Hal Ashby’s ‘Coming Home’: De blik van een rebels outsider

sep 26, 2022   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, dvd, film, genre, oorlogsfilms, politieke film, regisseur  //  Reacties uitgeschakeld voor Hal Ashby’s ‘Coming Home’: De blik van een rebels outsider

“Hal Ashby was een hippie voor er hippies waren,” zegt DoP Haskell Wexler op de Blu-ray van de markante Vietnamfilm ‘Coming Home’, “hij stond voor ‘make love, not war’.” De rebelse Amerikaanse filmmaker is aan herontdekking toe, net als dit Oscarbekroond liefdesverhaal uit 1978 dat pionierde door te focussen op de trauma’s van Vietnamveteranen. Humanistische cinema gedragen door het anti-oorlogsengagement van de makers, van Wexler over Jane Fonda tot Ashby, en door een memorabele vertolking van Jon Voight.

“Wanneer ik terugkijk op mijn carrière ben ik blij dat ik toch zeker één film gemaakt heb die de moeite waard is: Coming Home.” Aldus Bruce Dern in een documentaire op de bijzonder fraaie Ultra Collector editie van Carlotta Films. “De film is gemaakt omdat we iets wilden zeggen,” vult DoP Haskell Wexler aan, “het is geen geschiedenisles. Het is een levensles. Een groot deel van de geschiedenis van dat tijdperk is nog niet verteld.” Coming Home (1978) bleek een mijlpaal in de filmgeschiedenis, het trio Jon Voight, Jane Fonda en Bruce Dern geeft er een masterclass acteren en regisseur Hal Ashby’s mise-en-scène is even subtiel als krachtig. Fijn dat, in tijden dat fysieke dragers het steeds moeilijker krijgen, een Blu-ray heruitgave zo’n pareltje uit de vergetelheid haalt.

Coming Home

New Hollywood

“Hal Ashby heeft zo’n light touch dat sommigen die met hem werkten niet eens zeker zijn dat hij de film geregisseerd heeft” liet Jack Nicholson (sterk op dreef in Ashby’s anti-militaristische The Last Detail) zich ooit ontvallen. Straffer nog, veel filmliefhebbers kennen Harold and Maude, The Last Detail, Shampoo, Being There en Coming Home maar weinigen weten dat ze gemaakt werden door Hal Ashby (1929-1988). “Ashby is nu grotendeels vergeten omdat hij de tegenslag had te sterven aan het einde van de jaren 80,” benadrukt cultuurcriticus Peter Biskind, “maar hij heeft de meest opmerkelijke reeks films neergezet van alle jaren 70 regisseurs”.

Maverick Hal Ashby behoorde tot de New Hollywood generatie van Robert Altman, John Cassavetes, Francis Ford Coppola, Brian De Palma, William Friedkin, Terence Malick en Martin Scorsese maar is zowat de ‘vergeten man’ in dit gezelschap. Ondanks het feit dat hij tijdens een carrière van amper 15 jaar een reeks briljante humane drama’s maakte die de socio-culturele spanningen in het Amerika van eind jaren 60, begin jaren 70 weerspiegelden.

Coming Home

Vergeten filmmaker

Waarom is Ashby zo’n obscuur, vergeten cineast? Volgens sommigen is het feit dat Ashby’s carrière in de jaren 80 – van Second-Hand Hearts (1980) over Let’s Spend the Night Together (1982) en The Sluggers Wife (1985) tot 8 Million Ways to Die (1986) – bergaf ging een mogelijke verklaring. Met name het negatieve imago van de cineast – na een conflict met productiemaatschappij Lorimar werd de perfectionist en workaholic afgeschilderd als een verslaafde, onverantwoordelijke regisseur – zorgde ervoor dat hij na de commerciële en kritische successen van de seventies niet langer hot was. Ook al omdat Ashby zei vooral “persoonlijke films en geen big budgeted, splashy movies zoals Star Wars” te willen maken.

Dieper graven maakt echter duidelijk dat Ashby reeds in zijn glorieperiode onderschat was. Zijn bescheidenheid paste immers niet bij het zelfverzekerde imago van de seventies ‘auteur’. Ashby weigerde niet enkel zichzelf te promoten, de hippie-cineast liet cinema primeren en benadrukte dat films maken samenwerken is. “Een regisseur moet open staan voor de gedachten en ideeën van anderen” herhaalde Ashby. Het ontbreken van een eenheid van stijl en thematiek vormde een andere struikelblok voor het auteur statuut dat regisseurs in het cinema pantheon doet belanden. Want ook de rode draad (interesse in de human condition, empathie voor gevoelens) door Ashby’s oeuvre was te bescheiden.

