Nadine Labaki’s Capharnaüm: Wanneer het leven een warboel is
Na haar zuurzoete parabels Caramel en Et maintenant on va où? veranderde de Libanese actrice en cineaste Nadine Labaki van register. Capharnaüm is een snoeihard sociaal-realistisch drama over een 12-jarige jongen die zich met juridische middelen verzet tegen het leven dat hem opgedrongen is. Een aangrijpende film die Labaki absoluut moèst maken.
Het in Cannes met de Juryprijs bekroonde Capharnaüm is een aanklachtverhaal én een wake up call die met zijn quasi documentaire stijl, zijn dramatische kracht, zijn in de realiteit verankerde gewelddadigheid en zijn liefde voor outcasts diepe indruk maakt. Het is een hartverscheurende film die de juiste balans vindt tussen empathie, medelijden en kritiek bij het focussen op het verrotte leven van een kind dat veel te jong moet overleven op straat in de achterbuurten van Beiroet.
“Kunst kan niet enkel kunst zijn” zei Labaki (°1974) ons tijdens Film Fest Gent, “film is politiek en filmmakers moeten geëngageerd zijn.” Die visie zet ze overtuigend om in de praktijk. De raamvertelling in een rechtszaal waar Labaki mee opent – wanneer Zain terecht staat voor een steekpartij klaagt hij zijn ouders aan omdat ze hem “het leven hebben gegeven” – lijkt richting melodrama te sturen maar de toon wordt snel die van een neorealistisch “j’accuse.”
Zain, het hoofdpersonage van Capharnaüm, is een twaalfjarige jongen die, wanneer zijn favoriete zus verplicht wordt tot een dramatisch (kinder)huwelijk, wegloopt van huis en tracht te overleven in de sloppenwijken. Op straat ontmoet Zain een illegale immigrante over wiens jong kind hij zich ontfermt wanneer ze opgepakt wordt.
Het contrast tussen de energieke, empathische Zain en de gewelddadige chaos waarin hij dagelijks moet overleven is groot en leidt tot intense woedegevoelens. Die boosheid zet Zain aan om voor de rechtbank een proces aan te spannen tegen de ouders die hem in deze gruwelijke wereld dropten. “Ik wil dat volwassenen horen wat ik zeg” benadrukt Zain en Labaki laat hem zijn verhaal vertellen. Om duidelijk te maken dat er vèèl misloopt en héél veel moet veranderen. Want ook het verhaal van de ouders is ontluisterend en wijst op een tragische vicieuze cirkel van armoede en misbruik.
Wat Nadine Labaki motiveerde om Capharnaüm te maken was “de vaststelling dat veel kinderen verwaarloosd worden. Toen ik rondom mij keek zag ik dat heel veel kinderen gedoemd zijn om rond te zwerven op straat. Een beeld dat we dreigen gewoon te worden. Het gaat niet om een of twee kinderen maar om honderden verschoppelingen die door Beiroet dwalen. Dat stellen we dagelijks vast zonder dat iemand er ook maar iets aan doet.”
Vooral dit collectieve wegkijken prikkelde de cineaste: “Hoe kunnen we doorgaan met ons leven en doen alsof er niets aan de hand is? Het was voor mij geen keuze maar een plicht om hierover te praten. Wanneer men stelt dat geen hulp bieden aan personen in gevaar strafbaar is dan zijn we schuldig wanneer we hen niet helpen. Deze kinderen verkeren immers constant in gevaar. Ze dreigen verkracht, mishandeld en doodgereden te worden of te sterven van honger, kou, hitte, verwaarlozing,…”.
Het gaat om kwetsbare, machteloze maar vooral ook ‘onzichtbare’ kinderen. “Omdat ze geen stem hebben kunnen we dit negeren,” stelt Labaki, “ik voel me verantwoordelijk voor deze kinderen, ik heb het gevoel dat ik deel uitmaak van een systeem dat hen niet enkel marginaliseert maar ook geen oplossingen voor hen zoekt en vindt. Daarom wou ik een signaal geven: doe er iets aan!”
