Twee jaar na zijn alom geprezen hit Easy Rider regisseerde Dennis Hopper met The Last Movie zijn tweede film. Gerestaureerd blijkt deze uitgespuwde flop uit 1971 een chaotische maar mooie trip.
“Ik voel me aangetrokken totmensen die hun gewone bestaan opgeven en een ander leven zoeken,” zegt Leave no Trace regisseur Debra Granik, “bovendien fascineren mensen die vergeten worden door de samenleving me.”
“Iedereen zou de ‘slachtpartij van Peterloo’ uit 1819 moeten kennen,” vindt Mike Leigh, “terwijl Britse kinderen er in de lessen geschiedenis niets over te horen krijgen.” De Britse regisseur van Secrets & Lies , Vera Drake en Another Year wil dat euvel verhelpen met zijn politiek epos ‘Peterloo’, een even educatieve als dramatische verfilming van het bloedig onderdrukken van een vreedzame protestactie in Manchester door arrogante en wereldvreemde beleidsvoerders. “Het verhaal is actueler dan ooit” stelt Leigh meer dan terecht.
Aneesh Chaganty debuteert met het door een sterke John Cho gedragen Searching, een ondanks een teleurstellend slot best boeiende techno-thriller waarbij de actie zich exclusief afspeelt op computerschermen. De verdienste van de regisseur is dat hij stijl en inhoud op elkaar afstemt en originele pogingen doet om de filmtaal te vernieuwen.
Sollers Point is pas de vierde langspeler van Matt Porterfield maar met werk opgenomen in de permanente collectie van het MoMA en bekroond op diverse festivals is de uit Baltimore afkomstige filmmaker uitgegroeid tot een van de vaandeldragers van de Amerikaanse onafhankelijke cinema. Een impressionistisch cineast die subtiel, somber én hoopvol filmt.
Jason Reitman balanceerde in Thank you for smoking en Up in the air ietwat gekunsteld tussen ernst en humor maar in de films die hij draait naar een scenario van Diablo Cody krijgt zijn mix van lichtvoetigheid en zwaarmoedigheid iets authentiek. Dat was zo in Juno en Young Adult, en dat is opnieuw het geval in het moederschapsdrama Tully.
“Volgens mij kan jij dit ook” zegt een naar een Kandinsky schilderij wijzende gids tegen de jonge Kurt tijdens een in 1937 georganiseerde rondreizende nazi-expo over ‘ontaarde kunst’, “wat heeft dit met kunst te maken? Hoe verheft het de ziel?” Die vragen, gesteld aan het einde van de lange tirade over (moderne) kunst waarmee Werk ohne Autor opent, spoken 3 uur lang door de geest van Florian Henckel von Donnersmarcks protagonist.