‘The Burnt Orange Heresy’: De kunst van bedrog en de bedrieglijke kunstwereld

jan 28, 2021   //   by Ivo De Kock   //   actueel, boek, dvd, portret, thema  //  No Comments
The Burnt Orange Heresy

‘Master of Neo-Noir.’ Peetvader van ‘Miami crime fiction.’ De literaire wereld wist de Amerikaanse schrijver Charles Willeford, auteur van ‘The Burnt Orange Heresy’, naar waarde te schatten. Het grote publiek iets minder. Postuum leverde de succesrijke verfilming van Miami Blues in 1990 enige erkenning op maar daarna verdween Willeford in de vergetelheid. Of de adaptatie van de Italiaanse La doppia ora regisseur Giuseppe Capotondi hier verandering in brengt blijft onzeker. Maar The Burnt Orange Heresy is wel een boeiend werk over kunst en kunstkritiek, bedrog en misdaad, diefstal en moord. Met boek èn film als variaties op deze thema’s.

“My name is trouble.” “Nothing human surprises me.” “Typewriter Repairman.” Dat lazen we op een ‘Crime novel writer Charles Willeford’ boekenstandje toen we begin jaren negentig tijdens een Florida road trip richting Ernest Hemingways Key West langs Sarasota en de lokale ‘Booksmith’ (8201 S. Tamiami Trail) passeerden. Dankzij de Vintage crime editie van het prettig gestoorde, heerlijk gitzwarte ‘The Burnt Orange Heresy’ deed de naam Charles Willeford (1919-1988) al meer dan een belletje rinkelen. De tweede quote was van hem en de eerste quote verwees naar een scène uit Miami Blues (in de film speelt Alec Baldwin een psychotische dief die deze ‘naam’ illustreert door op de luchthaven van Miami de vinger van een Hare Krishna aanhanger te breken en zo diens dood te veroorzaken) maar het derde kaartje was ons te raadselachtig.

The Burnt Orange Heresy

De verkoper van Booksmith bleek een Willeford fan dol op knipoogjes. “Typemachine hersteller” was volgens hem het verzonnen beroep dat de auteur op zijn Florida rijbewijs liet zetten. Het leek ons een ‘tall tale’, een straf maar niet altijd waarheidsgetrouw verhaal, waar Amerikanen zo dol op zijn. Achteraf leerde een biografie ons echter dat het verhaal klopt. Of misschien toch niet want collega schrijvers als James Crumley (‘The Last Good Kiss’), Lawrence Block (‘Eight Million Ways to Die’) en Carl Hiaassen (‘Tourist Season’) benadrukken dat Willeford naast leugentjes om zijn c.v. op te smukken ook wel van grapjes en verzinsels hield. Zo sprak hij tafelgenoten ooit over een wereldwijde sekte die katten at en verraste hij tijdens een lezing door te verwijzen naar wetenschappelijk onderzoek dat toeliet de criminele persoonlijkheid van iemand af te leiden uit zijn/haar okselhaar.

Miskend misdaadschrijver

Met de release van The Burnt Orange Heresy – gebaseerd op een scenario van Scott B. Smith (A Simple Plan), geregisseerd door de Italiaan Giuseppe Capotondi (La doppia ora) en een lang gekoesterd project van producenten David Zander en William Horberg – wordt de volgspot nog eens gericht op de Amerikaanse ‘practical joker’ en cultauteur Charles Willeford. De ‘crime novel of high aesthetic polish and horrifying implication’ (dixit Vintage Crime) verscheen een halve eeuw geleden maar ondanks de lof van Elmore Leonard (“no one writes a better crime novel than Charles Willeford”) en het succes van zowel het boek als de film Miami Blues (het enige noemenswaardige regiewapenfeit van George Armitage met Jonathan Demme als producent) dook Willeford na de eeuwwisseling de vergetelheid in. Een kleine schare genrefans blijft zijn nihilisme en gitzwarte humor koesteren maar voor het grote publiek is die toon, en de ermee verbonden sombere wereldvisie, er net te veel aan. Onaangename lectuur blijkt zelden populair.

