Filmklassieker ‘The Barefoot Contessa’: Hollywood sprookjes en heksenjacht
De fysieke drager krijgt rake klappen maar gelukkig worden er nog altijd gerestaureerde klassiekers uitgebracht op Blu-ray. Zoals ‘The Barefoot Contessa’, de Humphrey Bogart en Ava Gardner parel van Joseph L. Mankiewicz. Een uitgave die ook de volgspot richt op het McCarthyisme en de communistenjacht in Hollywood tijdens de jaren vijftig.
Toen we ons tijdens een interview in Deauville naar aanleiding van het schandelijk onderschatte Dragnet ‘outen’ als bewonderaar van zijn vader Joseph L. Mankiewicz (1909-1993) was zoon Tom Mankiewicz opgetogen: “Hij liet zich ooit ontvallen: ‘toen men me zei, ‘u moet de vader van Tom Mankiewicz zijn’ wist ik dat het voor mij afgelopen was’.”
Grappig maar ook best pijnlijk voor een regisseur-scenarist die lang in de schaduw stond van zijn broer (Citizen Kane-scenarist) Herman Mankiewicz. Ondanks meesterwerken als A letter to three wives (1949), All about Eve (1950), The Barefoot Contessa (1954) en Suddenly, last summer (1959) kreeg Joseph heel weinig erkenning. Om na zijn dood snel in de vergetelheid te belanden. De fraaie boek & Blu-ray editie van het gerestaureerde The Barefoot Contessa, met Jack Cardiffs Technicolor portretten van Ava Gardner en Humphrey Bogart, is welgekomen.
Sterren en roem
“Hollywood vroeg Joseph L. Mankiewicz enkel om de meubelen te vernissen terwijl hij stond te trappelen om de muren te slopen” schreef de Franse criticus en filmmaker François Truffaut in het legendarische tijdschrift Cahiers du cinéma. Een citaat dat wijst op de frustratie van de cineast en verklaart waarom zijn favoriete en meest persoonlijke film, The Barefoot Contessa, eerder donker is en draait om de keerzijde van roem. Met de begrafenis van de Spaanse Hollywoodster Maria als openingsscène gevolgd door de sombere getuigenissen van drie op een tragische geschiedenis terugblikkende mannen.
“Het is een zelfportret,” stelt criticus Samuel Blumenfeld in een bonusdocumentaire, de ontdekker van Maria “Harry Dawes (Humphrey Bogart) is een filmmaker die ondanks successen in het verleden een moeilijke relatie heeft met Hollywood.” Mankiewicz had net voor het draaien van The Barefoot Contessa een tumultueuze productie met Julius Caesar (1953) achter de rug, voelde zich altijd al een outsider in het studiosysteem en zag met lede ogen aan dat een nieuwe generatie filmmakers cinema niet langer als emotions in motion beschouwde. “Een goede dialoog is een tekst die spanningen, conflicten, vreugde, pijn of dromen uitdrukt. Hoe kunnen cartoonachtige replieken gevoelens uitdrukken?” klonk het weemoedig.
Emoties als motor
Drama ontstond voor Joseph L. Mankiewicz immers niet door de plot maar door een botsing tussen gevoelens en een onmenselijke wereld. De filmmaker (Dawes) in The Barefoot Contessa trekt in een voice-over reflectie een parallel tussen een filmscenario en het echte leven. Waarbij duidelijk wordt dat gevoelens voor complicaties zorgen. In zijn versie van Maria’s levensverhaal is hij verscheurd tussen haar afkomst en haar ambitie, haar onschuld en haar ervaring.
Maria was in Madrid een ruw (dans)talent en werd in Hollywood (film)vedette. Ze kon ongedwongen zijn – het blootvoets lopen van de titel vormt op dat vlak zowat een rode draad door het verhaal – en plots van personage veranderen. De problemen ontstaan wanneer het onderscheid verdwijnt tussen fictie en realiteit, tussen mythe en persoonlijkheid. Zo blijkt Maria de mythe van de filmster niet ingeruild te hebben voor de realiteit maar wél voor het droombeeld van de getrouwde vrouw. Haar man is impotent en louter een symbolische echtgenoot. Wanneer mythologie een substituut voor de realiteit wordt, wanneer het leven op het scherm het reële leven verdringt, is het resultaat niet romantisch maar tragisch.
