Lee Chang-dongs Burning: Virtuoze Haruki Murakami adaptatie

apr 5, 2019   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, drama, dvd, film, genre, regisseur  //  No Comments
Burning

Met Burning puurt de Zuid-Koreaanse meester Lee Chang-dong (Oasis, Secret Sunshine, Poetry) uit een mysterieus kortverhaal van de Japanse bestsellerauteur Haruki Murakami (‘Schuurtjes in brand steken’, 1983) een melancholische kroniek van een amoureuze driehoeksrelatie die in het teken staat van een bizarre verdwijning. Het enigmatische, visueel betoverende en emotioneel zinderende Burning transformeert een intrigerende thriller in een existentiële trip tussen realiteit en illusie en kruipt langzaam onder je huid. Om je niet meer los te laten.

Burning

De pyromaan, de poëet en de nimf

“De Bosjesmannen in de Afrikaanse Kalahari woestijn onderscheiden twee types hongerige mensen,” zegt de Zuidkoreaanse verkoopster Hae-mi tegen parttime koerier Jong-su wanneer ze terugkeert van reis, “ze spreken over kleine en grote honger. Mensen met kleine honger zijn fysiek hongerig, mensen met grote honger hongeren naar overleven. Waarom leven we? Wat is de betekenis van leven? Mensen met grote honger zoeken naar antwoorden op die vragen. Ze zijn ècht hongerig.”

Dit rond woorden, betekenis en zingeving draaiend verhaal typeert Lee Chang-dong (° 1954), scenarist en regisseur van het mysteriedrama Burning. De Zuidkoreaanse schrijver en filmmaker is en blijft gefascineerd door beelden en verhalen die zin geven aan het leven. In zijn romans en films focust hij steevast op (jonge) mensen die worstelen met pijn, verwarring, dromen, verlangens, teleurstellingen en illusies. Hij is iemand met Grote Honger, met héél stevige honger.

Burning

Acht jaar na het ontroerende Poetry (2010) en twaalf jaar na het spirituele Secret Sunshine (2006) tekent de veelzijdige auteur – schrijver, filmmaker én politicus – voor een magnifieke Murakami-verfilming. Burning (2018) is een poëtische metafysische thriller die even enigmatisch is als zijn hoofdpersonages. Alles draait rond een wat troebele driehoeksrelatie tussen twee jonge mannen en het vrouwelijke subject van hun begeerte. Jong-su is een verlegen jongeman die deeltijds werkt als koerier in Seoul en deeltijds droomt van een schrijverscarrière.

Hij woont meestal in de stad maar trekt ook vaak naar het huis van zijn gehate (en in de gevangenis belandde) vader op het platteland. Ben is een zelfbewuste, narcistische en gegoede twintiger die woont in de duurdere wijk van Seoul, rondtoert met zijn Porsche en als hobby leegstaande serres in brand steekt. Beide leren elkaar toevallig kennen dankzij Hae-mi, een dromerige en mooie jonge vrouw die vroeger (“toen was ik lelijk”) in de buurt van Jong-su woonde (al lijkt die zich dat amper te herinneren) en Ben ontmoette tijdens haar Afrikareis. Terwijl de onpeilbare vrouw in een web van leugens en illusies verstrikt raakt, groeit de fascinatie van de mannen voor haar en voor elkaar. De spanningen tussen de poëet, de pyromaan en de nimf lopen op terwijl het mysterie enkel vergroot en iedereen balanceert op de grens van illusie en werkelijkheid. Om uiteindelijk verslonden te worden door een koortsdroom van bloed, zweet en vuur. Aarzelend tussen leven, dood en hergeboorte. Tussen opwinding, verwarring en verdriet.

Burning

Brandend hart, vurige geest

Park Chan-wook (Oldboy), Bong Joon-ho (The Host), Hong Sang-soo (Woman is the Future of Man), Kim Ki-duk (Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring), Kim Jee-woon (A Tale of Two Sisters), Na Hong-jin (The Wailing),… Het lijstje internationaal gerenommeerde Zuid-Koreaanse filmmakers is lang. Maar de onbetwiste nummer 1 is en blijft Lee Chang-dong. Niet dat hij een veelfilmer is – Burning is pas zijn zesde film in een 21 jaar lange filmcarrière – maar qua talent, uitstraling en verwezenlijkingen is de filmmaker die even het petje van minister van Cultuur droeg de grootste naam van de in de jaren 90 gestarte Zuid-Koreaanse Nouvelle Vague.