Charles Willeford

Ook Willefords leven had wat van een oncomfortabele, wervelende achtbaanrit. Weeskind op jonge leeftijd (zijn ouders stierven aan tbc), rondzwervende tiener tijdens de depressiejaren, kunstopleiding in Frankrijk, een korte militaire (als tankcommandant) en bokscarrière, jobs als vrachtwagenchauffeur, paardentrainer en acteur om uiteindelijk te eindigen als dichter, misdaadschrijver en professor. Bepaald afwisselend en ongewoon. Na literatuurstudies in Miami gaat Willeford aan de slag als literair criticus om dan te debuteren met eerst de dichtbundel ‘Proletarian Laughter’ (1948) en later de pulproman ‘The High Priest of California’ (1953). Die slaat in als een bom omwille van de rauwe toon, donkere humor en het onaangename hoofdpersonage. Dat wordt Willefords handelsmerk en samen met Jim Thompson (‘The Killer Inside Me’) groeit hij dankzij ‘Pick-Up’ (1955), ‘Lust is a Woman’ (1958), ‘The Woman Chaser’ (1960), ‘Cockfighter’ (1962), ‘The Burnt Orange Heresy’ (1971) en ‘Miami Blues’ (1980) uit tot een vaandeldrager van de Naoorlogse hardboiled American noir.

Zwarte humor, donkere spiegel

Rode draad door Charles Willefords misdaad mysteries is hun karaktergedrevenheid. Ze draaien niet rond plot, actie of ontknoping maar rond de psyche en het emotionele leven van de protagonisten. Het zijn bizarre verhalen vol brutaal geweld en zwarte humor die de samenleving een donkere spiegel voorhouden. Zo geeft de satire ‘The Burnt Orange Heresy’ als ontsporend oplichtersdrama aan hoezeer zwendel de motor is van de kunstwereld en de maatschappij. Al zagen velen slechts een grappige afrekening met een milieu dat de auteur vertrouwd is. “Just tell the truth, and they’ll accuse you of writing black humor” wist Willeford.

The Burnt Orange Heresy

Wat Willeford steevast doet in zijn noir crime novels is Amerikaanse obsessies uitvergroten via zowel extreme personages als buitenissige situaties om te illustreren hoe dun de scheidingslijn tussen de Amerikaanse Droom en Nachtmerrie wel is. De spilfiguur van het gewelddadige ‘Cockfighter’ is een hanenvechter die zo geobsedeerd is door ‘winnen’ dat hij zich in zwijgen hult tot de ‘grote overwinning’ waar hij van droomt een feit is. Die drang is even immens als levensnoodzakelijk, “if a man ever breaks a promise he has made to himself he desintegrates. His entire personality and character crumble into tiny pieces, and he is never the same man again.

Perfect materiaal voor filmspektakel oordeelt B-film koning Roger Corman en hij financiert Monte Hellmans Cockfighter (1974) met Warren Oates en Harry Dean Stanton. Willeford schrijft het scenario, volgt de opnamen op de voet en krijgt een cameo als kamprechter (in Thunder and Lightning speelt hij nog een barman, maar daar stopt zijn acteercarrière). Een commerciële hit wordt Cockfighter niet, daarvoor is het wachten op Miami Blues (1990). Armitages filmadaptatie aarzelt lange tijd tussen het komische en het grimmige, met prettig gestoorde dialogen en maskerades (gangster en agent wisselen van rol), maar eindigt heel extreem met gruwel en tragiek. Met een gestolen gebit, amateuristisch genaaide wenkbrauwen, geamputeerde vingers en een benzinestation overvaller die bekogeld wordt met potten tomatensaus en repliceert met zijn 4×4. Dat verrassend contrast werkt bij een publiek dat nog twee jaar zal moeten wachten op Quentin Tarantino’s Reservoir Dogs.

