Video-Expo (RE)VOLVER!: Van Derde Cinema naar Nieuwe Beelden
Alle films zijn politiek, maar films zijn niet allemaal politiek op dezelfde manier. Dat besef, en het verlangen naar een nieuwe wereldorde, leidde in de jaren zestig en zeventig tot een wereldwijd streven naar ‘andere cinema’. In die rebelse spirit ontstond ‘Derde Cinema’, een concept en een praktijk die een inspiratiebron vormde voor hedendaagse wereldfilms en initiatieven als MOOOV Filmfestival. De Video-Expo (RE)VOLVER!, die van 20 maart tot 11 april doorgaat in Sint-Niklaas, keert terug naar de revolutionaire roots van wereldfilm en toont cinema en (video)kunst als wapen. Niet enkel door naar het verleden te reizen maar door kunstenaars toekomstgericht in dialoog te laten gaan met zoektochten naar ‘Nieuwe Beelden.’
“Er was een rusteloosheid, een drang om niet-commerciële films te maken, een sociale cinema te ontwikkelen, een nieuwe politieke cinema te creëren” zegt de strijdvaardige Argentijnse filmpionier Octavio Getino in Roots of Third Cinema, een documentaire van Michael Chanan die dient als introductie voor bezoekers van de Video-Expo (RE)VOLVER!. De Britse documentairemaker schetst beknopt de historiek van de nieuwe, Latijns-Amerikaanse cinemagolf (inclusief Patricio Guzmáns door de Chileense staatsgreep getransformeerde La batalla de Chile) en laat enkele sleutelfiguren aan het woord (Julio García Espinosa, Jorge Sanjines). Een nuttige binnenkomer want het verhaal van ‘Derde Cinema’ blijft complex.
Films en manifesten
De voorgeschiedenis van het concept wereldcinema gaat terug tot eind jaren zestig en begin jaren zeventig toen – na de Franse nederlaag in Vietnam, de Cubaanse revolutie en de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd – derde wereld intellectuelen geïnspireerd door iconen Ho Chi Minh, Che Guevara en Frantz Fanon een oproep tot ‘tricontinental revolution’ lanceerden. Op filmvlak was de droom om in een postkoloniaal tijdperk filmmakers uit derdewereldlanden een eigen stem te geven. Films maken werd gezien als cruciaal voor de identiteit van mensen en de diversie opinies over hoe dit ‘anders’ kon, hoe een ‘nieuwe cinema’ kon ontwikkeld worden, kristalliseerden in een golf militante manifesten en essays.
Het waren telkens filmmakers zelf die hun ideeën onder woorden brachten. De Braziliaanse cineast Glauber Rocha (Terra em transe, 1967) in ‘Esthetiek van de honger’ (1965), de Cubaanse filmmaker Julio García Espinosa (El joven rebelde, 1961) in ‘Voor een imperfecte cinema’ (1969) en de Argentijnen Fernando Solanas en Octavio Getino (La hora de los hornos, 1968) met ‘Naar een derde cinema’ (1969). Derde Wereld filmfestivals onderschreven hun oproep tot een ‘drie continentale politieke revolutie’ en revolutionaire hervorming van de filmvorm en -inhoud. Rocha pleitte voor ‘hongerige cinema’ en ‘trieste, lelijke films’, Solanas en Getino schoven militante documentaires naar voor en Espinosa zag heil in ‘imperfecte cinema’ waarbij de dialoog met het publiek primeerde op het ‘filmproduct’.