Daarom werd met ongeduld uitgekeken naar het vorig jaar in Cannes voorgestelde (en enkel met de Fipresci Prijs bekroonde) Burning, Lee Chang-dongs eerste film sinds het onvolprezen Poetry uit 2010. Acht jaar is lang maar “het is zoals bij schrijvers,” zegt de cineast in Le Monde, “zelfs wanneer ze niets doen blijven ze schrijven. Ik heb lang nagedacht over wat en hoe ik zou filmen en zo is de tijd snel voorbijgegaan.” Chang-dong werkte zelfs drie scenario’s af die zijn omgeving best goed vond maar de regisseur werd er zelf niet warm van. “Ik had al verschillende scenario’s geschreven,” vertelt hij aan Les Inrockuptibles, “maar ik wachtte op een project waarvan ik het gevoel had dat ik het moest maken. De noodzakelijke ‘klik’ kwam er pas toen de Japanse televisiezender NHK me voorstelde een kortverhaal van Murakami te verfilmen. Dat bevatte iets onverklaarbaars dat me aantrok, alsof het enigma in het hart van het verhaal het mogelijk maakte om een nog groter mysterie te doen ontstaan.” Chang-dong verwijst naar de verdwijning van een jong meisje die de arme would-be schrijver tot een speurtocht drijft waarbij hij zijn rijke rivaal ervan begint te verdenken een moderne Blauwbaard te zijn. “Ik wou er geen klassieke thriller met de vertrouwde codes van maken,” benadrukt de regisseur, “in de meeste suspense verhalen wordt een zaak tot het einde gevolgd en opgelost. Hier is het mysterie verbonden met een nog groter mysterie: dat van het leven en de wereld die ons omringt.”

Lee Chang-dong

Niet enkel de narratieve structuur van Burning is afwijkend. Lee Chang-dong kiest immers ook voor een afstandelijke maar toch meer emotionele dan intellectuele stijl. Hij legt de vinger op gevoelens en serveert een op sterke beelden (brandende serres, landschap in avondschemering, een strook zonlicht op een donkere appartementsmuur, een mime act) rustende koortsdroom. Al weigert hij immersive cinema te maken. “Ik heb het gevoel dat cinema meer en meer ervaringen aanbiedt en dat het publiek vraagt om ondergedompeld te worden in iets dat film hen in de eerste persoon laat beleven,” zegt Chang-dong over de opmars van onderdompelingscinema in Libération, “ik heb meer nood aan afstand om me constant vragen te kunnen stellen. Zelfs wanneer ik me zoals in Burning in de intimiteit begeef door het standpunt van Jong-su in te nemen. Maar alhoewel ik toon hoe hij dingen waarneemt hou ik zelf afstand van hem. En via Hae-mi kan je beginnen twijfelen aan de betekenis van wat Jong-su ziet.” Zeker wanneer blijkt dat in het traumatische jeugdverhaal van de vrouw die de reputatie van leugenaar torst, toch een grond van waarheid lijkt te bevatten. Jong-su’s wat vreemde moeder bevestigt immers het bestaan van de waterput waarin Hae-mi beweert te zijn gevallen (en gered door Jong-su).

Waarheid en afwezigheid

Moet je vernietigen om te scheppen? Kan verbeelding de realiteit transformeren? Kleurt verlangen de perceptie? Levert het verleden de sleutel tot de toekomst? Hoe aanwezig is het afwezige en hoe maak je het onzichtbare zichtbaar? Is waarheid tastbaar? De existentiële vragen waarmee Lee Chang-dong eerst als dramaturg en daarna als romancier, filmmaker en politicus (hij was korte tijd minister van Cultuur in zijn land) worstelt worden nooit verankerd in thema’s maar altijd in verhalen en taal. Een beetje zoals de grootmoeder in Poetry die reageert op een pijnlijke realiteit (zelfmoord en ziekte) via een emotioneel gedicht.

