Ingmar Bergman: Scènes uit een filmleven

mrt 21, 2019   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, documentaire, genre, portret, regisseur  //  No Comments
Ingmar Bergman draait The Seventh Seal

Honderd jaar na de geboorte van de in 2007 gestorven film- en theatermaker Ingmar Bergman focussen documentaires van Margarethe von Trotta en Jane Magnusson op het filmleven van de Zweedse grootmeester. Trips naar de bron van Bergman. Portretten die ‘intieme demonen’, een barokke filmstijl en een meer emotioneel dan intellectueel oeuvre blootleggen.

Ingmar Bergman

Ingmar Bergman (1918-2007) betwijfelde dat kunst de wereld kan redden. Maar hij was er zeker van dat een film mensen kan redden. Dat wist de Zweedse cineast en theatermaker uit ervaring. Zo had Persona hem in 1965 uit een diepe crisis gehaald. De film ontstond uit chaos. Bergman was een gevierd regisseur dankzij o.m. The Virgin Spring (1960) maar overmand door twijfel voelde hij zich niet meer bekwaam om te filmen. Hij werd fysiek onwel, belandde in het hospitaal omwille van duizelingen en besloot als cineast te zwijgen. “Wat kan ik, artistieke clown, nog zeggen wanneer de wereld in brand staat,” noteerde Bergman tijdens de Vietnamoorlog in zijn dagboek, “ik weet niet meer wat te doen met die beelden.”

Persona

Dan ziet Bergman bij het verlaten van het ziekenhuis de actrices Bibi Anderson en Liv Ullmann samen op een bank zitten. Bergman wordt omvergeblazen door de gelijkenis tussen beiden. Het beeld blijft hem achtervolgen en leidt tot Persona (1966). De titel verwijst naar het masker van acteurs in Griekse tragedies, het verhaal draait rond een actrice die haar spraak verliest en tijdens een herstel op het eiland Farö bijgestaan wordt door een verpleegster. De gezichten van de vrouwen versmelten, het sociale masker en het onderbewustzijn vallen samen en het landschap helpt de regisseur zich creatief te bevrijden. Een film over een hergeboorte luidt zo Bergmans renaissance in. De weg naar Skammen (1968), Cries and Whispers (1972), Scènes uit een huwelijksleven (1973), Face to Face (1976), The Serpent’s Egg (1977), Autumn Sonata (1978), From the Life of the Marionettes (1980) en Saraband (2003) ligt open.

Cries and Whispers

Portretten van een Bergman leven

Het verhaal van de hergeboorte van deze getormenteerde maker van complexe films werd verteld in Maria Sjöbergs Persona, le film qui a sauvé Ingmar Bergman, een vorig jaar in het kader van Bergmans ‘Centenaire’ op Arte vertoonde documentaire. Deze hommage is niet beschikbaar op dvd maar twee langere documentaires wèl. Het subjectieve À la recherche d’Ingmar Bergman van de Duitse Margarethe von Trotta en het sublieme Bergman, une année dans une vie van de Zweedse Jane Magnusson. Die laatste wordt door Carlotta Films uitgebracht in een fraaie box. BERGMAN, MODE D’EMPLOI bevat ook een langere, als een toneelstuk gestructureerde, versie van de documentaire (Bergman, une vie en quatres actes) en een boek waarin Martin Thomasson (Abécédaire Ingmar Bergman A – Ö) 145 sleutels aanreikt om Bergmans oeuvre te ontgrendelen.

A la recherche d’Ingmar Bergman: Olivier Assayas

Opmerkelijk is dat beide documentaires openen met scènes uit The Seventh Seal (1957), een drama waarin Bergman de Dood een fysieke vorm gaf (een figuur met cape) en zo zorgde voor een van de meest iconische beelden uit de filmgeschiedenis. Een ridder schaakt met de Dood “in de hoop wat tijd te winnen,” schrijft Thomasson, “de dood stelt in Bergmans films de zin van het leven in vraag en functioneert als een dramatische kracht waartegen de protagonist moet vechten.” Bergman begreep dat niet iedereen mee zou zijn, “ofwel aanvaard je de allegorie, ofwel zie je een acteur met een wit gezicht en een zwarte cape.”

