Cannes gaf David Cronenbergs Maps to the Stars het etiket ‘Hollywood-satire’ mee. Ten onrechte want het is een tragisch surrealistisch drama over streven naar vrijheid en onsterfelijkheid. “Niet enkel in Hollywood trachten mensen wanhopig hun bestaan te affirmeren,” aldus Cronenberg. Maps to the Stars is een schrijnende ‘Ik besta!’ schreeuw.
David Cronenberg studeerde nog literatuur toen hij in 1969 zijn eerste halflange 35mm film maakte. In het experimentele Stereo en sequel Crimes of the future duiken de thema’s al op die de Canadese grootmeester zouden blijven fascineren. Van Shivers tot A History of Violence en verder.
DAVID CRONENBERG: “Ik ben niet geobsedeerd door Hollywood”
“Film gemaakt door een marsmannetje voor marsmannetjes. Hoe kan je verwachten dat een aardbewoner het begrijpt?” Deze handgeschreven boodschap van David Cronenberg sierde de aan hem gewijde expo van het filmmuseum EYE Amsterdam. De films van de Canadese regisseur blijven moeilijk te vatten en verontrustend. Ook omdat ze de veilige afstand tussen film en kijker doorbreken. Zelf heeft Cronenberg het over “erg persoonlijke, reële uitdrukkingen van hoe ik de wereld zie. Niet op een intellectuele maar op een instinctieve, gevoelsmatige wijze. Af en toe wat ambigu”. In het tweede deel van ons David Cronenberg-interview vertelt het marsmannetje uit Toronto over zijn avonturen in Hollywood en zijn relatie met de droomfabriek.
DAVID CRONENBERG:” Sommigen gaan biechten, ik maak liever films”
“Ik kijk uit naar nieuwe Cronenberg films. Ik wou dat ik dat niet deed” bekende Martin Scorsese ooit. Ruim veertig jaar al maakt de Canadees David Cronenberg films die aangrijpend én verontrustend zijn. Omdat ze de vinger leggen op de kwetsbaarheid van de mens en de kijker confronteren met zijn eigen ambivalentie. Tijd voor een gesprek met een ‘Baron of Blood’ die het tot in het museum schopte.
Imitatie wordt vaak gezien als de eerlijkste vorm van vleierij. Vanuit dat standpunt moet David Cronenberg wel heel erg tevreden zijn geweest met Antiviral, het filmdebuut van zijn zoon Brandon. Want Brandon haalde overduidelijk de mosterd bij de vroege body-horrorfilms (The Parasite Murders, Rabid, Scanners) van vader David en verbond een pervers high concept met culturele commentaar en een lo-fi aanpak. Brandon geeft een sardonische Cronenberg-draai aan een actueel onderwerp: de extreme verheerlijking van beroemdheden. En zoals het een goede Cronenberg betaamt draait het verhaal rond ziekte en aftakeling.
De zomer van 2014 was de zomer van David Cronenberg. De Canadese filmregisseur van onder meer The Fly, Eastern Promises en A History of Violence fileerde Hollywood in Maps to the Stars en dompelde ons in het Amsterdamse Filmmuseum EYE ons onder in zijn even verontrustend als fascinerend universum.
In de zomer van 2014 liep in het Nederlandse filmmuseum EYE (Ijpromenade 1, Amsterdam) de in Canada door het TIFF ontwikkelde expo ‘David Cronenberg – The Exhibition’. Voor de lang als vulgair horrorcineast uitgespuwde Canadese filmmaker is deze passage via het museum een vorm van erkenning. Erkenning voor zijn talent als regisseur maar vooral ook voor zijn creatieve fantasie. Want deze expo maakt duidelijk dat Cronenberg heel wat objecten ontwikkelde die onze verbeelding prikkelden. Objecten die ook wanneer ze uit de filmcontext gelicht worden, kunstwerkjes blijven. David Cronenberg is een uniek visueel kunstenaar.
“Het was nooit mijn opzet om mensen enkel maar angst aan te jagen,” zei David Cronenberg ons toen we hem Skype-gewijs face-to-face interviewden op 12 juni 2014 (Gent-Toronto), “vooral toen men me ‘The Baron of Blood’ noemde vroeg men vaak ‘is het liefste wat je doet mensen doen schrikken?’ Maar dat vanachter een stoel verschijnen en ‘boe’ roepen interesseert me niet. Nu niet en toen evenmin. Wat mij wèl boeit is het onderzoeken van de human condition. Het gaat me om emoties en menselijke relaties en nooit om spielerei”.