Burning

Jong-su is een schrijver (correctie: wil een schrijver worden), al zien we hem maar tweemaal aan een klavier: eerst om een tekst m.b.t. de rechtszaak van zijn vader op te stellen en uiteindelijk wanneer hij de verdwenen Hae-mi via woorden wil oproepen. Lee Chang-dong verbindt de magie van (beeld)taal nadrukkelijk met het zichtbaar maken van het onzichtbare en vice versa. We zien in de openingsbeelden niet de koerier maar het pakket dat hij een winkel binnendraagt, Hae-mi communiceert via mime en illustreert het suspension of disbelief principe via de aanwezigheid van een onzichtbare kat, Ben dreigt met het platbranden van serres “heel dichtbij” maar Jong-su kan er maar geen sporen van vinden.

Poetry

Green Fish (1997), Peppermint Candy (1999), Oasis (2002), Secret Sunshine (2007) en Poetry (2010) waren al complexe, intrigerende en poëtische films maar Burning is ongetwijfeld Lee Chang-dongs meest bevreemdende, magische, verrassende en abstracte film. Zijn mooiste ook en zijn meest subtiele aanklacht tegen het verlies aan menselijkheid en moraliteit van een samenleving met barbaarse trekjes. Een geglobaliseerde wereld met lokale trauma’s want de scheiding van de twee Korea’s blijft een open, etterende wonde voor de cineast en zijn personages. Niet toevallig hoort Jong-su op de landelijke boerderij van zijn vader de Noord-Koreaanse propaganda galmen over de vlakte.

Het verhaal heeft een dubbele bodem, misschien zelfs een driedubbele bodem, maar het is de filmmaker niet om een boodschap, een waarheid of een eenduidige interpretatie te doen. De vraag ‘waar of niet waar?’ blijft maar opduiken. Bestaat de kat die Hae-mi zegt te bezitten en door Jong-su wil laten voeden? Is de afwezige Hae-mi echt fysiek verdwenen? Steekt Ben serres in brand of bluft hij om Jong-su te verwarren? Schaduwt de obsessieve Jong-su Ben (in een knipoog naar Hitchcocks Vertigo volgt hij Ben die uiteindelijk naar een rivier staat te staren) in de hoop de mysterieuze jonge vrouw terug te vinden of om een dwanggedachte (een dader vinden en bestraffen) te volgen? Hoe reëel of imaginair is de tot moord en hergeboorte leidende geweldexplosie? Is de drang om te doden een escalatie of het begin van literaire fictie? Deze vragen stellen blijft echter belangrijker dan ze beantwoorden. Wat telt is de apocalyptische (morele en materiële) sfeer die opgeroepen wordt, de malaise waarin de mensheid en de samenleving baden die er voor zorgt dat voor het narcistisch trio ‘de ander’ enkel mysterieus en niet te doorgronden kan blijven. Het enigma schuilt immers in de menselijke blik. De male én female gaze.

Secret Sunshine

Een wereld uit evenwicht

De drie jongeren spelen in Burning elk hun rol in een soort Griekse tragedie: Ben is de jager die wacht om toe te slaan, Hae-mi de zich van niets bewuste prooi (die ook geregeld in slaap valt) en Jong-su de waarnemer die jaloers is op de jager en gefascineerd door de prooi. De avonddans van een halfnaakte Hae-mi voor de ogen van de twee mannen kondigt een tragische afloop aan. Ben geniet van de spanning, Hae-mi wordt overvallen door melancholie en tristesse en Jong-su reageert zijn jaloezie af door zijn vermoeden te vertalen naar de realiteit. Het is de start van een macaber sporenonderzoek (uurwerk, koffer, appartement) en een speurtocht naar bewijzen (van brandstichting, van een verdwijning) waarin ook een aanwezige kat de rol van een afwezige kat inneemt. Een speurtocht waarvoor de verdwijning van de mysterieuze vrouw een must is, waarbij de afwezigheid van het subject van verlangen een emotionele wonde veroorzaakt die van de observator een verteller maakt, een getormenteerde geest die van zijn leven in een fictie omtovert of de werkelijkheid voedt met fantasie.