Scènes from a marriage

Het belette hem niet om in Wild Strawberries (1957) tijdens een nachtmerrie het evenbeeld van een oude professor uit een lijkkist te laten komen. Beide beelden spraken aan en zinderden na. Net zoals de erotisch getinte scènes van verliefde adolescenten op een droomeiland in Summer with Monika (1953) die indruk maakten op Nouvelle Vague cineasten. Godard stond paf van hoe Bergman ontgoocheling afleest van gezichten en Truffaut laat Antoine Doinel in Les quatre cents coups een foto van de film stelen.

A la recherche d’Ingmar Bergman

In hun spoor besloot Margarethe von Trotta na het zien van The Seventh Seal haar actricedroom op te bergen. “De film was een cultuurshock en creëerde het verlangen om ooit regisseur te worden” zegt ze in een bonusinterview. Jaren later ontdekt ze in een lijstje favoriete films dat Bergman opstelde voor het Göteborg festival dat hij fan is van haar Die bleierne Zeit (1981). Het zet Von Trotta aan om van À la recherche d’Ingmar Bergman een persoonlijke, subjectieve hommage aan Bergman te maken. Een documentaire trip die loopt via de landschappen van Bergmans films, zijn medewerkers en naasten en de door hem beïnvloede filmmakers (Woody Allen, Olivier Assayas).

A la recherche d’Ingmar Bergman

Resultaat is een fragmentarisch portret, een liefdesverklaring waar naast bewondering voor een creatief parcours ook aandacht is voor de donkere kant van een man die worstelde met (dixit Bergman) ‘dämoner‘, intieme demonen. Het is allemaal wat narcistisch en blijft didactisch en oppervlakkig. Op één passage na. Bergmans zoon Daniel vertelt dat toen zijn vader kort voor hij stierf zei zijn acteurs te missen, zijn kleindochter repliceerde “Ik zou graag hebben dat je dat over je familie zou zeggen.” Waarop Bergman “maar ik mis jullie niet” antwoordde. “Sinds zijn dood heb ik hem (ook) nog niet gemist” bekent Daniel. Het persoonlijke leven van Ingmar Bergman was een Bergman film. En zijn echte leven sijpelde door in fictie. Bergman injecteerde eigen emoties in filmpersonages. “Wat ik nu voel kan ik gebruiken,” schreef hij over de woede die opborrelde toen hij in een belastingsschandaal verwikkeld raakte.

Fanny and Alexander

Naar de bron van Bergman

Bergman, une année dans une vie is geen Bergman film en evenmin narcistische cinema maar een documentair essay, een studie van een filmmaker en zijn oeuvre. Waarbij Jane Magnusson verder gaat dan de gekende clichés. Zo neemt ze er geen genoegen mee om Bergman af te schilderen als een getormenteerde macho, Magnusson wijst er fijntjes op dat de vrouwelijke personages van Persona en The Silence (1963) fragmenten van een zelfportret zijn. Bovendien koppelt ze Bergmans met The Seventh Seal ontstane obsessie voor de dood, die later aangevuld werd met ziekte en waanzin, niet aan een vage interesse in donkere thema’s maar eerder aan de combinatie van een malaise, een artistieke visie en een way of life.

The Seventh Seal

De sleutel daarvoor is het jaar 1957, een korte periode in Bergmans leven waarin de Zweedse meester aan een hels ritme twee films (The Seventh Seal, Wild Strawberries), een tv-film (Mr. Sleeman Is Coming) en vier theaterproducties maakt. Terwijl volgens Magnussons voice-over “alle vrouwen in Bergmans leven dat jaar ofwel abortus plegen, zwanger zijn of bevallen.” Die vrouwen heeft de filmmaker nodig in zijn leven maar hij blijkt een werkverslaafde voor wie kunst primeert. Dat wordt pijnlijk duidelijk in een jaar dat hij kampt met maagzweren, slapeloosheid, claustrofobie, angst voor het donker en jaloezie. Een jaar waarin het verleden (de jeugdjaren) loodzwaar weegt en de artistieke toekomst (volgens Bergman had hij tot dan toe enkel slechte films gemaakt) onzeker oogt.

