LGBT cinema op zoek naar Happy Endings
De jonge Gentenaar Lukas Dhont kreeg terecht lof voor de subtiele en respectvolle benadering van de transgenderthematiek in Girl. Een debuut dat ook de verdienste had LGBT (lesbian, gay, bisexual & transgender) cinema toegankelijk te maken voor een ruim publiek. Dhont sluit daarbij aan bij een trend. Nogal wat jonge filmmakers willen LGBT cinema uit het getto halen door een publieksvriendelijke aanpak. Afrekenen met de klassieke Unhappy End, apocalyptische toon en vaak ook militante stijl zijn daarbij tools. Al blijven er verschillen en (zoals Girl in de V.S. mocht ontdekken) specifieke regionale gevoeligheden. Getuige twee, eerder optimistische, recente populaire LGBT films: het Britse God’s Own Country van Francis Lee en het Ameriaanse Love, Simon (Greg Berlanti’s Becky Albertalli adaptatie).
Op zoek naar Happy Endings
Een trip door de filmgeschiedenis leert ons dat er heel mooie verhalen verteld worden in LGBT films. Aangrijpende drama’s met sterke vertolkingen en indrukwekkende filmische kracht. Pareltjes van mise-en-scène ook. Maar dat ze weinig vreugdevol zijn is een fameus understatement. De meeste filmmakers focussen nadrukkelijk op lijden, pijn, onderdrukking, geweld, marginaliteit en isolement. We kijken steevast naar moeilijke, en vaak ook naar fataal aflopende, levens en problematische seksualiteit. Naar een probleem eigenlijk.
Getuige een allerminst volledig lijstje: Brokeback Mountain, Dog day afternoon, My Own Private Idaho, Pariah, Milk, Boys Don’t Cry, Parting Glances, Philadelphia, Sunday Bloody Sunday, The Children’s Hour, The Talented Mr Ripley, Maurice, Behind the Candelabra, Keep the Lights On, Pink Narcissus, Death in Venice, Monster, My Beautiful Laundrette, The Crying Game, L’homme blessé, Aimée & Jaguar, Bound, Holding the Man, High Art, The Danish Girl, Longtime Companion, Circumstance, The Normal Heart, The Boys in the Band, The Killing of Sister George, Heavenly Creatures, Homme au bain, La vie d’Adèle, Faustrecht der Freiheit, The Hours, The Terence Davies Trilogy en Midnight Cowboy.
In het Trump tijdperk bestaan discriminatie, haat misdrijven en LGBT-fobie nog steeds, ondanks de #MeToo spirit, en de nood aan historische LGBT-verhalen blijft groot. Toch pleiten veel critici en filmmakers voor een meer uplifting LGBT cinema. Voor films die positief, optimistisch en levenslustig zijn met personages die eerder ‘normaal’ dan ‘marginaal’ ogen en het er levend en sterk van afbrengen. Met enige overdrijving zou men een smeekbede naar meer Happy Endings kunnen detecteren.
Maar ook meer lesbische personages in horrorfilms, biseksuele mannen en vrouwen in komedies of LGTB superhelden en stripverfilmingen. In The Guardian pleit Benjamin Lee voor “a little bit more gay joy”, een beetje meer plezier en levenslust, “I want to see gay characters thriving, falling in love, having fun, saving the day, overcoming challenges, staying together and being given the space to live happily ever after. Being queer isn’t always easy but up on the big screen, it shouldn’t always be this hard.”
Kort vertaald: een LGBT leven mag niet altijd gemakkelijk zijn, dat is nog geen reden om het enkel als moeilijk te tonen in films. Die drang naar vreugde, plezier, bevrijdende seksualiteit en optimistische vitaliteit is natuurlijk wel al aanwezig in een pak klassiekers. Films zoals Carol, Weekend, Happy Together, Tropical Malady, Todo Sobre Mi Madre, Tangerine, Die bitteren Tränen der Petra von Kant, Je, tu, il, elle, Transamerica, Teorema, Pride, Orlando en Mulholland Drive. Films die pijn en plezier, lijden en genot, meer balanceren. Recente films zoals Love, Simon en God’s Own Country koppelen daar loutering en een happy end aan, zonder een hoera-sfeer te creëren. Al blijft er een groot verschil tussen de Amerikaanse en Europese films, tussen Amerikaanse boekadaptaties en Europese arthouse cinema.