Pulp Fiction

Vreemd maar herkenbaar

Charles Willeford anticipeert op Tarantino’s ‘cool’ door moraliteit uit zijn universum te verwijderen en ongepast, gewelddadig gedrag tot het nieuwe normaal te maken. Met ‘Miami Blues’ wijkt hij af van de klassieke misdaadthriller door de absurditeit van actie en geweld uit te vergroten. Toeval en instinctief gedrag regeren. ‘Miami Blues’ is geen whodunnit of speurdersroman maar het portret van zowel de gewelddadige kruimeldief Freddy Frenger als zijn nemesis, de eenzaat en klungelende detective-met-vals-gebit Hoke Moseley. Zonder sentiment en melodrama maakt deze schets de fysiek en mentaal beproefde protagonisten zowel vreemd als realistisch.

Oppervlakkig lijken ze normaal maar eigenlijk zijn het vermomde sociopaten en dat maakt hen verontrustend. Speelbal van deze geflipte personages is Susan, een naïeve jonge vrouw die zuiver blijft in een bezoedeld Florida. “Ik wou me concentreren op het karakter van mijn personages en de tijdsgeest evoceren,” klinkt het bij Willeford. De ontmaskering van Florida’s decadentie (een mix van corruptie en gewelddadige misdaad) en de worsteling met identiteit van zijn anti-held Hoke Moseley trekt Willeford verder door in ‘New Hope for the Dead’ (1985), ‘Sideswipe’ (1987), ‘The Way we Die Now’ (1988) en het onuitgegeven ‘Grimhaven’.

Miami Blues

Die laatste thriller blijkt té extreem voor uitgevers: Hoke Moseley lost de problemen met zijn dochters op door ze te vermoorden. Willeford wordt getroffen door een hartaanval voor hij iets met het uitgespuwde werk kan doen. En voor hij zijn invloed op Pulp Fiction (1994) kan ontdekken. “Ik beschouw Pulp Fiction niet als neo-noir maar als hedendaagse misdaadfictie verwant met Charles Willeford” zei Quentin Tarantino, “Willeford doet zijn eigen ding met zijn heel eigen personages, hij creëert voor hen een omgeving en een familie. Wat zo geweldig is dat those fucking characters zo echt worden dat je, telkens je in een nieuw boek ontdekt wat er gebeurt met zijn dochters en partner, je het gevoel krijgt dat ze leden van je eigen familie zijn.”

De criticus en de kunstenaar

Geen boek van Charles Willeford is een kopie van een ander boek van Charles Willeford. De verschillen qua stijl, thema’s, personages, plots en narratieve onderstroom zijn groot. Een ding hebben ze gemeen. Met een citaat – van Ezra Pound (‘Cockfighter’), William Carlos Williams (‘Sideswipe’), Pascal (‘New Hope for the Dead’) of William S. Burroughs (‘The Way We Die Now’) – zetten ze meteen de toon. De absurditeit van het leven, dreigende dood, onrust, geweld. Donkere gedachten geserveerd met een knipoog. Geïllustreerd door een Haiku van de sociopaat die we meteen leren kennen in (het met een kookrecept afsluitend) ‘Miami Blues’: “Morning sun stripes cell. Five fingers feel my hard heart. It hurts, hurts, like hell.

The Burnt Orange Heresy

‘The Burnt Orange Heresy’ opent met een quote die Willeford toewijst aan Gorgias en die in fragmenten de drie hoofdstukken van een titel voorziet. Een verwijzing naar de dialoog die wijsgeer Plato ontwikkelde tussen retoricus Gorgias en filosoof Socrates waarmee Willeford het conflict introduceert tussen rede en emotie, tussen overtuigingskracht en moraliteit, dat de onderstroom van het verhaal vormt. Via protagonist James Figueras, een cynische kunstcriticus met een immens ego, duiken we in een fake universum, dat van de kunstwereld in de jaren zeventig.

Figueras is een mislukt kunstenaar die zijn reputatie als criticus wil verstevigen via een interview met Jacques Debierue, een mysterieuze en teruggetrokken levende schilder. Kunstverzamelaar Joseph Cassidy bezorgt James het Florida adres van Debierue en vraagt in ruil een werk van de kunstenaar. Diefstal is geen probleem voor narcist Figueras, die zijn vriendin Berenice op sleeptouw neemt, en door diens obsessieve geldingsdrang komen daar brandstichting, vervalsing en moord bij. Haast achteloos.