Summer with Monika

Magnusson maakt gebruik van Bergmans archieven, spreekt met medewerkers en familieleden, toont filmfragmenten en licht stukken uit twee grote interviews, een uit 1971 en een kort voor Bergmans dood. Zo belicht ze verschillende facetten van Bergmans leven, ook de minder positieve. Zoals zijn nazi-sympathieën. Of zijn verdraaiingen van de waarheid, zoals wanneer hij zich voorstelt als slachtoffer van de mishandeling die zijn oudere broer te beurt viel. “Je mag Ingmars verhalen nooit vertrouwen,” stelt zijn zoon Daniel, “soms zijn ze waar, soms verzonnen.” Bergman was bovendien een vloekende, opvliegende tiran die zijn crew en acteurs terroriseerde. Ook al draaide zijn cinema om acteurs.

“Er zijn limieten, men kan zich niet gedragen als een schoft of mensen op dergelijke wijze vernietigen,” getuigt acteur Stefan Larsson, “maar de geschiedenis bewijst dat we vergevingsgezind zijn voor grote artiesten. We sluiten onze ogen voor hun fouten. Ik ben bereid om zo’n mensen te vergeven wanneer de resultaten zo mooi zijn, wanneer de films en theaterstukken zo formidabel zijn. Maar we mogen daarbij anderen niet traumatiseren. Misschien is een sombere en verwrongen kant hebben nodig? Maar men mag zo sadistisch niet zijn met mensen als Bergman was.” Bergman zou in #MeToo tijden ongetwijfeld in de problemen zijn geraakt.

Ingmar Bergman draait Wild Strawberries

Zowel Bergmans persoonlijkheid als zijn cinema zijn geboren uit het conflict tussen zijn restrictieve opvoeding en zijn innerlijke demonen. “Ik heb een groot deel van mijn leven gespendeerd aan het helen van wonden geslagen door mijn opvoeding” stelt Bergman. Waarbij hij niet enkel refereert aan trauma’s maar ook aan de kloof tussen morele opvattingen en menselijke gevoelens. Het leidde tot relatieproblemen, verwaarlozing van zijn kinderen, angsten, onzekerheden en een diepgeworteld gevoel van eenzaamheid. Een last die nog verzwaarde toen zijn bekendheid er artistieke verwachtingen aan toevoegde. Film was voor Bergman “een soort therapie” maar ook “een verdeler van dromen en dromers; het brengt de dromen, wensen en verborgen verlangens van mensen in beeld.”

Een Bergman film was echter vooral een film over Bergman. Zijn aandacht ging naar dingen uit zijn chaotisch privéleven: problematische koppels, verwaarloosde kinderen, spanningen en jaloezie. “Bergman was een meester van de mythe,” stipt Maria-Pia Boëthius aan, “hij weefde verhalen rond zijn eigen leven om zichzelf lelijk te maken en omdat hij wou dat men over hem praatte.” Een mix van narcisme en schuldgevoelens. “Mijn realiteit is vaak helemaal vervormd,” bekent Bergman, “ik tracht een realiteit te verzinnen die totaal absurd is.” Maar tegelijk pijnlijke waarheid bevat. Al stelt hij: “Schuldgevoelens voor iets zo ernstig als het verwaarlozen van zijn kinderen zijn behaagzucht, een manier om aan de wereld een lijden te tonen dat niet vergelijkbaar is met wat onze verwanten ondergaan.”

