Deauville 2021, Amerikaanse ‘indies’ en Franse glamour

sep 13, 2021   //   by Ivo De Kock   //   actueel, filmfestivals, nieuws  //  No Comments
Pleasure

Het ‘American Film Festival’ van Deauville was in haar 47ste editie Franser dan ooit maar de Amerikaanse onafhankelijke cinema bleek de grote winnaar. Met dank aan, op Paul Schrader na, veelal ‘upcoming talent.’

“Het Amerikaanse Filmfestival van Deauville heeft zich van in het begin steeds gezien als een brug tussen de twee stichtende naties van film,” benadrukte festivaldirecteur Bruno Barde bij de start van de jongste, van 3 tot 12 september lopende, editie. Om meteen een bruggetje te slaan naar een nieuwe ‘venster op de Franse cinema’ sectie en de verderzetting van de in 2020 gestarte samenwerking met Cannes (een aantal films van het door Covid geannuleerde festival werden toen in Deauville vertoond), “een gelukkige cohabitatie die de ambitie van Deauville weerspiegelt, all cinemas embrace one another.”

Down with the king

Deauville was dit jaar dan ook een beetje ‘Cannes on tour’ met de vertoning van een zevental films vers van de Croisette (o.m. Stillwater, La Fracture, The Worst Person in the World en Grand Prix winnaars Compartment No. 6 en Un héros) en een optreden van Thierry Frémaux. Samen met de rode loper momenten die de Franse films, met onder meer L’amour, c’est mieux que la vie! van mijnheer Deauville (na Un homme et une femme) Claude Lelouch, opleverden en de mediagenieke juryleden van Charlotte Gainsbourg en Clémence Poésy bezorgde dat Deauville een zekere glamour.

Broodnodige glamour want Amerikaanse filmsterren zakten reeds voor Covid amper nog af naar de Normandische badstad. Dit jaar tekende naast Johnny Depp (die in City of Lies als obsessieve politie inspecteur eindelijk nog eens acteert) enkel Oliver Stone (wiens JFK Revisited: Through the Looking Glass warm onthaald werd door het Franse publiek dat van de regisseur de waarschuwing meekreeg “jullie moeten stoppen met gehypnotiseerd te worden door Amerika”) en de met een Talent Award gelokte Michael Shannon (fijn om Friedkins Bug nog eens terug te zien) present.

John and the Hole

Terwijl de enige grote première die van Dune was. Dat zorgde aan de vooravond van de 9/11 herdenking voor hectische toestanden maar helaas bleek de ambitieuze blockbuster van Denis Villeneuve een lang uitgesponnen trailer voor een zichzelf op de borst kloppende ‘artistieke’ franchise. “What a boring movie,” liet acteur-filmmaker Jim Cummings zich ontvallen toen we hem interviewden n.a.v. zijn samen met PJ McCabe geregisseerde Hollywood thriller/satire The Beta Test, “dat soort films hebben we toch echt niet nodig.”

Cummings koestert de indie spirit: “In studiofilms zit geen reëel geweld, seks of grof taalgebruik. De onafhankelijke cinema krijgt zo de kans om mensen echt aan te spreken, het is de enige sector waar vrijheid heerst. Ik behoor tot de indies die willen concurreren met al die superheldenfilms.” De grote troef van Deauville blijft dat het American Independents zoals Cummings een platform geeft (een bekroning hielp zijn Thunder Road aan commercieel succes). Deels noodgedwongen omdat het festival zijn positie als Europese springplank voor Amerikaanse films al jaren verloor aan Venetië en de Amerikaanse majors na Covid meer naar streaming platformen kijken dan naar filmfestivals. Maar Deauville koos er al langer voor om nadrukkelijk de volgspot te richten op onafhankelijke filmmakers. Onder meer via een competitie met werk van jonge, vaak debuterende, cineasten.

