Tobe Hoopers Eaten Alive: De maniak met de zeis
Cultsucces kan schadelijk zijn. Zo stond Tobe Hooper een carrière lang in de schaduw van The Texas Chainsaw Massacre. Maar het prettig gestoorde Eaten Alive geeft aan dat de horrormeester zijn schriftuur telkens aanpaste ook al bleef hij focussen op marginaliteit en het verdrongene.
Stuurs en bizar. Getraumatiseerd door de gruwel van W.O. I. Getekend door de Depressiejaren. Zo omschrijft een familielid in een bonusdocumentaire op de Blu-ray van Eaten Alive (‘Le Crocodile de la Mort’) seriemoordenaar Joe Ball, de ‘Butcher Of Elmendorf’. O ja, hij vermoordde ook enkele vrouwen. Maar het voederen van de alligators in de poel achter ‘The Sociable Inn’ met klanten van zijn bar, dat was een verzinsel. Een Texaanse legende. Voer voor magazines als Life en True Detective.
En voor Tobe Hooper (1943-2017), de Zuiderse ‘vader’ van Leatherface die er van hield horrorverhalen te situeren in landelijk Texas en te verankeren in het brutale verleden van in de marge levende individuen die balanceren op de grens van woede en waanzin. Iemand voor wie een wrede, macabere en absurde wereld weerspiegeld wordt in groteske figuren. Monsters die met één been in het universum van de kermis en het andere in een nachtmerrieachtige realiteit staan. Zoals de psychotische redneck Judd in Eaten Alive, een mix van legende Joe Ball en Hitchcocks Norman Bates.
Hooper begon zijn carrière met een Texaans drieluik van familiale en rurale horror dat opende in het afgelegen huis van kannibalen (The Texas Chainsaw Massacre) en afsloot in een kermis waar adolescenten ontdekken hoezeer het gezin een gevangenis kan zijn (The Funhouse). Tussendoor bezocht hij een geïsoleerd motel ‘in the bayou‘ waar klanten ‘eaten alive‘ worden (meteen ook twee titels van de film) door een reuze krokodil. Een grotesk namaakmonster dat ‘werkt’ omdat zijn universum even claustrofobisch als kunstmatig en surrealistisch is. Eaten Alive opent met een aan Hammer en Universal monsterfilms herinnerende volle maan om even later een meisje met koffer vanuit een bos bij het Starlight Hotel (een groezelig, vervallen motel) te laten arriveren.
Wat volgt is een sprookje vol onafwendbare gruwel waar geweld en seksualiteit verbonden worden, families dysfunctioneel zijn en religieuze en patriottische principes de kop opsteken. De toon van Eaten Alive vond Hooper toen hij bij een locatiebezoek aan Tippi Hedrens leeuwenranch Shambala in een kamer plots oog in oog met een echte leeuw stond. Eentje die leek op de MGM leeuw. “Het bracht me op het idee om het verhaal een The Wizard of Oz touch te geven,” aldus Hooper, “ik besloot om te draaien in een studio waar duisternis overheerst en bij momenten alles te overspoelen met bloedrood licht, bizarre kleuren en rook.” Waardoor de nachtmerrie surrealistisch wordt.
Toch blijft er een link tussen het irreële en de realiteit. De mentale stoornis van de protagonist is verbonden met heden én verleden, met een dagelijkse overlevingsstrijd en een oorlogstrauma. Veteraan-met-houten-been Judd waakt, eenzaam en vervreemd, in zijn kamer angstvallig over zijn Zuiderse vlag en vuurwapen. Met zeis en krokodil ziet hij zich als bewaker van het moeras, als verdediger van de erfenis van de voorvaderen. Indringers kunnen niet ontkomen, ze lijken een na een aangetrokken door het noodlot, maar ook Judd verdwijnt door toedoen van zijn troetelmonster.
De tragiek wijst op Hoopers sympathie voor marginalen en marginaliteit. Achter het masker van de psychopaat schuilt menselijkheid en lijden. Eaten Alive heeft ook een een dubbele bodem. Het portret van een zieke geest evoceert een maatschappelijke malaise, weerspiegelt een samenleving waar uitsluiting, religieus fanatisme, seksisme, ongelijkheid, isolement, gewelddadigheid en paranoia heersen. De horror is die van de wereld. Gecamoufleerd met een laagje beschaving maar het verdrongene, het slechte geweten van Amerika, komt altijd aan de oppervlakte. Chaos verstoort steevast de orde.
Met dit theatrale huis clos geeft Hooper aan dat sprookjes een donkere onderstroom hebben. De yellow brick road leidt naar een betoverd moerasland waar duisternis heerst en de dood, de man met de zeis, ook op kinderen jaagt. Kinderen die in tegenstelling tot volwassenen niet blind zijn voor het gevaar. Omdat de onheilspellende sprookjeswereld voor hen, in tegenstelling tot volwassenen, vertrouwd is. De jonge Angie weet zich te verstoppen onder het huis wanneer het geweld escaleert.
Een explosie die tegelijk grotesk, grappig en gruwelijk is. In zijn kitscherig spektakel mixt Hooper immers humor en angst, theatraliteit en realisme. Met dank aan de door zijn alcoholverslaving en gewelddadigheid wat losgeslagen Neville Brand bekent Hooper gretig (“nu zouden hij en ik in problemen zijn geraakt”). De agressie en onvoorspelbaarheid die van de hoofdacteur uitgaat past bij het groteske, maniakale personage en de absurde, verdorven sfeer.
Die combinatie van kunstmatigheid en authenticiteit, van realistische en surrealistische effecten is bijzonder. Het levert een betoverende nachtmerrie op, magische en uitvergrote gruwel. Horror hoort, door het perverse en het angstaanjagende te combineren, verontrustend te blijven wist Hooper. Maar dat kon ook gepaard gaan met macabere humor en groteske stilering.
“Eaten Alive bevat bizarre elementen die je nergens elders vindt,” stelt Hooper, “in tegenstelling tot veel cultfilms zit er geen logica in. Het is een gekke film omwille van het verhaal en de manier waarop dat verteld wordt. Ik ben blij dat ik hem gemaakt heb en dat hij bestaat.” Ook al omdat deze surrealistische trip aangeeft dat de specialist van viscerale horror meerdere gezichten heeft. Net zoals de maniak met de zeis.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij De Filmkrant, mei 2020)
Eaten Alive USA, 1976 / REGIE TOBE HOOPER/ 91 MINUTEN / MET NEVLLE BRAND, MEL FERRER, CAROLYN JONES, MARILYN BURNS, WILLIAM FINLEY, ROBERT ENGLUND / BONUS: INTERVIEWS TOBE HOOPER, ROBERT ENGLUND & MARILYN BURNS, DOCUMENTAIRE ALLIGATOR MAN JOE BALL / DISTRIBUTIE: CARLOTTA (BLU-RAY, ORGINELE VERSIE, FRANSE ONDERTITELING).