Lindsay Andersons Britannia Hospital: Bloedernstige satire

jul 16, 2020   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, dvd, film, genre, komedie, regisseur  //  No Comments
Britannia Hospital

Niet enkel Franse Nouvelle Vague cineasten begonnen hun carrière als criticus. Ook filmmaker Lindsay Anderson (1923-1994), tijdens de jaren vijftig drijvende kracht van de Britse Free Cinema beweging, verdedigde in het door hem mee opgerichte filmtijdschrift Sequence op polemische wijze de poëtische cinema van Jean Vigo en John Ford.

Britannia Hospital

Dat deed Anderson omdat hij diepere betekenissen in hun films zag maar omdat hij bij de gedrevenheid en moed van de cineasten waardeerde. Het is geen toeval dat Anderson met zijn fictiedebuut, de literaire adaptatie This Sporting Life (1963), vlot aansloot bij de angry young men (o.m. John Osbourne, Tony Richardson, Karl Reisz) en ‘vrije cinema’ omschreef als ‘persoonlijke cinema’.

Lef had Anderson als regisseur genoeg maar omdat hij met plezier zowat iedereen tegen de schenen schopte bleef hij een sterk ondergewaardeerde outsider. Pas recent verwierf Anderson de status van belangrijk cineast en kreeg de trilogie waarin hij de Britse bekrompenheid en xenofobie fileerde eindelijk lof. Deze subversieve satires viseerden immers op unieke wijze het privéschool systeem (If…, 1968), corruptie en vervreemding (O Lucky Man!, 1973) en zowel de openbare gezondheidszorg als het koningshuis (Britannia Hospital, 1982).

In het Thatcher tijdperk waren de reacties op die laatste film zo verwoestend dat Anderson zich enkel nog via Hollywood (The Whales of August, 1987) en een postuum uitgebrachte mockumentary (Is That All There Is?, 1992) kon laten opmerken. Gelukkig zorgt het Britse Powerhouse nu voor een Blu-ray van Britannia Hospital, mèt sterk bonusmateriaal.

Britannia Hospital

This is a comedy, but it’s also serious” zei Anderson toen hij met zijn uitgebreide cast voor het eerst het scenario van David Sherwin doornam. Die ernst is verbonden met de aangesneden thema’s: de National Health Service, media, vakbonden, royalty, politiegeweld, uitbuiting, gewelddadig verzet. Maar tegelijk is Britannia Hospital ook een absurdistische satire over een ziekenhuis dat kampt met sociale onrust, activistisch protest, moeilijke patiënten en een knettergekke arts terwijl een onderzoeksjournalist undercover gaat en het geplande bezoek van de koningin-moeder niet rimpelloos dreigt te verlopen. We stevenen af op een gewelddadige explosie en totale chaos. Tot een waanzinnige professor zorgt voor algemene verbijstering via een experiment om de mensheid (volgens zijn speech) “te bevrijden van primitieve noties van moraliteit” waarbij “de nieuwe intelligentie die de mensheid kan redden”, een kunstmatig brein genaamd ‘Genesis’, letterlijk het laatste woord krijgt.

Met een subplot die het Frankenstein-verhaal parodieert bevat deze donkere komedie flink wat gruwel en horrormomenten. Er wordt gejongleerd met ledematen en bloed spuit in het rond. Maar tegelijk serveert Anderson ook heel wat absurde en bijtende humor. Deze satire steekt de draak met de arrogantie van de heersende klasse, het narcisme van wetenschappers, de kortzichtigheid van vakbondsleiders, het cynisme van de nieuwe rijken in het Britse industriële Noorden, het opportunisme en de sensatiezucht van de media en de wereldvreemdheid van het koningshuis.

Britannia Hospital

Dat Anderson niemand spaart, alle heilige huisjes sloopt en werkt met karikaturen viel niet in goede aarde. Voor conservatieven was de ‘Britse zelfhaat’ onverteerbaar terwijl ook links zich geviseerd voelde. Terwijl Anderson bijtende satire zag als het wapen van de vrijdenker. “Met aanvallen en afwijzingen kan ik leven,” reageerde de cineast, “maar het ontmoedigend te merken dat dissidentie en onafhankelijke gedachten steeds meer gemarginaliseerd worden.” Pas na zijn dood groeide het besef dat hij de nar van het Thatcher regime en Britannia Hospital de hilarische weerspiegeling van de no future-gedachte was. Andersons “anarchistische film die de verantwoordelijkheid bij het individu legt” is ook enkel urgenter geworden.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, september 2020)

BRITANNIA HOSPITAL: Lindsay Anderson; GB 1982, 114′; met Malcolm McDowell, Mark Hamill, Rufus Collins, Alan Bates, Joan Plowright, Leonard Rossiter, Brian Pettifer; extra’s: interviews met Lindsay Anderson, acteur Brian Pettifer, monteur Michael Ellis; boekje; FILM: **** / EXTRA’S: ****; dis. Indicator Powerhouse (Blu-ray).

Britannia Hospital

Leave a comment