Red Rocket

Daarnaast vertoont Deauville ook interessante documentaires met dit jaar de aanklacht The State of Texas vs. Melissa (Sabrina Van Tassel) en het sterke roadmovie portret Michael Cimino, God Bless America (Jean-Baptiste Thoret) als blikvangers. Terwijl bij de premières naast enkele middelmatige ‘made for streaming’ films (Kate, Oslo) ook indies zaten die racisme (Barry Alexander Browns Son of the South) en toxisch Hollywood (The Beta Test) aankaarten. Of die zoals  Paul Schraders The Card Counter trauma’s, pijn, tristesse, verlossing en symboliek mixen in een intens, karakter gedreven drama.

De goedkope effectenjagerij in de zielloze spookthriller The Night House (David Bruckner) die we toevallig als eerste competitiefilm zagen deden het ergste vrezen maar gelukkig voelden de andere twaalf aan als films die gemaakt moesten worden. Verhalen die de filmmakers kwijt wilden, personages die ze wilden schetsen of werelden die ze tot leven wilden brengen. Niet altijd perfect maar vaak authentiek en steeds enthousiast gebracht. De tragiek van geadopteerden die met deportatie bedreigd worden (Blue Bayou van Justin Chon), de pijn en woede van familieleden van ontvoerde meisjes (Catch the Fair One van Josef Kubota Wladyka), de verstrengeling van individuele en collectieve trauma’s (We Burn Like This van Alana Waksman) of de obsessieve fysieke en psychologische overlevingstocht van een roeister (The Novice van Lauren Hadaway).

Blue Bayou

Af en toe werd er ook driftig buiten de lijntjes gekleurd. Met prettig gestoorde verhaaltjes over een man die off-grid gaat en zijn comeback maakt wanneer zijn truffelvarken ontvoerd wordt (Pig van Michael Sarnoski met een briljante Nicolas Cage), een Russische moeder en zoon die het verschil tussen film en realiteit ontdekken (Potato Dreams of America van Wes Hurley), illegale immigranten die zich verbonden voelen met aliens (We Are Living Things van Antonio Tibaldi), een 19de eeuwse outlaw die een vloek teniet wil doen (The Last Son van Tim Sutton) of een dertienjarige die zijn disfunctioneel gezin in een put opsluit (John and the Hole van Pascual Sisto).

Dat laatste debuut werd bekroond met de Revelatieprijs terwijl de Grote Prijs in de wacht werd gesleept door Down with the King. In Diedo Ongaro’s film speelt rapper Freddie Gibbs een rapper wiens creatieve crisis ook een identiteitscrisis wordt wanneer hij van New York naar The Berkshires, van de grootstad naar het platteland, verhuist en levensvreugde herontdekt dankzij het boerenleven en een lokale vrouw. De Juryprijs ging ex aequo naar twee films over pornosterren. The Florida Project regisseur Sean Baker balanceert andermaal subtiel op de grens tussen fictie en realiteit met de humane fabel Red Rocket terwijl Ninja Thyberg in Pleasure het seksisme en de ontmenselijking in de porno industrie illustreert met een bij momenten hyperrealistisch allegorisch drama.

Pig

De impact van Covid? Die was beperkt voor onafhankelijke filmmakers wanneer we Sean Baker, Pascual Sisto of Alana Waksman mogen geloven. Werken met kleine crews creëerde minder problemen en volgens Jim Cummings “boden de lockdowns ons de kans om langer en rustiger te werken. Ik denk dat The Beta Test er beter is door geworden.” En Deauville? Dat deed het als klein festival à la Française. Exclusief voor mensen met Covid Safe pass, met mondmaskers in de zalen en een ban op drank en voedsel. Maar verder vrij relax en met goed gevulde zalen. Zelfs de vaak knorrige Oliver Stone leek te genieten toen hij zijn strand cabine op de planches van Deauville inhuldigde. Het plezier was terug in Deauville. Hopelijk voorgoed.

IVO DE KOCK

PALMARES:

Grote Prijs: Down with the King van Die­go Ongaro

Juryprijs: Red Rocket van Sean Baker & Pleasure van Ninja Thyberg

Revelatieprijs: John and the Hole van Pascual Sisto

Prijs van het publiek: Blue Bayou van Justin Chon

Prijs van de pers: Red Rocket van Sean Baker

Leave a comment