anderendaags te herlezen om te zien wat mijn onderbewustzijn gedicteerd heeft en hoe mijn gedachtenproces liep. Het voedt ook de wereld van de dromen. Wanneer ik mijn dromen noteer, droom ik nog meer.”
Zijn werkhut puilt uit van objecten en boeken die “minder inspiratiebronnen zijn dan een ambiance, een sfeer. Ik denk dat dingen tot je spreken ook al ben je niet aan het luisteren.” Op www.madgodmovie.com stelt hij “de finale vorm van Mad God is niet de film zelf, maar de herinnering nadat je de film bekeken hebt. Het transporteert je naar het moment nadat je ontwaakt uit een droom en je fragmenten van je wilde geest onderzoekt voor ze opnieuw in de schaduw verdwijnen. Dat is het moment. Mad God is just a way to get you there.”
Ook Phil Tippett: Des rêves et des monstres voert je naar een andere wereld. Die van het onderbewustzijn en van Phil Tippetts gekke monsters. Een wereld die deze bescheiden reus ‘miltonesque’ noemt, verwijzend naar de 17de eeuwse Paradise Lost auteur John Milton. Tegelijk belichten Penso en Poncet intuïtief het creatief proces van een ‘Mad God’ die wilde dromen geduldig en nauwgezet boetseert tot grote monsters met een klein hartje. Verantwoordelijk voor magische momenten.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Filmmagie, n° 707, september 2020)
PHIL TIPPETT: DES RÊVES ET DES MONSTRES; regie Gilles Penso & Alexandre Poncet, F 2019, 80′; scenario Gilles Penso & Alexandre Poncet; met Phil Tippett, Joe Dante, Paul Verhoeven, Jon Davison, Denis Murren, Jules Roman; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, making of ‘meeting the monsters’, verwijderde en alternatieve scenes, fotogalerij); dis. Carlotta Films.