Hollywood en cinema
“In zekere zin is The Barefoot Contessa de ontbrekende Europese schakel tussen (de Billy Wilder films) Sunset Boulevard en Fedora” zegt Marc Moquin in het bonusboek, verwijzend naar de link die er gelegd wordt tussen decadentie en de vernietiging van de Hollywood mythe. De kracht van Mankiewicz is dat hij in zijn films een spanningsveld van tegenstrijdige emoties weet te creëren. Zijn filmbeelden leggen de link met de mythologie, zijn dialogen met de realiteit. De meta-cinema van Quentin Tarantino is nog ver weg.
Dat zie je, en daarom doen filmliefhebbers er goed aan om The Barefoot Contessa te (her)bekijken. Maar het is ook verfrissend om een oude persconferentie te volgen (ook al laat de kwaliteit van de registratie te wensen over). Om er aan herinnerd te worden hoezeer cinema en de filmwereld veranderd zijn. “Ik gebruik de camera dramatisch om te onderlijnen wat ik wil dat het publiek ontvangt, voelt, deelt,” stelt Mankiewicz, “een succesvolle film is een ervaring die een link legt tussen het publiek en het scherm, de mensen, het drama van het moment dat ze geacht worden te beleven.”
De minderheid
Concreet: “wanneer een camerabeweging, dat is volgens mij het ego van de regisseur, zich opstelt tussen het scherm en het publiek is dat een daad van zelfsabotage en zelfgenoegzaamheid. Dat wil zeggen: ik wil dat de critici schrijven over mij en niet over de inhoud van wat ik gemaakt heb en zijn effect op het publiek waar de film voor bedoeld is.”
Trots verwijst Mankiewicz naar Sleuth (1972), een film die letterlijk focust op het duel tussen twee personages, twee acteurs ( Michael Caine en Laurence Olivier). “De perfecte film is voor mij de film die helemaal niet geregisseerd lijkt te zijn,” aldus Mankiewicz, “waarbij het publiek de indruk krijgt iets door te maken. Iets grappigs, tragisch, gruwelijk, maakt niet uit. Maar niet het gevoel gemanipuleerd te zijn. Een ervaring doormaken. Dat zou filmmaken moeten zijn. Helaas behoor ik met die visie tot een minderheid.”
Blacklisting
We worden dankzij deze Blu-ray editie niet enkel geconfronteerd met deze ‘andere’ kijk op filmmaken. Doordat Joseph L. Mankiewicz uitgebreid stilstaat bij wat hem in 1950 overkwam als voorzitter van de Screen Director’s Guild (de vakorganisatie van filmregisseurs) wordt er nog eens aandacht besteed aan de communistenjacht die de rechtse senator Joseph McCarthy organiseerde in de fifties, “de periode waarin de denkbeeldige dreiging van een communistische aanval op het Amerikaanse systeem tot hysterische proporties werd opgeblazen” om Mankiewicz te citeren.
Als president van deze vakorganisatie was hij fel gekant tegen het voornemen om leden een eed van trouw aan de V.S. (en het afzweren van lidmaatschap van de communistische partij) te laten tekenen en de lijst van niet-ondertekenaars door te geven aan producenten. Tot afschuw van Cecil B. DeMille, de ultraconservatieve regisseur van onder andere The Ten Commandments, die hem wat graag wou wippen als voorzitter. Die poging licht Mankiewicz haarfijn toe in een interview. Een uniek document in de geschiedschrijving omtrent de blacklisting periode.
Clash van filmmonumenten
Mankiewicz vertelt hoe DeMille profiteert van het feit dat hij zes dagen op een schip tussen Europa en Amerika (de ‘Liberty’, stipt hij fijntjes aan) zat om een stemming over de loyaliteitsverklaring te forceren en manipuleren. In de V.S. aangekomen sprak Mankiewicz meteen DeMille aan: “Ik vroeg wat ze gingen doen wanneer iemand niet tekende. ‘We sturen elke maand een lijst met wie niet tekende naar de producenten’ was het antwoord. Ik zei, ‘met andere woorden, a black list’. Een zwarte lijst betekent dat je niet kan werken.”