Het ‘Europese’ God’s Own Country
In het Britse God’s Own Country, de debuutfilm van acteur en kortfilmregisseur Francis Lee, draait alles rond vervreemding en onstuimige passie. Lee vertelt het verhaal van een onmogelijke liefde. De stugge en gefrustreerde jonge Britse boer Johnny Saxby wordt immers verliefd op Gheorghe, een Roemeense seizoensarbeider. Een relatie die moeilijk ligt in een xenofobe en homofobe boerengemeenschap. Maar ook Johnny’s onvermogen om te communiceren, emoties te uiten en een relatie aan te gaan staan in de weg van een goede afloop. Daarom moet Johnny zich bevrijden van het juk van zijn lotsbestemming en dient hij zichzelf te vinden door zichzelf te verliezen. Uiteindelijk gaat hij achter Gheorghe en een gezamelijk Happy End aan.
God’s Own Country begint, zoals het een Europese arthouse film betaamt, somber en deprimerend. Johnny is niet bepaald een held (we zien hem voor het eerst wanneer hij staat te kotsen boven de wc), allerminst sympathiek (zijn relatie met kennissen en familie is niet bepaald warm) en niet echt in staat zijn gedachten en gevoelens te uiten. Of zelfs maar de boerderij te runnen zoals zijn vader en moeder, die beiden lam geslagen door het leven lijken, het verwachten. Veel empathie voor de dieren kan hij al evenmin opbrengen. Zoveel is duidelijk, de schijnbaar eeuwige puber Johnny is gefrustreerd door een weinig romantisch plattelandsbestaan. En onvoldoende volwassen om het beheer van de boerderij over te nemen wanneer vader getroffen wordt door ziekte.
Bovendien is dit het ‘land van God’, mensen krijgen er hun bestaan maar niet onder controle. Van het land gaat er dreiging uit, de dagelijkse routine is er een van constante opdrachten en beproevingen en tussen de driftige Johnny, zijn strenge vader en gesloten moeder is de spanning te snijden. Het is een immigrant, de Roemeen Gheorghe Ionescu die gevraagd wordt om mee te helpen op het land, die voor een emotionele explosie zorgt. De jongeman heeft een natuurlijke band met dieren en zorgt er met zijn charme en warmte voor dat er een intieme band groeit tussen hem en Johnny. Met de seksuele ontbolstering kan Johnny leven maar met de intimiteit veel minder. Hij duwt Gheorghe van zich weg door te hervallen in zijn ongebonden, koel leven gevuld met ‘casual sex‘ en onpersoonlijke relaties.
Wanneer God’s Own Country focust op de ontluikende relatie van het tweetal flitst de flirterige interactie tussen Oliver en Elio in Luca Guadagnino’s Call Me by Your Name door onze geest. Lee’s film speelt echter niet in een dromerig paradijs van intellectuelen maar in een duister universum van primaire, met de aarde verbonden, wezens. De relatie tussen Johnny en Gheorghe is er niet een die onder woorden wordt gebracht maar heel fysiek beleefd wordt en zich visceraal ontwikkeld. Pas helemaal aan het slot wordt Johnny (letterlijk én figuurlijk) wakker en kan hij aarzelend zijn gevoelens tonen en onder woorden brengen. Wat de weg naar het Happy End opent, al is het duidelijk dat het tweetal geen hindernisloos parcours voor de boeg heeft.
De ruwe natuur, de sombere kleuren, de donkere toon, de stugge personages, de strakke beeldkaders, de onderhuidse spanning, de franjeloze plot; aan alles merk je dat God’s Own Country LGBT cinema met een Europese stempel is. Maar daar waar alles aanwezig is voor een tragisch slot verrast Lee door van deze persoonlijke film (home movies tijdens de eindgeneriek leggen de link naar zijn familiaal verleden) positief af te sluiten. De coming-of-age van de jonge mannen verloopt hoopvol. Volwassenheid, zelfstandigheid, intimiteit én een toekomst lonken. In de boerderij.