Coming Home

Rehabilitatie

Maar meer dan dertig jaar na Ashby’s dood beweegt er iets. Steeds meer cinefielen (her)ontdekken zijn scherpe, subversieve, menselijke en grappige films. “Het zijn films gemaakt in het systeem met de blik van een outsider,” weet Nick Dawson in ‘Hal Ashby Interviews’, “voor hedendaagse filmmakers geven ze aan wat Hollywood cinema ooit was en hopelijk ooit terug wordt”. Onder de hedendaagse Ashby fans filmmakers als Alexander Payne, Wes Anderson, Cameron Crowe, Darren Aronofsky, Miranda July, Spike Jonze, Noah Baumbach, Steven Soderbergh en George Clooney.

Dat Ashby niet enkel een brug sloeg tussen de sixties tegencultuur en Hollywood maar vooral ook via complexe personages de Amerikaanse samenleving een spiegel voorhield, blijft bewondering oproepen. Zeker ook door zijn statuut van eeuwige rebel die met films als The Last Detail (1973), Shampoo (1975) en Bound for Glory (1976) thema’s als verzet, anti-autoritisme en anti-conformisme aansneed. Maar ook omwille zijn vermogen om via populaire sociale satires als The Landlord (1970), Harold and Maude (1971) en Being There (1979) kritisch uit te halen naar het systeem en de politiek.

Coming Home

Eigenzinnig

“Hal Ashby was een rebel,” zegt filmmaker Norman Jewison in Amy Scotts documentaire Hal (2018), “hij geloofde in ‘wij tegen hen’, de regisseur moet de creativiteit bewaken tegenover de mannen in pakken, de studio’s, het geld. Zij mochten de controle niet verwerven. Dat werd obsessief voor hem tot op het punt dat hij de studio’s uitsloot.” Mede door zijn diepgeworteld antiautoritaire reflex. “They disrespected him, and it killed him” zei actrice Rosanna Arquette wanneer Ashby’s relatie met de Hollywood bonzen ter sprake kwam.

Toen de studio’s het floppen van Heaven’s Gate, een ambitieus epos van dat andere buitenbeentje Michael Cimino, aangrepen om aan de macht van de ‘auteurs’ te knibbelen was het ‘over’ voor Ashby. Hij draaide in de jaren tachtig nog wel het krachtige Eight Million Ways to Die maar echt schitteren deed hij niet meer. Dat overmatig druggebruik hem deed verzinken in paranoia hielp niet maar Ashby miste de stimulerende rebelse spirit van de seventies. Kritiek, protest en woede vormde de drijfveren van zijn werk. Zo was Coming Home gedrenkt in een sterk anti-oorloggevoel.

Coming Home

Tegen de stroom in

“De film zegt iets over de oorlog en de veteranen,” aldus Haskell Wexler, “Ashby was even hevig tegen de Vietnamoorlog gekant als Jane Fonda (n.v.d.a. door de mainstream media toen weggezet als Hanoi Jane). Niet evident want wanneer je geen voorstander van deze oorlog was werd je als een verrader beschouwd. Je was geen patriot, geen goede Amerikaan. Dat werd duidelijk gemaakt in films en op televisie. Toen het conflict zich naar ons land verlegde werd het duidelijk dat deze oorlog ernstig was. Het was een soort getuigenis en werd beschouwd als avant-gardistisch in die tijd. Enkel omdat het ging om een Hollywoodfilm.”

Coming Home werd evenwel geen prekerige strijdfilm of cliché drama zoals Fonda er kort daarop zou maken (The China Syndrome, Rollover). Ashby koos voor een liefdesfilm die in de geest van oorlogsveteranen dook. “Als een soort hommage aan al wie dit had moeten doormaken,” stelt Wexler, “door dichterbij te komen en de geslagen wonden te tonen wou Ashby de gevoelens van de veteranen beter doen begrijpen.” Acteurs Jon Voight en Bruce Dern deden research bij militairen die gewond terugkeerden uit Vietnam en Ashby gebruikte veteranen niet enkel als figuranten maar liet hen ook hun gevoelens onder woorden brengen.

Coming Home

Terug uit de hel

In de openingsscène luistert een aan zijn hospitaal bed gekluisterde Luke Martin (Voight) naar de gesprekken van andere patiënten om even later in woede uit te barsten. De getraumatiseerde Vietnam veteraan fascineert Sally (Fonda), een gefrustreerde – want door haar macho echtgenoot Bob Hyde (Dern) kort gehouden – vrouw op zoek naar zelfontplooiing. Een seksueel avontuur wordt een liefdesrelatie en leidt tot een pijnlijke confrontatie wanneer Bob – fysiek lichtgewond maar mentaal zwaar getroffen – terugkeert.

Een sentimenteel verhaal maar Ashby heeft de verdienste met Coming Home vooral oorlogstrauma’s bloot te leggen en de kracht van vrijheidsstreven – Vietnam en vrouwenrechten  blijken verbonden – te benadrukken. Waarbij er ruimte is voor ambigue emoties en complexe personages. Dit is geen verhaal van helden en schurken maar van getormenteerde mensen, van individuen die worstelen zowel met de wereld als met zichzelf. In de lijn van Harold and Maude, The Last Detail en Bound for Glory.