Bevrijdingscinema
In Chanans documentaire gaat Octavio Getino in op de filosofie achter ‘Third Cinema’. Die Derde Cinema was een reactie op de eerste cinema (het dominante Hollywood) en tweede cinema (Europese auteurcinema, een poging om heersende structuren te hervormen), en wou een radicale breuk bewerkstelligen via “films die vertrouwd waren met onze realiteit en een nieuwe relatie met de kijker beoogden.” Dat laatste was letterlijk te nemen, vertoningen van La hora de los hornos werden onderbroken voor discussies, filmkijken werd een “meeting of minds” en de start van een “dialoog van bevrijding.” Voor Getino kan “militante cinema een wapen zijn. Dat hangt af van het tijdsgewricht en de nationale politiek op dat ogenblik.” Een visie die hij o.m. in de praktijk zette met de collectieve documentaire Argentina, mayo de 1969 (1969) en, samen met Fernando Solanas, de documentaire strijdfilm Perón: La revolución justicialista (1971).
Dat film inderdaad een machtig wapen is merkte de Boliviaanse cineast Jorge Sanjinés toen zijn aanklachtfilm Yawar Mallku (Blood of the Condor, 1969), waarin het Amerikaanse Vredeskorps ervan beschuldigd werd stiekem arme boerenvrouwen te steriliseren, leidde tot een onderzoek en het voor schut zetten van machtshebbers. Film moest voor de regisseur van El coraje del pueblo (1971) en La Nación Clandestina (1989) “de cultuur van het volk, van de uitgebuite meerderheid, weerspiegelen” en “een taal ontwikkelen die aansluit bij de visie van deze meerderheid op hun realiteit.” Daarom is een filmmaker voor Sanjinés niet langer een verhalenverteller maar een militant, een strijder die samen met de kijker geschiedenis wil schrijven. De stelling van postkoloniaal denker Frantz Fanon indachtig: “Elke toeschouwer is een lafaard of een verrader.”
Julio García Espinosa (Tercer Mundo, Tercera Guerra Mundial, 1970) trekt die gedachte door in zijn stelling dat “zoals we in onze sociale aspiraties zoeken naar betere manieren om menselijke ontplooiing te optimaliseren, moeten we op zoek naar de geschikte cinema.” De Cubaanse cineast stelt dat het westerse kapitalisme draait rond een cultuur van verspilling waar consumptie de heilige graal is. “Cultuur moet nieuwe manieren aanreiken om van het leven te genieten, los van irrationele consumptie,” aldus Espinosa, “dit is de basis voor ‘imperfecte cinema’, een cinema die ondanks zijn niet-perfecte karakter nauwer aansluit bij de ware menselijke noden.”
De erfenis van Third Cinema
“De derde wereld? Dat ben jij,” zegt de Egyptische cineast Youssef Chahine (Alexandria… Why?, 1979) tegen een westerling in Mark Cousins’ documentaire The Story of Film (2011). “Wij hebben bewezen dat we 7000 jaar geleden al een beschaafd volk waren. Zijn wij zo onderontwikkeld? Beschaving is heel iets anders: hoe je andere mensen tegemoet treedt, hoe je kunt liefhebben, hoe je je bekommert om anderen. Als je hier bij een straatarm iemand op bezoek gaat en hij kan je niets geven dan zal hij bij zijn buren brood gaan lenen en je dat aanbieden. In Europa kun je op straat in elkaar zakken en doodgaan en de mensen laten je gewoon liggen. Laten we eerst duidelijk stellen wat we met ‘beschaving’ bedoelen. Dan pas kunnen we het hebben over een eerste en derde wereld. Dan pas”.
Om maar te zeggen: ‘Third Cinema’ was niet onomstreden, werkte polariserend en na de eerste golf filmmakers (“we behoorden tot dezelfde generatie en begrepen elkaar” benadrukt Rocha) ging wereldcinema door tal van transformaties. Maar een ‘andere cinema’ was op de kaart gezet, deinde van Latijns-Amerika uit over de hele wereld en de erfenis van de pioniers zou blijven doorwerken. Bij de cineasten die MOOOV Filmfestival (zelf gegroeid uit het aan Rocha & co schatplichtige Cinema Novo) jaarlijks uitnodigt en belicht. Maar ook in hedendaagse videokunst. Op dit aspect focust de Video-Expo ‘(RE)VOLVER! Art and cinema as a weapon against injustice’ die loopt in Sint-Niklaas.
