“Ik ben niet dood. Musicals zijn mijn leven” bleef Stanley Donen herhalen. Het mysterieuze musical project dat de maker van Singin’ in the Rain aankondigde toen zijn filmcarrière voorbij was kwam er echter nooit. En nu is dansen in de regen en op het plafond definitief iets van een andere tijd. Een monument van Hollywoods Gouden Jaren is niet meer.
De onderschatte en uiterst productieve Italiaanse cineast Ettore Scola (°1931) begon zijn carrière met een ‘commedia all’italiana’. Eerst als scenarist (begin jaren 50), later (vanaf ‘64) als regisseur. In de schaduw van de grote tenoren De Sica, Rossellini, Visconti, Pasolini, Fellini en Antonioni maakte Scola vooral populaire films die het midden hielden tussen zedenkomedie en satire. Tot theatraliteit en ernst de humor verdreven en zijn cinema koel werd.
“La vie n’est pas celle qu’on a vécue, mais celle qu’on se souvient d’avoir vécue pour la raconter.” Met dat citaat van Gabriel Garcia Marquez opent Costa-Gavras zijn aan zijn vrouw Michèle Ray opgedragen autobiografie ‘Va où il est impossible d’aller‘. Letterlijk en figuurlijk een kanjer.
Ondanks de wereldwijde bekroningen voor films zoals Z en Missing en het respect van zijn collega’s is Costa-Gavras een door filmliefhebbers ondergewaardeerd cineast. De publicatie van zijn autobiografie ‘Va où il est impossible d’aller’ en de release van twee Blu-ray boxen, met zijn 18 (gerestaureerde) films, opent het pad naar de herwaardering.
“Ik ben altijd een avonturier geweest die niet bang was om risico’s te lopen,” zegt Francis Ford Coppola, “mijn filosofie is dat het enige risico is je leven te verspillen en te sterven met ‘ik wou dat ik dit gedaan had’. Ik heb altijd alles gedaan wat ik wou en ik blijf dat doen”. Ondanks het megasucces van THE GODFATHER kreeg de maker van APOCALYPSE NOW niets zomaar op een schoteltje aangeboden. Maar hij bleef vechten en pakt na twee kleine films uit met het experimentele TWIXT.
“A rocket ride to the potential future of cinema.” Zo omschrijft monteur Walter Murch ‘Live Cinema and Its Techniques’, heb boeiende essay van Francis Ford Coppola.
“From hero to zero,” de Amerikaanse filmkenner en -maker Peter Bogdanovich (° 1939) is pijnlijk vertrouwd met het traject. “Peter was enorm beroemd, zelfs ik wist op zesjarige leeftijd wie Peter Bogdanovich was,” zegt regisseur Quentin Tarantino in Bill Tecks documentaire One Day Since Yesterday, “hij is heel bekend geworden en daarna zeer diep gevallen.” Cineast en cinefiel Bogdanovich is en blijft een outsider. “Hij is verwekt in Europa en werd geboren in Amerika, dat zegt alles” grapt zijn fetisj acteur Jeff Bridges.
Peter Bogdanovich. Een Amerikaanse outsider met een chaotische carrière, een maker van onvergetelijke films die als regisseur in de vergetelheid belandde. Als minst bekende filmmaker van de New Hollywood generatie die eind jaren zestig de droomfabriek overnam bleef Bogdanovich in de schaduw van Francis Coppola, Martin Scorsese en Steven Spielberg. Om, na enkele commerciële en artistieke successen, zijn ster te zien uitdoven in de jaren 80.
Les Nuits de la pleine lune is om twee redenen een evenement. Ten eerste is het ongetwijfeld een van de sterkste films van Eric Rohmer. En ten tweede is er de indrukwekkende manier waarop de ondertussen overleden Pascale Ogier, door haar vertolking maar ook door de ‘look’ die zij aan het decor gaf, haar aanwezigheid in deze film voelbaar maakt. Het lijkt er wel op alsof Pascale Ogier het begrip ‘présence’ herwaardeerde. Maar het is niet toevallig dat zulks mogelijk is/gebeurt in een film van Eric Rohmer. In dit artikel willen we even een blik werpen op zijn ‘work in progress‘, de ‘Comédies et proverbes’ cyclus.