The Burnt Orange Heresy

De male gaze ontmaskerd

Opmerkelijk is dat Willeford het verhaal vertelt vanuit de geest van de kunstcriticus. Een subjectieve kijk, nadrukkelijk een ‘male gaze’, die gekoppeld wordt aan fictie. De mysterieuze schilder is het product van Willefords fantasie en zijn verteller verzint in het uitgebreide portret dat hij van Debierue (aan wie het boek is opgedragen!) schetst voor Berenice ook kunststromingen (‘nihilistisch surrealisme’) en kunstenaars (‘de Belgische broers Hans & Hal Grimm’). Om uiteindelijk probleemloos zelf een schilderij in elkaar te knutselen en te presenteren als een ‘authentieke’ Debierue. Niet zo moeilijk aangezien een leeg kader het enige gekende werk van het ‘genie’ is.

De ‘clou’ is dat de schilder met een permanente creatieve crisis blijkt te worstelen (“Debierue was a slave to hope. He had never accepted the fact that het couldn’t paint a picture. But each day he faced the slavery of the attempt to paint.”) en nooit ‘iets’ gecreëerd heeft. Wat de kunstwereld niet verhindert om een auteur en een mythe te gelde te maken. Een en ander leidt Figueras naar misdaad en geweld, naar leugens en succes, naar schuld en boete. En uiteindelijk verantwoordelijkheidsgevoel. “I want to confess to a crime of passion”; met de laatste woorden verstrengelen waarheid en bedrog.

The Burnt Orange Heresy

De film van een bedrieglijk leven

Giuseppe Capotondi brak door met het mysterieuze psychodrama La doppia ora en ook in The Burnt Orange Heresy mixt hij een cocktail van passie, bedrog en moord. In het persdossier benadrukt de Italiaanse filmmaker dat Willefords roman een Faustiaans drama verstrengeld in een neo noir is, “het onderzoekt hoe ver men bereid is te gaan om ambities te realiseren en toont hoe de leugens die we fabriceren om onze doelen te bereiken uiteindelijk onze perceptie van de realiteit wijzigen.”

Daarvoor verlaat de cineast de subjectieve insteek van Willeford (eigenlijk een ontmaskering van de ‘male gaze’) om te laten zien hoe alle personages verstrengeld geraken in het gecreëerde web van leugens. “Deze film over bedrog en macht weerspiegelt de ‘Post-Truth’ – of zijn het de ‘Post-Shame’ – tijden waarin we leven,” aldus Capotondi, “maar het is vooral een psychologische thriller die speelt met de conventies van het genre om een kleine waarheid te vertellen. Of een kleine leugen misschien.”

The Burnt Orange Heresy

Zo transformeert een broeierige pulproman in een gestileerde Europese film. The Burnt Orange Heresy introduceert de driehoek waarheid-manipulatie-leugen via een openingsscène waarin James Figueras (Claes Bang verkeert na The Square opnieuw in artistieke middens) tijdens een lezing aantoont hoe hij door duiding (lees: spinning) de interpretatie en perceptie van een kunstwerk kan sturen. Zijn virtuositeit verleidt Berenice Hollis (Elizabeth Debicki), die meteen in zijn bed belandt. Of leidt ze hem om de tuin? En wat te denken van galeriehouder Joseph Cassidy (Mick Jagger) die de ambitieuze professor aanzet tot diefstal? Of van de wel erg vlot oneliners debiterende enigmatische kunstenaar/kluizenaar Jerome Debney (Donald Sutherland) die zijn atelier heeft op het domein van Cassidy aan het Italiaanse Comomeer?