Fanny and Alexander

Een moderne ontdekkingsreiziger

“Bergman maakt dingen zichtbaar die onzichtbaar waren zoals de ziel en ongrijpbare menselijke emoties,” zegt literatuurprofessor Arnold Weinstein in Bergman, une année dans une vie, “film heeft voor hem als doel te tonen wat een leven lang onzichtbaar kan blijven.” Bergman beaamt: “Mijn films zijn geen intellectuele stellingnamen maar uitdrukkingen van mijn ziel, levenswijze en emoties. De camera vat dingen die ik zelf niet zie. Het is een ongelooflijk instrument om de ziel van mensen bloot te leggen.”

Voor Weinstein is Bergman een explorator, “een ontdekkingsreiziger zoals zij die in de 16de en 17de eeuw vertrokken om nieuwe continenten te ontdekken. Bergman speelt die rol met de ambitie van een kolonisator. Hij wil nieuwe filmgebieden veroveren, gebieden die voor ons onbekend en ontoegankelijk zijn.” Bergman zelf beschouwt “cinema als een middel om grenzen te verleggen, met mijn hand te reiken naar de hemel om andere universa te bereiken en gebeurtenissen en gevoelens te condenseren. Cinema is een bijzonder fascinerend uitdrukkingsmiddel, nauw verbonden met dromen. Het is mysterieus, richt zich niet tot het intellect maar direct tot het bewuste en het onderbewustzijn.” Zo wijst hij ons volgens Weinstein “via de camera op een onzichtbare maar toch reële wereld.” Bergman relativeert: “Ik ben maar een artiest die visioenen, dromen en emoties toont.”

Ingmar Bergman

Alhoewel de regisseur vanaf de jaren 70 de internationale Bergman-mania gebruikt om het Zweedse culturele leven met grote verbetenheid te domineren was zijn artistieke insteek erg on-Zweeds. “Bergmans interesse voor de menselijke ziel, het spirituele en het religieuze vloekt met het rationele beeld en de wetenschappelijke cultuur van Zweden,” aldus Weinstein, “zijn films worden gezien als meer literair en introspectief.” Bergman werd een icoon maar bleef een outsider: “Ik heb me altijd alleen gevoeld, dat zette me aan te vluchten in het realiseren van films, ook al is het gevoel van gemeenschap een illusie.” In het begin van Fanny and Alexander (1982) ontvangt Alexander een toverlantaarn. Met dat kerstgeschenk ontsnapt hij aan de realiteit door te vluchten in beelden. Bergman is dit kind met een passie voor beelden die het leven niet tonen als een realistisch spektakel maar als een barok, constant transformerend schouwtoneel. “Wanneer film geen document is, dan is het een droom” bewees hij film na film.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 694, april 2019)

A la recherche d’Ingmar Bergman

BERGMAN, MODE D’EMPLOI; Blu-ray & dvd BERGMAN, UNE ANNÉE DANS UNE VIE; regie Jane Magnusson; Zw 2018, 117′; met Ingmar Bergman, Liv Ulman, Lars von Trier, Barbra Streisand; FILM: **** / EXTRA’S: ** (kortfilm Vox Lipoma); Blu-ray BERGMAN, UNE VIE EN QUATRE ACTES; regie Jane Magnusson; Zw 2018, 235′; met Ingmar Bergman, Liv Ulman, Lars von Trier, Barbra Streisand; FILM: **** / EXTRA’S: 0; Boek ABÉCÉDAIRE INGMAR BERGMAN A – Ö , Martin Thomasson; 2018, 144 pag.; dis. Carlotta Films;

À LA RECHERCHE D’INGMAR BERGMAN; dvd; regie Margarethe von Trotta; D – F 2018, 99′; met Ingmar Bergman, Liv Ulman, Ingmar Bergman jr., Rüben Ostlund, Margarethe von Trotta; FILM: ** / EXTRA’S: ** (interview, documentaire, fotogalerij); dis. Epicentre Films.

FILE – Undated picture from 1960 shows Ingmar Bergman teaching his son Daniel how to handle a camera. (Daniel is now a film and theater director) The wife and mother KŠbi Laretai rests in the background. Photo: Lennart Nilsson COPYRIGHT SCANPIX SWEDEN |

Leave a comment