Het ‘Amerikaanse’ Love, Simon
Dat de Amerikaanse studiofilm Love, Simon heel andere koek is, wordt meteen duidelijk. Regisseur Greg Berlanti (die met The Broken Hearts Club: A Romantic Comedy al een homo komedie draaide) kiest voor het genre van de high school komedie, toont verbaal sterke en comfortabel levende tieners, gebruikt een ruim kleurenpallet, laat alle scènes in fel licht baden, verzacht de emoties en schrikt niet terug voor vertrouwde situaties en clichépersonages. Bovendien speelt hij schijnbaar op veilig door een succesvol boek, Becky Albertalli’s Bildungsroman ‘Simon vs. the Homo Sapiens Agenda’ uit 2015, te verfilmen.
Het verhaal lijkt op het eerste gezicht ook niet veel soeps. Scholier Simon Spier heeft ‘een groot geheim’ dat hij verborgen houdt voor zijn familie, vrienden en klasgenoten: hij is homo. Wanneer een medestudent hem, na een dwaze mislukte chantagepoging (die uiteraard rond meisjes en seks draait), ‘out’ via de sociale media moet Simon leren omgaan met de reacties en zijn nieuwe identiteit. De zoektocht naar de identiteit van lotgenoot ‘Blue’ (die uit de kast kwam in de virtuele wereld) wordt zo ook een zoektocht naar zichzelf, een verwarrend avontuur dat gepast eindigt in een reuzenrad. Voor de ogen van zowat iedereen.
Love, Simon heeft een hoog déjà vu én voorspelbaarheidsgehalte terwijl de metafoor van het Ferris Wheel (“On top of the world one minute, rock bottom the next. That’s how I feel now” zegt Simon in zijn open brief aan zijn medestudenten) wel erg doorzichtig is. Dat maakt ook de charme van deze onbeschaamd romantische film uit. “De film wordt veel afgebroken maar hoe zeldzaam opwindend was het niet om een interraciaal homokoppel een moment van glossy escapism, kitscherig escapisme,tezien delen,” stelt Benjamin Lee, “hebben we niet genoeg hetero vreugde gezien om meer LGBT vreugde te mogen eisen?”
Terwijl filmmaker Xavier Dolan (Mommy, Laurence Anyways) op Instagram noteerde: “Als kind heb ik zoveel LGBT-films gekeken, op zoek naar antwoorden. De meeste waren briljant en gaven kracht aan de jonge kunstenaar die ik wilde zijn, maar ze gaven weinig hoop aan de jongen die ik was. Zelfmoord, gebroken harten, pesten, gay-bashing… Love, Simon laat in al zijn eerlijkheid, in al zijn normaal-zijn, zien hoe het is om ervoor uit te komen.”
Love, Simon is een clichéfilm over de puberjaren. Bewust want Berlanti eist het recht op een ‘eigen’ coming-of-age film op. Eentje die er evenwel in slaagt één cliché te vermijden, met name het cliché dat gay zijn gelijk staat aan een probleem, dat LGBT verhalen enkel eindigen met een Unhappy End. Deze clichéfilm is geen meesterwerk maar wèl een mijlpaal in de filmgeschiedenis. Een mijlpaal omdat het een highschool movie is die gemaakt werd door een grote Hollywood studio (Twentieth Century Fox) en het aandurft om voor het eerst een zeventienjarige protagonist op te voeren die valt voor zijn eigen sekse en bovendien een anonieme online crush te laten leiden tot een happy ending. “I am done being scared,” zegt Simon, “I’m done living in a world where I don’t get to be who I am. I deserve a great love story.” Dat recht geeft Berlanti zijn held. Het ‘Amerikaanse’ Happy End van Love, Simon ziet er heel anders uit dan het ‘Europese’ gelukkige einde van God’s Own Country. Maar in se voelt het identiek aan. Ook voor LGBT cinema geldt: diversiteit werkt.
IVO DE KOCK
(E-learning tekst verschenen bij MOOOV, januari 2019: LGBT Cinema )
GOD’S OWN COUNTRY: Francis Lee, UK – 2017 – 100′; met Josh O’Connor, Gemma Jones, Alec Secareanu, Ian Hart; scenario Francis Lee, fotografie Joshua James Richards, montage Chris Wyatt; muziek Dustin O’Halloran & Adam Wiltzie, dvd dis. September Film;
LOVE, SIMON: Greg Berlanti, USA – 2018 – 110′; met Nick Robinson, Jennifer Garner, Josh Duhamel, Katherine Langford; scenario Elizabeth Berger & Isaac Aptaker naar Becky Albertalli, fotografie John Guleserian, montage Harry Jierjian; muziek Rob Simonsen, dvd dis. Fox.