Pasolini Centennial in CINEMATEK: Honderd jaar passie en poëzie
Met een volledige filmretrospectieve én de expo ‘Contra-corrente’ van de Franse kunstenaar Chantal Vey viert CINEMATEK van 4 maart tot 18 april de Pier Paolo Pasolini Centennial. Op 5 maart lag de geboorte van de even controversiële als invloedrijke Italiaanse schandaalschopper 100 jaar achter ons en dat is de perfecte aanleiding om zijn poëzie, passie en politieke kunst te herdenken. Om Pasolini’s leven en levendige kunst te vieren.
Het Brusselse filmmuseum CINEMATEK heeft iets met 100 jaar. Met iconische figuren die geen honderd zijn geworden eigenlijk. Nadat een tentoonstelling én filmretrospectieve met verve de geboortedag van Jacques Ledoux, de legendarische pionier en architect van het Belgisch filmarchief, belichtte wordt nu dus de radicale en complexe dichter, essayist, journalist, cultuurfilosoof en filmmaker Pier Paolo Pasolini (1922-1975) herdacht.
Met de achttien films van de autodidactische filmvernieuwer en taboebreker. Van zijn langspeelfilmdebuut Accattone (1961) tot zijn ultieme mokerslag (het voor Belgische cinefielen destijds enkel in Amsterdam of Parijs te bekijken) Salò o le 120 giornate di Sodoma (1975). Maar ook enkele films waaraan Pasolini meewerkte, docudrama’s en een lezing (Survivance des lucioles, de films van Pasolini…en nu). Aangevuld en in perspectief geplaatst door de Expo ‘contro-corrente’ van de in België wonende Franse kunstenaar Chantal Vey (° 1970). Een artistieke trip die, zoals de ondertitel ‘Sur la route de Pier Paolo Pasolini’ aangeeft, verbonden is met haar poging om, in omgekeerde richting, de route te volgen die de schrijver-cineast eind jaren vijftig in zijn Fiat Millecento aflegde langs de Italiaanse kust.
Archaïsche roots
Pier Paolo Pasolini, geboren in Bologna in 1922, groeide op in de Italiaanse regio Friulië te midden een archaïsche boerengemeenschap en in een kleinburgerlijke familie. Zijn vader behoorde tot een adellijke familie en flirtte met het fascisme, zijn moeder kwam uit een landbouwersgezin. “Mijn roots zijn typerend voor de kleinburgerlijke Italiaanse samenleving,” benadrukte Pasolini, “ik ben het product van de eenheid van Italië.” De relatie met zijn ouders was passioneel: zijn liefde voor zijn moeder was even extreem en ongeremd als zijn haat voor zijn tirannieke vader.
Pasolini’s afkeer voor fascisme en religieuze instanties ontstond toen, ook al leverde de poëtische religieuze gevoeligheid van zijn moeder ook inspiratie. Voor de rebel, dichter en denker ligt daar immers de oorsprong van zijn passie voor mystiek: “Ik zie alles in de wereld, zowel objecten als mensen en de natuur, met een zekere verering.” Dat vertaalt zich in Pasolini’s ambiguïteit. Ontluistering en mystificatie gaan samen bij een man die als filmmaker via oude legendes moderne mythes creëerde. Met eerst genadeloze politieke allegorieën over zowel kansarmoede als criminaliteit en later obscene, seksuele én poëtische, interpretaties van klassieke verhalen.
Dichter en filmmaker
Op zeventienjarige leeftijd begon Pasolini gedichten te schrijven. Aanvankelijk in het lokale dialect en gedrenkt in romantisme (wat leidde tot idealisering van het boerenleven). Wanneer hij in 1950 naar Rome trekt en er kennismaakt met het stedelijke subproletariaat in de borgata wordt de dichter echter ook een activist. Een strijder die zich onderscheidt met wat hij poesia civile noemt, geëngageerde verzen als radicale weerspiegeling van de maatschappij.
In zijn nieuwe omgeving ging Pasolini ook aan de slag als journalist, maakte hij een bloemlezing van de belangrijkste in dialect geschreven Italiaanse gedichten en publiceerde hij in 1955 zijn eerste roman. Ragazzi de vita speelt in Romeinse achterbuurten en toont de woede en verbittering van verschoppelingen. Ook zijn tweede boek, Una vita violenta, fileert de schaduwzijde van de Romeinse samenleving met in de marge levende protagonisten.