Volgens curatoren Bjorn Gabriels en Ive Stevenheydens toont de expo “cinema en kunst als wapen. Tegen onrecht en ongelijkheid. Tegen onverschilligheid en onwetendheid. In de titel schuilt ook het Spaanse ‘volver’, terugkeren. Want dat is wat veel van de kunstenaars met hun werken doen. Kunstenaars uit de diaspora treden in dialoog met hun roots, vinden de toekomst in hun verleden en vragen ons toeschouwers om vooral niet onbewogen te blijven.” Kortom, een tentoonstelling als een statement. Met als onderliggende vraag: wat blijft er over van het verzet van de pioniers? Op politiek, sociaal en artistiek vlak?
Op zoek naar andere beelden
“Ik word achtervolgd door de pertinente vraag van Frantz Fanon om andere beelden te maken,” zegt de Belgisch-Marokkaanse Saddie Choua in haar geëxposeerde ‘soapaflevering’ The Chouas. A Work in Progress. Episode 3 (2016), “nieuwe beelden, geen imitaties. Op welke manier verschillend? (…) Is mijn kijk, mijn camera, verschillend genoeg om het verschil te maken?” Ze knipoogt naar de iconische Senegalese grootmeester Ousmane Sembène (Xala, Ceddo, Mooladé) en verstrengelt in een prikkelende denkoefening persoonlijke herinneringen met zowel poëtische beelden als flarden geschiedenis.
Contemplatiever is La memoria verde (2019) van Enrique Ramirez, waar we op het ritme van elektronische en saxofoonmuziek actrice Maria Victoria Martinez volgen op haar trip door het groen via de omweg van het geheugen. “Green is memory,” horen we, “we are plants, we are roots, we are life.” Nog persoonlijker is de documentaire zwerftocht van Fabio Wuytack (Back to Utopia) in Persona non grata (2008). Volgens de kunstenaar “een zoektocht naar de sporen die mijn vader (Frans) achterliet als verzetsleider, priester, vredesactivist. Een spoor dat hij nu nog steeds verder zet als kunstenaar en vader.” Fascinerend en intrigerend.
Terugblikken om vooruit te kijken
Het is niet het enige werk dat de verbeelding prikkelt en de vraag naar nieuwe beelden stelt in deze tentoonstelling. Zo is er de experimentele ontmoeting van culturen Bare-Faced (2015) van Lara Rosell Albear en Sammy Baloji. De filering van racistische westerse beeldvorming van een continent dat voor zijn bevrijding geen eigen filmbeelden kon ontwikkelen in The Most Given of Givens (2015) van Eli Cortiñas.
Daarnaast werd er onder het motto ‘dansen tegen onderdrukking’ een selectie muziekvideo’s verzameld. Met een absolute mokerslag, What My Country’s Got (2014) van de Thaise hiphopformatie Rap Against Dictatorship, een rebelse schreeuw van woede en verzet. “Je moet zwijgen of een kogel slikken,” klinkt het, en “mensen polariseren is het ultieme wapen van autoritaire regimes.”
“Imperfecte cinema is een antwoord. Maar het is ook een vraag die in haar eigen verdere ontwikkeling antwoorden zal vinden” benadrukte Julio García Espinosa. Deze expo kijkt terug naar de geboorte van Third Cinema maar belicht via hedendaagse (video)kunstenaars ook de coming of age van de beweging en het feit dat het gaat om een permanente zoektocht, een permanente (r)evolutie. Illustratief is Beyond Third Cinema: Tensions and Crossroads in a Cinema of Emancipation (2021) van Mónica Delgado Chumpitazi, waar dans en rebellie versmelten tot een visuele speurtocht naar emancipatie.