Omdat hij wist dat ‘zwarte lijst’ ook bij conservatieve maar democratisch gezinde cineasten als John Ford en Frank Capra slecht zou vallen, besloot Mankiewicz om een algemene vergadering bijeen te roepen. Gesteund door 25 filmmakers waaronder topregisseurs als Billy Wilder, William Wyler, John Huston, Elia Kazan, Nicholas Ray, Richard Brooks, George Seaton, Mark Robson en John Farrow. De sfeer tijdens de bijeenkomst op een zondagavond in oktober was gespannen. DeMille koos voor de aanval en dat bekwam hem slecht.
Het statement van John Ford
Hij begon de 25 filmmakers te overlopen en “sprak elke naam – Fred Zinneman, Billy Wilder, William Wyler,… – op een antisemitische wijze uit. Voor het eerst in zijn leven werd hij door 600 mensen uitgejouwd. Ik zal zijn blik nooit vergeten. De jonge filmmaker Delmer Daves stond op en riep ‘Mr. De Mille, ik ben een Californiër van de derde generatie, hoe durft u op die manier spreken?’ Fritz Lang zei ‘Mr. De Mille, voor de eerste keer sinds ik in dit land ben, ben ik bang om met een accent te spreken.’”
Het was een avond met emotionele speeches “maar ik wist dat één man de balans in de ene of de andere richting zou laten omslaan: John Ford. Om 2u30 in de ochtend stak hij zijn hand op. Omdat iemand in steno alle uitspraken opnam moest iedereen zijn naam geven. Hij stond recht en stelde zich voor: ‘Mijn naam is John Ford, ik maak westerns’. Hij keek naar DeMille en zei ‘Cecil, ik heb met je gewerkt, ik ken je sinds 1916. Meer dan wie ook hier aanwezig maak jij de films die de mensen willen zien. Ik moet dat respecteren. But I don’t like you! And I don’t like anything you stand for.’”
Hollywoods heksenjacht
Ford had mee de gilde opgericht “’om ons als regisseur te beschermen tegen producenten. En nu wil iemand producenten iets geven wat me op een blacklist lijkt. Ik stel voor dat de Board of Director’s ontslag neemt, Mankiewicz president blijft en wij met zijn allen naar huis gaan’. ‘Ik steun de motie’ zeiden eerst John Huston en dan George Stevens.” DeMille haalde zijn slag niet thuis.
Het statement van Ford & co was een belangrijke stellingname maar belette niet dat er in de jaren vijftig onder invloed van senator McCarthy en zijn acolieten toch een zwarte lijst ontstond. Filmmakers als Joseph Losey en John Berry dienden naar Europa te vluchten (een Jules Dassin was hen al voorgegaan) terwijl heel wat anderen enkel onder schuilnamen konden blijven werken. Een fenomeen dat centraal staat in The Front (Martin Ritt) en ook o.m. in The way we were, Trumbo, Guilty by suspicion, The Majestic en Good Night, and Good Luck aan bod kwam.
Blacklisting verdween uiteindelijk toen slachtoffer en scenarist Dalton Trumbo in 1960 een credit kreeg voor Exodus en erkenning voor Spartacus. Maar het anticommunisme zou Hollywood nooit echt verlaten. Daarom ook is het belangrijk dat de Blu-ray van The Barefoot Contessa er op focust. Het geeft bovendien aan dat fysieke dragers – door de filmindustrie zelf ten grave gedragen – nog steeds iets kunnen betekenen. Want voor dergelijke klassiekers én educatieve content (de documentaire van Jean Douchet is kwalitatief sterk en ook het begeleidend boek mag er zijn) kan je niet meteen terecht bij streaming giganten.
IVO DE KOCK
THE BAREFOOT CONTESSA van Joseph L. Mankiewicz. USA, 1954, 128’. Met Humphrey Bogart, Ava Gardner, Edmund O’Brien, Marius Goreng, Valentina Cortese. Scenario Joseph L. Mankiewicz. Fotografie Jack Cardiff. Montage William Hornbeck. Muziek Mario Nascimbene. Extra’s dvd: Boek Mankiewicz contre Cendrillon’, making of documentaire, portret Joseph L. Mankiewicz van Jean Douchet. Distributie: Carlotta.