Pasolini wordt opgemerkt door de Italiaanse filmwereld en werkt als scenarist samen met gevestigde waarden als Federico Fellini (Le Notti di Cabiria), Bernardo Bertolucci (La Commare Secca), Franco Rossi (Morte di un amico) en vooral Mauro Bolognini (La notte brava, La giornata balorda, Il bell’Antonio). Die laatste cineast zou later zeggen dat hij in zijn leven maar één genie was tegengekomen: Pasolini. Hun samenwerking strandde op Pasolini’s voorkeur voor amateur-acteurs en zijn verlangen om eigen scenario’s compromisloos te verfilmen.
Sociaal-realistische stadskronieken
“Pasolini zorgde voor opschudding met een eerste in een reeks van vele films over Italiaanse seksuele en klasse taboes,” schrijft Mark Cousins in The Story of Film, “Accattone, het verhaal van een pooier die woont in de arme buitenwijken van Rome, kon niet sterker verschillen van de traditie van kwaliteitsfilms die François Truffaut zo haatte.” Cousins citeert Pasolini die benadrukt dat “de traditionele technieken die gewoonlijk gebruikt worden in film ontbreken. Er is geen camera standpunt of close-up waarin je een personage van achter de rug of van over de schouder bekijkt. Er zijn geen sequenties waarin een personage in en uit een scène stapt. De dolly, met zijn kronkelende en impressionistische beweging, wordt nooit gebruikt.”
Met narratieve fragmentatie, niet-professionele acteurs, korrelige zwart-wit fotografie, sombere locaties en een brutaal wereldbeeld oogt zijn sociaal-realistische filmstijl neo-realistisch. Pasolini filmt evenwel lyrisch (armoede en onbezoedeldheid worden op romantische wijze verbonden) en alhoewel het proletariaat in beeld komt is Accattone geen film over een klasse maar het portret van mensen. Dat is ook zo bij Mamma Roma (1962) waar Pasolini via de inspanningen van een voormalige prostitué om haar zoon een ‘respectabel’ leven te bezorgen burgerlijke schijn en menselijke illusies doorprikt.
Filmen op straat
In de (door CINEMATEK in digitaal gerestaureerde versie vertoonde) documentaire Comizi d’amore (1965) trekt Pasolini zelf met microfoon in de hand en op de voet gevolgd door de camera de straat op om Italianen te ondervragen over seksualiteit, huwelijk en genderrollen. Een in verschillende regio’s gevoerde enquête die opent met de regisseur die (in beeld) aan kinderen vraagt waar ze denken dat baby’s vandaan komen. Dat levert soms hilarische en altijd ontwapenende reacties op. Schrijnender wordt het wanneer volwassenen filosoferen over prostitutie, huwelijk, seks en homoseksualiteit. De vooroordelen en kleinburgerlijke bekrompenheid die aan de oppervlakte komen bespreekt Pasolini met schrijver Alberto Moravia, psycholoog Cesare Musatti en journaliste Oriana Fallaci. Telkens aan een tafel op een zonnig terras.
Dat levert best interessante bespiegelingen op maar de sterkste impact maakt Comizi d’amore wanneer regionale verschillen en taboes worden blootgelegd. De spanningen zijn overduidelijk wanneer het gezin als pijler van de maatschappij en de positie van de vrouw ter sprake komen. De kleine momentjes maken hier het verschil. Zoals de vader die, gekneld tussen een rebelse dochter en een echtgenote die klaagt dat ieder schaamtegevoel verdwenen is, stelt dat vrouwen “een kleine beetje minderwaardig zijn maar niet veel.” Zijn glimlach en grimas zeggen veel over de worsteling die ook Pasolini’s filmpersonages tekent.
Marxisme en mythen
Il Vangelo Seconde Matteo (1964) leverde Pasolini het etiket van christelijke marxist op maar illustreert vooral zijn religieuze opvatting dat het Heilige en het alledaagse verbonden zijn, dat er in alles iets mythisch, episch en heilig zit. Mirakels blijven in zijn evangeliefilm mysterieus. Na ideologieën (inclusief het marxisme) dood te hebben verklaard in Uccellacci e Uccellini (1966) begon Pasolini zijn eigen Mythical Universe. Een universum met figuren afkomstig uit mythes, fabels en legendes. Het is dan ook interessant om met de Marvel en DC superhelden in het achterhoofd films als Edipo Re (1967), Teorema (1968), Porcile (1969) en Medea (1969) te herbekijken. En zeker ook Pasolini’s surrealistisch getinte Ro.Go.Pa.G. (1963) slapstick segment La ricotta. Daar zien we een heroïsche Cinecittà filmcrew een religieus epos verfilmen.
