Lisandro Alonso’s Fantasma: Waarom zou er in films gesproken moeten worden?

okt 28, 2018   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, cult, drama, film, genre, regisseur  //  No Comments

FANTASMA

Lisandro Alonso (Buenos Aires 1975) is één van de boeiendste stemmen in de hedendaagse Latijns-Amerikaanse cinema. Na La Libertad (2001) en Los Muertos (2004) liet hij zich in 2006 in Cannes opmerken met Fantasma. Een aanleiding om met hem te spreken.

Openingsbeeld: lang statisch shot van een schoenwinkel, Vargas met schoen in de hand en neus gekleefd tegen het raam. Fade to black. Minutenlang zwart beeld én snoeiharde gitaarmuziek (Alonso: “Van Flor Maleva, de groep van sound engineer Catrel Vildolsola”). Cut naar wide shot van een ruimte na een receptie. Cut naar Vargas die in de inkomhal stuit op een Los Muertos-poster. Even later, rood tegen zwarte achtergrond, de titel: FANTASMA.

We volgen Vargas via vaste en traag glijdende camera, door de eindeloze gangen en ruimtes van het gebouw. Waar ook Saavedra ronddwaalt. Vargas eindigt in een op twee mensen na lege bioscoopzaal. Kijkt naar zichzelf in Los Muertos. De openingsbeelden zuigen hem in een andere wereld. Maar projecties eindigen. Die van Fantasma na 63’. De Quinzaine die hem op de cinefiele kaart zette leek de 31-jarige Argentijnse visionaire wonderboy Lisandro Alonso ideaal voor een
experimentele afsluiter van het met La Libertad (2001) en Los Muertos (2004) begonnen drieluik.

LOS MUERTOS

Fantasma was een excuus om te werken met de acteurs van mijn vorige films: Misael Saavedra en Argentino Vargas” zei Alonso in zijn inleiding. Tijdens een bewogen ‘ontmoeting met het publiek’ ging hij dieper in op de ontstaansgeschiedenis. “Los Muertos kwam in Buenos Aires uit in het Teatro San Martin. Een locatie die ik zelf koos omdat Leopoldo Lugones – onderdeel van een groot gebouw vol theaterzalen, galerieën en bureauruimtes – de filmzaal is die ik, omwille van haar rijke geschiedenis, het meest respecteer. Bovendien dacht ik dat ze, i.t.t. tot een multiplex, de film zou verdedigen. Voor de première zakten Misael en Argentino af naar Buenos Aires. Toen ik hun gezichten zag op de 9de verdieping van het gebouw besloot ik er iets te filmen.

Fantasma is gedraaid zonder script of vooropgestelde lengte. We kochten stelselmatig meer en meer pellicule. Voor mij sluit hij op experimentele wijze een etappe af. Mijn volgende, Liverpool, zal héél anders zijn en weer in afgelegen landelijk gebied spelen”. In Fantasma transporteert Alonso zijn rurale personages naar een stedelijk labyrint vol vreemde geluiden en terugkerende watermotieven. “Ik trachtte een minder realistische film te maken dan Los Muertos en La Libertad en meer te spelen met gevoelens, beelden en geluid” aldus de cineast.

Waarop een kijkster stelde dat ze zich verveeld had. “Dat lijkt me perfect wat je zegt,” reageerde Alonso, “het overkomt me zelf ook vaak met de schilderkunst. Soms begrijp ik niet wat de schilder wil zeggen, maar toch zie ik iets dat me aanspreekt. Er is niets verborgen in de film, geen symbolen, het gaat gewoon over aanvoelen, waarnemen én trachten te bepalen wat er zich afspeelt in de geest van de personages. Fantasma is geen gemakkelijke film maar wie zich ergert, verlaat beter na 5 minuten de zaal. Een filmfestival is geen multiplex. Men weet dat er gewaagde dingen lopen. Zeker in de Quinzaine, een sectie die risico’s neemt door zich te verwijderen van traditionele narratieve cinema”.

“Waarom zijn er bijna geen woorden in de film?” probeerde de dame. “Waarom zou er gesproken moeten worden in films?” counterde Alonso, “of een verhaal verteld moeten worden? Dat is een kwestie van smaak. Er zijn dingen waar men van houdt en dingen waar men niet van houdt. Van in het begin zag ik muziek, geluiden en beelden. Het is geen wispelturige film maar een onderzoek. Bovendien zijn de personages alleen en weinig mensen praten tegen zichzelf”. “Maar ik begrijp dat zwart beeld niet” ging het dovemansgesprek verder.

“Er valt niets te begrijpen,” reageerde Alonso, “het is sensorisch. Het interesseert je of niet. Van films als Last Days begrijp ik ook niet alle beelden, maar het resultaat boeit me”. Hij erkent de link met Bu San (“Tsai Ming-liang is een grote bron van inspiratie”) en stelt “misschien is Misael wel een fantasme, misschien verblijft hij al in het gebouw sinds La Libertad. En misschien zullen ze allemaal verloren lopen wanneer ik er een andere film draai: Argentino, Misael en het nieuwe personage. Voor mij verbergt dit gebouw veel mysteries en schoonheid, ik zou de film nooit elders gedraaid hebben”.

Fantasma is een allegorie waarin Alonso aangeeft dat ook hij verdwaald is en niet thuishoort in het cultureel establishment. “Het is een manier om het thema van de cultuur te introduceren: waar is cultuur, wie staat voor cultuur?” geeft Alonso toe. “Wat ik wou aantonen is dat men dingen op een andere manier kan doen. 80% van wat men in de hedendaagse cinema ziet is identiek, de ene film lijkt op de andere, en dat is gevaarlijk voor de toeschouwer. Al wat me beviel in de cinema dreigt te verdwijnen. I.p.v. er over te praten, want iedereen kènt de cinematografische crisis, moeten we ‘andere’ films maken. Wie wil dat cinema meer keuzes biedt, moet experimenten verdedigen. Ook al is het resultaat soms positief, soms negatief”.

Hoe het verder gaat? “Vraagteken. Ik maakte La Libertad, Los Muertos en de volgende is Liverpool. Zonder Fantasma werd dat een kopie van mijn eerste films. Ik wil telkens nieuwe dingen vinden én me bevrijden van oude”.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, n° 565, juli-augustus 2006)

LISANDRO ALONSO

Leave a comment