Burning

Burning is het verhaal van gefrustreerde jongeren in een wereld uit evenwicht. “Het begint bij een kat en eindigt bij de woede van jongeren die zich onmachtig en behoeftig voelen,” stelt Lee Chang-dong in Positif, “ze zijn kwaad maar ze weten niet op wat en wie ze hun woede moeten richten. Ze hebben geen toekomstperspectief en zijn alle hoop op de verbetering van hun situatie verloren.” Hij verving de schuurtjes van Murakami door serres, “doorzichtige structuren. Het is een metafoor die de jonge protagonist zich toe-eigent. De serres zijn verlaten en dienen, zoals sommige personages, tot niets. De indruk onnuttig te zijn is een gevoel dat veel jongeren delen en dat de woede die ze voelen enkel maar doet toenemen.”

Lee Chang-dong blijft een kritische outsider, “zelfs na mijn passage in de regering bleef ik de dingen met een zekere afstand onderzoeken.” Burning is dan ook een allegorie die de ongelijkheid in de Koreaanse samenleving blootlegt. De kloof tussen ultrarijken en armen, tussen stad en platteland, tussen jong en oud. “De sociale ongelijkheid blijft maar groeien in Zuid-Korea,” zegt de cineast in Les Inrockuptibles, “het fortuin van de rijken neemt toe terwijl de toestand van de middenklasse en armen steeds meer precair wordt. Het probleem is dat je vandaag die verschillen niet meer ziet omdat de wereld geëvolueerd en verbeterd lijkt. Vroeger waren de sociale klassen duidelijker. Nu draagt zelfs een jongere die weinig verdient Nike sportschoenen. De levenswijze wordt gehomogeniseerd door een cultus van de wereldwijde cool. Dat creëert een illusie van gelijkheid tussen mensen.”

Burning

Leven in een illusie

Met de mysterieuze verdwijning die de samenleving een spiegel voorhoudt waarin een sociale en existentiële malaise te zien is, herinnert Burning aan L’Avventura van Michelangelo Antonioni. Maar Lee Chang-dong integreet wel een warme emotionele onderstroom in de queeste en focust op kleine, menselijke zaken. Op blikken, gebaren, objecten. De regisseur wijst (in Positif) op verschillende verhaallagen, “een beetje zoals Russische popjes. De protagonist schrijft iets maar wat vertelt hij? Wat moet hij vertellen? Dat maakt ook deel uit van het mysterie die de film in zijn greep houdt. Ik kan geen mysteries uitdrukken via grote evenementen, zoals oorlogen en aanslagen, maar door kleine dagelijkse zaken, zoals de kat.”

De kat van Hae-mi die niet bestaat of de kat van Ben die geen naam heeft. Alle personages leven in een illusie. “Je moet kijken naar de zichtbare en de onzichtbare realiteit,” preciseert Lee Chang-dong in Positif, “kan men zeggen dat iets niet bestaat omdat je het niet ziet? Wat is het verschil tussen beiden? Het is tegelijk eenvoudig en mysterieus. Een mime-artiest laat je dingen zien die onzichtbaar zijn (n.v.d.a. Hae-mi eet een appelsien voor de ogen van Jong-su). We zien de protagonist nooit schrijven maar we weten dat hij het doet. Het medium film projecteert iets op een scherm dat je niet ziet maar waar je wel in gelooft. Op het einde stel je je de vraag: is de moord ontknoping echt of gaat het om een verhaal dat de jongen schrijft?”

Burning

Heel echt is de inwendige woede van Jong-su wanneer hij naar het mes van zijn vader grijpt bij de tussen werkelijkheid en verbeelding zwevende explosie. Wanneer het leven een nachtmerrie wordt, dreigen jongeren te dromen in bloed en vuur. Dat maakt Burning op donker poëtische wijze voel- en zichtbaar.

IVO DE KOCK

(E-learning stuk voor MOOOV:
MOOOV )

BURNING: Lee Chang-dong, Zuid-Korea – 2018 – 148′; met Ah-In Yoo, Steven Yeun, Jong-Seo Jun; scenario Oh Jungmi & Lee Chang-Dong, fotografie Kyung-pyo Hong, montage Hyun & Da-won Kim, dvd dis. Imagine.

Burning

Leave a comment