Bound for Glory

Een mokerslag

Coming Home eindigt niet met het vertrouwde gegeven van een vrouw die kiest tussen twee mannen. Uiteindelijk gaan de drie hoofdpersonages elk hun weg. Luke (gebaseerd op veteraan Ron Kovic die Oliver Stone in Born on the Fourth of July portretteert) begint aan een reeks meetings waarin hij getuigt over de Vietnamgruwel, Sally ontplooit zich buitenshuis en Bob stapt uit het leven omdat verwarring en gewetensnood een echte terugkeer onmogelijk maken. De oorlog heeft mens en samenleving veranderd en die transformatie heeft zijn prijs.

In een indrukwekkend slot toont Ashby ons parallel de speech van Luke (die studenten duidelijk maakt dat de realiteit niet strookt met de overheidspropaganda die een wervingsofficier hen serveert), een vreugdevolle Sally en Bob die in uniform naar het strand trekt om zich daar uit te kleden en naakt in de zee te verdwijnen. Dat laatste komt aan als een mokerslag. Waarbij de emotie versterkt wordt door de in 1967 gecomponeerde song van Tim Buckley (die zich kandidaat gesteld had voor de rol van Woody Guthrie in Ashby’s Bound for Glory) ‘Once I Was’. Een lied dat fungeert als een soort inwendige monoloog.

The Last Detail

Herinner ons

“Ik zei tegen DoP Wexler ‘Geef me de tijd om me uit te kleden want het is een ritueel’,” vertelt Bruce Dern, “Hal Ashby hield van Tim Buckley en wou met zijn nummer Once I Was afsluiten. ‘Er is geen dialoog in die scène en ik zal snijden naar wat Jon doet in het lyceum en Jane die naar de winkel gaat. En jij doet wat je gaat doen.’ Hij wist dat het nummer daar paste: twee mannen zonder het meisje dat in hun leven was gekomen. En die zeggen tot de natie: ‘ik hoop dat je je mij zult herinneren’.”

“Once I was a soldier; And I fought on foreign sands for you; Once I was a hunter; And I brought home fresh meat for you; Once I was a lover; And I searched behind your eyes for you; And soon there’ll be another; To tell you I was just a lie; And sometimes I wonder;
Just for a while; Will you ever remember me.”

Hal Ashby

Zullen de slachtoffers van de oorlog (en de filmmaker rekende daar zowel Vietnamezen als Amerikaanse soldaten bij) vergeten of herinnerd worden? Rebel Hal Ashby stelde de vraag reeds in 1978, het jaar waarin Hollywood plots de volgspot op het Vietnamconflict richtte met films als The Boys in Company C (Sidney Furie), Heroes (Jeremy Kagan), Dog Soldiers (Karel Reisz), Go Tell The Spartans (Ted Post) en The Deer Hunter (Michael Cimino). Als voorbode van o.m. Apocalypse Now (Francis Ford Coppola), Platoon (Oliver Stone), Casualties of War (Brian DePalma) en Full Metal Jacket (Stanley Kubrick).

Coming Home was zijn tijd vooruit, zowel met zijn kritische insteek als zijn melancholische toon, en het is dan ook gepast dat dit meesterwerk uit de vergetelheid wordt gehaald op een moment dat oorlog vooral aanleiding geeft tot holle retoriek en zwart-wit denken. We zijn toe aan de nuance, de complexiteit, de menselijkheid, de empathie en de warmte van Hal Ashby. Want de mensheid heeft nood aan kunstenaars die de herinnering aan mensen en tragedies levendig houden. In de cinema en in de wereld.

Hal Ashby en Jane Fonda

“And though you have forgotten; All of our rubbish dreams; I find myself searching
Through the ashes of our ruins; For the days when we smiled; And the hours that ran wild; With the magic of our eyes; And the silence of our words; And sometimes I wonder
Just for a while.”

IVO DE KOCK

COMING HOME van Hal Ashby. USA, 1978, 127’. Met Jane Fonda, Jon Voight, Bruce Dern, Robert Carradine, Penelope Milford. Scenario Waldo Salt en Robert C. Jones naar Nancy Dowd. Fotografie Haskell Wexler. Montage Don Zimmerman. Muziek George Brand. Production Design Michael Haller. Productie Jerome Hellman & Bruce Gilbert. Extra’s Ultra Collector Blu-ray/dvd editie making of documentaire, portret Hal Ahby, documentaire ‘Hal’ van Amy Scott, boek ‘L’esprit retrouvé’ van Jean-Baptiste Thoret. Distributie: Carlotta Films.

Hal Ashby in Cannes