Capharnaüm opent op documentaire wijze met een doktersonderzoek, evolueert dan naar het overlevingsverhaal van een kind om uit te komen bij een rechtbankdrama. “Toen ik dit verhaal ontwikkelde wou ik niet te veel verzinnen maar vooral een realiteit vastleggen,” aldus Labaki, “het opzet was om achter de schermen te gaan en te tonen hoe de dingen echt gebeuren, hoe de kinderen echt leven. Mijn schrijfproces was dan ook verstrengeld met mijn research. Ik ging op zoek naar de kinderen, naar hun families en gemeenschap, naar de welzijnswerkers die actief zijn op het terrein omdat ik al hun standpunten wilde kennen. Ik wou ook meer weten over de wetgeving en rechtspraak. Hoe werkt het juridisch systeem, hoe springen ze om met de kinderen die in de rechtbanken verschijnen? Worden ze beschermd of komen ze enkel aan bod wanneer ze een misdaad gepleegd hebben? Ik wou het probleem begrijpen en bekijken vanuit alle invalshoeken.”
Tijdens haar research merkte Labaki “dat de meeste kinderen heel kwaad zijn. Aan de einde van elk gesprek stelde ik telkens één vraag: ben je blij in leven te zijn? Meestal was het antwoord ‘neen’. ‘Nee, ik heb niet gekozen voor dit leven, ik zou liever dood zijn’. Velen van hen hadden al verschillende keren getracht om zelfmoord te plegen. Ze zijn ook hard voor zichzelf: ‘ik ben een insect, een parasiet. Ik ben niets, een hond is beter dan ik.’”
Het blijft niet bij een minderwaardigheidsgevoel: “Deze kinderen zijn woedend, ze weten niet waarom ze op aarde zijn. ‘Niemand zal ooit van me houden,’ zeggen ze, ‘ik ga enkel dagelijks misbruikt worden. Ik leef in de onzekerheid of ik verkracht, afgeranseld of gedood ga worden’. Voor mij kwam het er op aan die woede te vertalen en er voor te zorgen dat hun stem gehoord wordt. Daarom dit verhaal van een kind dat zijn ouders gerechtelijk vervolgt omdat ze hem op de wereld hebben gezet. Indirect klaagt hij ook het systeem aan dat geen oplossingen voor hem vindt.”
Labaki vertolkt zelf de rol van advocate maar verder wordt Capharnaüm gedragen door niet-professionele acteurs. Dat was, net als draaien op straat en op locatie, belangrijk om authenticiteit te bereiken: “Ik heb een probleem met het woord ‘acteren’. Ze moeten voor mij niet ‘acteren’ maar gewoon ‘zijn’. Het ging me erom gewone mensen hun verhaal te laten vertellen vanuit hun realiteit.”
Vogens Labaki heeft “de politiek gefaald. Wij moeten pushen voor veranderingen. Wetten zijn geschreven door mensen en moeten veranderd worden door mensen. Die wetten en gebruiken zijn immers niet aangepast aan de problemen waar we nu mee te maken hebben. De realiteit is dat we falen op elk niveau, dus er moet iets veranderen. Dringend. Er moet een alternatieve manier zijn om de problemen op te lossen.”
Haar engagement zette Labaki aan vast te houden aan de filmtitel.“Capharnaüm betekent ‘chaos’, ‘warboel’,” verduidelijkt de cineaste, “het is ook een vissersdorp in Galilea waar volgens het Nieuwe Testament sommige apostels vandaan kwamen en Jezus genezingen deed en preekte in de synagoge. Hij zei tijdens zijn preek dat de toestand catastrofaal was, dat de knoeiboel zou leiden tot een lot nog slechter dan dat van Sodom en Gommora, de twee steden die God volgens de Hebreeuwse bijbel vernietigde.”
Ook later bleef ‘capharnaüm’ refereren aan wanorde en chaos. “Toen ik de film aan het schrijven was en met de thema’s jongleerde spookte het woord constant door mijn geest,” aldus Labaki, “daarom werd het de filmtitel. Titel én film waarschuwen en roepen op tot verandering: we leven in chaotische tijden en we moeten er iets aan doen! En ja, er is voorgesteld om deze voor sommigen cryptische en zeker niet commerciële titel aan te passen maar dat was absoluut geen optie. De titel was er al voor het scenario en voor de film. Capharnaüm is heel symbolisch voor mij en daarom kan ik hem onmogelijk veranderen. Dit is een film die ik moest maken en die enkel deze titel kon dragen!”
IVO DE KOCK
CAPHARNAÜM: Nadine Labaki, Libanon – 2018 – 123′; met Nadine Labaki, Zain Altrafeea, Haita Izam, Boluwatife Treasure Bankole; scenario Jihad Hojeily, Michelle Kesrouani, Nadine Labaki & Khaled Mouzanar, fotografie Christopher Aoun, muziek Khaled Mouzanar; montage Konstantin Bock & Laure Gardette; FILM: **** / EXTRA’S: 0; distributie: Cinéart.