Taylor Hackfords Ray: De donkere ziel van een soulgenie

aug 24, 2017   //   by Ivo De Kock   //   biopic, film, genre, muzikale film, regisseur  //  No Comments

RAY

«Laat je door niemand behandelen als een invalide». Die les krijgt Ray Charles ingeprent door zijn moeder, vlak nadat we in de generiek pianotoetsen weerspiegeld zien in de legendarische donkere zonnebril van het Amerikaans soulicoon. Het verlangen om «altijd op eigen benen te staan» is de rode draad door biopic Ray.

De gedrevenheid van de blinde muzikale legende om «zijn plan te trekken» wordt echter nauw verbonden met zijn bekentenis dat hij «altijd bang van het donker» was. Dit is het verhaal van een ‘selfmade man’ en zijn demonen, van een muzikaal genie en zijn persoonlijke drama’s, van passie en angsten, van de Amerikaanse droom en zijn schaduwzijde.

RAY

Met zijn klassieke narratieve structuur (inclusief flashbacks) en vereenvoudiging, fotografie die het getrouw tijdsbeeld (kleren, locaties) accentueert en ruime aandacht voor de ‘greatest hits’ is Ray een Hollywood-epos in de traditie van biografieën over Buddy Holly (The Buddy Holly Story), Jerry Lee Lewis (Great Balls of Fire) en Ritchie Valens (La Bamba).

RAY AND FOXX

Producent van deze laatste prent, en regisseur van de Chuck Berry-documentaire Hail! Hail! Rock ‘n’ Roll, was muziekkenner Taylor Hackford. Deze vakman (An Officer and a Gentleman, The Devil’s Advocate) wil in Ray «de complexiteit van het genie weergeven, met zijn kwaliteiten en fouten. Ray bezat immense moed en uitzonderlijk talent maar zijn leven was getekend door vreselijke drama’s. We trachten de evolutie te schetsen van een artiest tijdens een cultureel rijke en vernieuwende periode. Ik hoop te bewijzen dat Ray Charles méér is dan een muzikant uit het verleden. Hij beïnvloedde een krachtige culturele revolutie die nog altijd doorwerkt».

RAY

Helaas zorgt Hackford voor enkele valse noten wat betreft die invloeden én het creatieproces. ‘What’d I Say’, ‘Hard Times’ en ‘Leave My Woman Alone’ klinken voortreffelijk in de bioscoop maar hoe Ray Charles ze creëerde, en in welke context, blijft een mysterie. Het talent van de zanger en liedjesschrijver lijkt wel goddelijke inspiratie die hem toelaat om een soundtrack bij zijn eigen leven te componeren. Zoals wanneer hij predikantendochter Della Bea ontmoet en ter plekke ‘I Got A Woman’ uit de piano tokkelt. Waarmee hij eventjes snel de muur tussen gospel en rhythm and blues sloopt («kerkmuziek omzet in seks» volgens critici).

RAY

Een té perfecte illustratie van Hackfords stelling dat het soulgenie de grenzen tussen genres doorbrak. De cineast becommentarieert via de songs ook het verhaal en suggereert een link met Rays innerlijk. De scheiding tussen mens en muziek blijft echter groot. Zeker omdat ook het verschil tussen imago en identiteit sterk in de verf wordt gezet. De ‘lachende performer’ blijkt een sluwe en egoïstische zakenman, ontrouwe echtgenoot, oneerlijke vriend en onbetrouwbare junkie. Een begenadigd podiumbeest verandert achter de schermen in een irritante etter die medemuzikanten, geliefden, familieleden, fans en platenmaatschappijen systematisch kwetst en in de steek laat.

RAY

Hackford tracht het chronisch pijnigen van mensen die in hem geloven om te vormen tot het klassieke «kill the people you love». Ray Charles verwoest immers het leven van de vrouwen van wie hij houdt. Echtgenote Della Bea en achtergrondzangeressen Mary Ann en Margie zijn alledrie getalenteerde vrouwen die door hem eerst verleid en later verraden worden. De eenzaamheid, onmacht en pijn die dat veroorzaakt, wordt op authentieke wijze voelbaar gemaakt.

Het geeft de actrices de kans om te schitteren, terwijl Jamie Foxx klem zit in zijn ‘duivels’ imago. In navolging van de als Nat King Cole imitator gestarte Ray Charles rest de acteur slechts maniërisme. Hackford tracht nochtans een parallel te trekken tussen nabootsing en persoonlijkheidsontwikkeling. Het vinden van een eigen stijl en sound gaat voor Ray gepaard met een nieuwe naam (Charles) en identiteit («je bent niemand zolang je jezelf niet kent» stelt Della Bea). «Wanneer je blind bent heb je niet zoveel keuzes» klinkt het als verdediging.

RAY

Toen een tijdens de depressiejaren opgegroeide Ray Charles Robinson op jonge leeftijd blind werd, ging hij vertrouwen op geluiden om zijn leefwereld te ordenen. Terwijl hij op gehoor muziek leerde van een oude pianist. Taylor Hackford voegt aan dat scherp oor een sterk geheugen toe. Ray is getekend door de verdrinkingsdood van zijn jongere broer. Een in zelfverwijten gedrenkte herinnering die door zijn geest blijft spoken. Al klinkt het laconiek «Seeing death ain’t nice».

RAY

Lang voelt Ray zich «nutteloos en leeg» en tracht hij een innerlijke leemte met heroïne op te vullen. Tot hij een muzikale doorbraak naar blanke pop en country («zij vertellen verhalen») koppelt aan ontluikend zwart (zelfbewustzijn. Vriend Quincy Jones wijst Ray op de realiteit («In the South a black man is a boy untill he’s 80») en anti-segregatie acties in Georgia (on my Mind) schoppen hem een geweten. ‘The Genius of Soul’ besluit af te kicken en voort te leven met een donkere, getraumatiseerde maar gelouterde ziel. Ray of’ The Soul of a Genius.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 549, februari 2005)

 

RAY: reg. Taylor Hackford / sce. James L. White / muz. Ray Charles & Craig Armstrong / fot. Pawel Edelman / mon. Paul Hirsch / act. Jamie Foxx (Ray Charles), Kerry Washington (Della Bea Robinson), Clifton Powell (Jeff Brown), Harry Lennix (Joe Mams), Terrence Dashon Howard (Gossie McKee) / pro. Taylor Hackford, Stuart Benjamin, Howard & Karen Baldwin / USA / 2004 /152′ / dis. UIP

RAY

Leave a comment