Gemiste kansen en liefde

Door de nadruk te leggen op het bedrieglijke karakter van kunst en twijfel te zaaien omtrent de rol van iedereen bij het bedrog verlaat The Burnt Orange Heresy de subjectieve trip van Willeford. Het broeierige Florida maakt plaats voor het cleane Comomeer (een fraai decor en een statig domein), de trashy pulpstijl wordt ingeruild door een klinische, onderkoelde filmstijl. Trage camerabewegingen en kille kleuren doen meer denken aan Michelangelo Antonioni dan aan Sam Peckinpah. Capotondi kiest niet voor onderdompeling maar voor een helikopter visie. We kijken vanop afstand naar dit kluwen van bedriegers in een schijnheilige wereld. Daarbij wordt tragiek blootgelegd. Deze film is het verhaal van gemiste kansen en foute keuzes, van de gevolgen die ambitie doen primeren op liefde heeft en hoe de dynamiek van economisch winstbejag het emotionele leven van de bedrogen bedriegers beschadigt.

The Burnt Orange Heresy

Het is tegelijk ook een klassiek verhaal van hoogmoed leidend tot de val. Het ego van oplichter en kunstcriticus James Figueras wordt geprikkeld door de mysterieuze valse blondine die zijn ‘The Power of the Critic’ lezing (met als these “kunst zou niet bestaan zonder kritiek”) komt bijwonen en de constant té breed lachende kunstverzamelaar die hem uitnodigt in zijn palazzo. Kan James zijn theorieën – de criticus is een vervalser en woordartiest die zich kunstwerken toe-eigent en zelfs een blanco doek betekenis kan geven en waarde kan bezorgen – in de praktijk omzetten? En wat met de ‘vlieg in het schilderij’, de signatuur met symboolwaarde, die bedrog kan ontmaskeren? Het antwoord op de eerste vraag levert James roem op, het antwoord op de tweede doet het spookbeeld van chantage en de val opdoemen. Van een expo gedomineerd door de verzamelaar gaan we naar een ontbrekend stuk uit de verzameling, een met kleefmagneten op een ijskast bevestigd (blauw) portret van de verdwenen vrouw.

The Burnt Orange Heresy speelt met het idee dat er heel wat ‘doen alsof’, bedrieglijke schijn, gemoeid is met kunst en met liefde. In het besef dat bedrog de motor vormt van niet enkel de kunstwereld maar de maatschappij in zijn geheel. Capotondi linkt de ‘male gaze’ daarbij aan wat zijn drie mannelijke hoofdfiguren drijft. Cassidy wil bezitten, Figueras controleren en Debney dromen. Geld, macht, aanzien. Triggers die leiden tot misbruik, geweld en dood. Tot illusie, leegte en vervreemding. De vrouw verdwijnt daarbij in het meer al komt haar beeld terug boven water.

The Burnt Orange Heresy

It’s not real… you are not real” voorspelt Berenice en uiteindelijk voelt het succes van de triomfantelijk rond paraderende mannen heel illusoir en wankel aan. “Never let a thing’s worth obscure its value” weet Cassidy, de kostprijs van iets mag de waarde ervan niet verdoezelen, maar hij en de andere mannen vergeten het keer op keer. De film verschilt van het boek, de filmmakers leggen andere accenten dan Charles Willeford, maar The Burnt Orange Heresy blijft fascineren en boeien. Kortom, een ideale double bill, Willeford-Capotondi. Boek en film verrijken elkaar.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen bij DeWereldMorgen.be, 5 februari 2021)

Charles Willeford, The Burnt Orange Heresy, New York, Crown Publishers 1971, editie Vintage Crime 1990 (145 pag.), filmeditie Orion 2020 (192 pag.).

THE BURNT ORANGE HERESY van Giuseppe Capotondi. UK-I-USA 2019, 99’. Met Claes Bang, Elizabeth Debicki, Mick Jagger, Donald Sutherland. Scenario Scott B. Smith naar Charles Willeford. Muziek Craig Armstrong. Fotografie David Ungaro. Montage Guido Notari. Distributie dvd Cinéart.

Te bekijken op video on demand vanaf 5 februari: Sooner, Proximus Pixc, Cinemabijjethuis, Zedvanuitjezetel, Telenet.

MIAMI BLUES van George Armitage. USA 1990, 97’. Met Alec Baldwin, Fred Ward, Jennifer  Jason Leigh, José Pérez. Scenario George Armitage naar Charles Willeford. Muziek Gary Chang. Fotografie Tak Fujimoto. Montage Craig McKay. Distributie dvd MGM.

Miami Blues

Leave a comment