De ‘poster boys’ uit Cuba
Last but not least zijn er nog de oogsnoepjes. Fraaie filmaffiches uit de collectie van EYE Filmmuseum Amsterdam die ook onze muren zouden mogen sieren. De pareltjes zijn voornamelijk het werk van grafici die werkten voor het invloedrijke Instituto Cubano del Arte e Industria Cinematográficos (ICAIC). Posterkunstenaars als Antonio Fernández Reboiro, René Azcuy Cárdenas, Alfredo González Rostgaard en Eduardo Muñoz Bachs (favoriet van de Cubaanse Communistische partij) ontwikkelden als leden van de ‘Cubaanse school’ een krachtige grafische stijl met markante beelden, sterke contrasten, humor, ironie en een explosie van felle kleuren.
Eduardo Muñoz Bachs claustrofobische poster voor Tomás Gutiérrez Alea’s Historias de la Revolución vormt met zijn expressionistisch zwart-wit een uitzondering maar het kleurenpalet van de affichemakers bezorgt hun werk een hoog popart gehalte. Getuige de affiches voor Jorge Sanjinés’ Yawar Mallku van René Azcuy Cárdenas en Santiago Alvarezs Hanoi, martes 13 van Alfredo González Rostgaard. Maar ook de posters die Antonio Fernández Reboiro ontwierp voor Glauber Rocha’s Tierra en trance, Santiago Alvarezs LBJ en Manuel Herrera’s Giron.
In tegenstelling tot hun Hollywood collega’s waren de ICAIC ontwerpers (die niet enkel voor Cubaanse films werkten) niet gebonden aan het sterrensysteem waardoor ze van elke poster een (persoonlijk) kunstwerk konden maken. Alhoewel ze vaak het ‘vak’ hadden geleerd met politieke posters tijdens de Cubaanse revolutie zaten ze toch niet klem in een agitprop dwangbuis. In lijn van Third Cinema ontwikkelden ze een visuele taal gebaseerd op interactie tussen beeld en kijker. Filmposters dwongen kijkers tot nadenken, tot het interpreteren van beelden om zo de betekenis te ontcijferen.
De achterliggende filosofie was duidelijk: wanneer mensen gevraagd worden om beelden te interpreteren worden ze kritische denkers en ontwikkelen ze visuele geletterdheid. Ondertussen veroverden de meeste van de in (RE)VOLVER aanwezige posterkunstenaars het MoMA met hun werk, maar ondanks deze museum-stempel blijft hun erfenis ook die van de rebelse Derde Cinema. Een ‘andere kijk’ deel je en ‘nieuwe beelden’ vormen een krachtig wapen voor wie vecht tegen onrecht en voor verandering. Toen en ook nu nog.
Video-Expo (RE)VOLVER! Art and cinema as a weapon against injustice. Van 20 maart tot 11 april 2021. Organisatie Cultuurcentrum Sint-Niklaas & Team Internationale Samenwerking. Curatoren Bjorn Gabriels & Ive Stevenheydens. Kunstenaars Lazara Rosell Albear & Sammy Baloji, Michael Chanan, Saddie Choua, Eli Cortiñas, Mónica Delgado Chumpitazi, Eman Dawoud Radwan & Ann Peeters, Alessandra Ramirez & Mei-Lin Man, Enrique Ramirez, Fabio Wuytack. Locatie Stedelijk Museum Zwijgershoek, Zwijgershoek 14, Sint-Niklaas. Contact expo@ccsint-niklaas.be. Informatie https://www.museasintniklaas.be/. Reservaties www.museasintniklaas.be/plan-jouw-bezoek/tickets.
MOOOV FILMFESTIVAL 2021 loopt dit jaar van 20 april tot 3 mei 2021. Sint-Niklaas is traditioneel een van de festival locaties maar gezien de Corona crisis is het nog onzeker of deze editie volledig online zal lopen of ook gedeeltelijk fysiek kan worden georganiseerd. Check www.mooov.be om op de hoogte te blijven.