Het universum dat Pasolini toont in deze films is niet enkel een waarin heden en verleden door elkaar lopen maar ook een waarin moraliteit zijn opwachting nog niet maakte. Daarom worden deze films vaak gezien als heidense varianten op de mythe van de zondeval. Aangevuld door zijn Trilogie van het leven. Een drieluik dat speelt in een wereld voor de zondeval, tijdens een magisch verleden waar onschuld nog mogelijk is en seksuele mores nog niet bestond.
Il Decamerone (1970), I racconti di Canterbury (1971) en Il fiore delle mille e una notte (1974) waren voor de goegemeente schandaalfilms maar voor cinefielen heerlijke provocaties, ondeugende erotische excursies, grappige avonturen en een feest van libertinisme. Van het licht ging Pasolini uiteindelijk naar de duisternis met Salò o le 120 giornate di Sodoma (1975). Een genadeloze fabel waarin Mussolini’s fascistische Republiek Salo het realiteit geworden SM-universum van markies de Sade blijkt te zijn. De brutaliteit van het expliciet getoonde geweld was zo choquerend dat Pasolini’s film in verschillende landen lang verboden of niet vertoond bleef. Onder meer in België waar Jacques Ledoux wel een kopie voor zijn Filmarchief toegeschoven kreeg.
In het spoor van Pasolini
Als eerbetoon aan Pier Paolo Pasolini vertoont CINEMATEK niet enkel al zijn films (Appunti per un’Orestiade africana is daarbij een zelden vertoond pareltje) maar mocht de Franse kunstenaar Chantal Vey ook tonen hoe Pasolini’s reisverhaal La lunga strada di sabbia haar inspireerde. Tijdens de zomer van 1959 trok de dichter langs de Italiaanse kuststreken op zoek naar landschappen en bewoners. Vey volgde jaren later zijn spoor. Haar literaire reflecties liggen aan de basis van de Expo ‘contro-corrente’, een combinatie van Veys multimediale werken en Pasolini’s archiefmateriaal.
Voor de vernissage in Brussel vertelde Vey hoe revelerend Pasolini’s reisverslag ontdekken was: ”Dit minder bekend werk bezit al de poëzie, de commentaar op de tijdsgeest en de complexe liefde voor zijn land die in Pasolini’s later literair en filmwerk aan bod komt.” Haar solotocht van 2014 tot 2017 leidde tot ontmoetingen. “Alleen reizen heeft een groot voordeel,” aldus Vey, “mensen gaan zich anders gedragen wanneer er meerdere mensen tegenover hen staan. Nu bleven de ontmoetingen spontaan en authentiek. Zo was er ruimte voor het onverwachte, het spontane. In de video’s zie ook je dat de locatie voor magische momenten zorgt.”
De Expo ‘contro-corrente’ is geen voer voor wie het enigma Pasolini – de man die zijn eigen ambivalentie omhelsde en bekritiseerde – of zijn weerbarstig, tegendraads oeuvre verklaard wil zien. Het ‘tegen de stroom gaan’ mag dan een sleutel aanreiken, Chantal Veys ‘op de weg van Pier Paolo Pasolini’ is geen topografie van Pasolini’s uniek artistiek en persoonlijk traject. Maar de expo belicht wèl Pasolini’s passie voor ontmoetingen. Zijn films doen de rest: de emoties blijven zo krachtig, de poëzie is zo indringend, de vitaliteit werkt zo aanstekelijk dat dit toonaangevend culturele icoon van de 20ste eeuw tot leven komt. Pier Paolo Pasolini is honderd jaar jong.
IVO DE KOCK
Expo contro-corrente: sur la route de Pier Paolo Pasolini par Chantal Vey & Retrospectieve Pier Paolo Pasolini, CINEMATEK, Baron Hortastraat 9, 1000 Brussel, België, info. Cinematek.