Dossier American Independents. Deel 13: John Pierson & Peter Biskind over de American Indies

jul 22, 2018   //   by Ivo De Kock   //   actueel, boek, thema  //  No Comments

PULP FICTION

Naast essays zijn er ook een pak boeken verschenen over American Independent Cinema. Maar twee auteurs steken er met kop en schouder boven uit. John Pierson en Peter Biskind. Zij leverden referentiewerken af. Het ene al wat beter dan het andere.

STRANGER THAN PARADISE

Indie boegbeeld John Pierson

In het voorwoord van ‘Down and Dirty Pictures‘ bedankt Peter Biskind «John Pierson, die meer vergeten is over de ‘indie’ filmwereld dan ik ooit zal weten, voor zijn belangstelling en advies». Het is een poging geloofwaardigheid te verwerven via de man die in de filmwereld wordt beschouwd als indie-goeroe, -veteraan of -icoon. «Ik zie me zelf veeleer als iemand die zoveel van cinema houdt dat hij in een bioscoop trouwde en voor de genodigden een film vertoonde» schrijft Pierson in de intro van ‘Spike, Mike, Slackers & Dykes‘. Dat referentiewerk uit 1995 werd vaak heruitgegeven (recent met nieuwe intro als ‘Spike, Mike Reloaded’) maar blijft een door een insider geschreven analyse van de uiterst snel veranderende indie-wereld in de periode 1984-1994.

Wat daarbuiten valt, komt beperkt aan bod maar Pierson concentreert zich vooral op de decade tussen Stranger Than Paradise en Pulp Fiction (met halfweg Sex, lies and videotape). Dat het Pierson om films en mensen te doen is, blijkt ook uit de titel van zijn boek. ‘Spike’ is Spike Lee, de cineast die van Pierson 10.000 dollar kreeg om She’s Gotta Have It af te maken. ‘Mike’ slaat op Michael Moore, voor wiens Roger and Me Pierson bij Warner een distributiedeal van 3 miljoen dollar lospeuterde. ‘Slackers‘ is Richard Linklaters «met kredietkaart en familie geld zelf gefinancierde archetypische independent film» die Pierson hielp promoten.

SLACKER

Met ‘dykes’ verwijst de auteur naar de New Queer Cinema die toen furore maakte. Het valt op dat bij John Pierson alles draait om films, filmmakers en filmstromingen. Niet alleen de films die hij als vertegenwoordiger, festivalorganisator, producent, PR-man of commentator zelf ondersteunde krijgen aandacht maar ook de mijlpalen die hij misliep. Aan straffe verhalen en bizarre anekdotes geen gebrek maar leidraad blijft een passie voor film. Zelfs nadat Tarantino’s boxofficewonder Pulp Fiction Indiewood deed exploderen. Pierson beseft wel dat veel independents nu vooral visitekaartjes voor Hollywood maken maar hij ziet het probleem ruimer: «Het wordt tijd om te stoppen met zeuren over de dood van de onafhankelijke film en meer oog te hebben voor het tekort aan de onafhankelijke kijker».

John Pierson, Spike, Mike, Slackers & Dykes, Hyperion & Miramax Books, New York, 1995/1997, 379 p. geïllustr., 13 dollar.

 

HARVEY WEINSTEIN

Hollywood finest Peter Biskind

Het gebeurt niet vaak dat in Amerikaanse filmkringen met spanning wordt uitgekeken naar een nieuw boek. De vraag «komen we er wel of niet in voor» deed velen begin dit jaar naar de boekhandel snellen om ‘Down and Dirty Pictures‘ te kopen. Nadat Peter Biskind in 1998 met ‘Easy Riders, Raging Bulls‘ een sensatierijk portret van (New) Hollywood in de jaren ’70 had geschetst, waren de verwachtingen hooggespannen. De ontgoocheling was groot toen bleek dat het deze keer veel minder met obscene verhalen was gestoffeerd. Weinig spectaculaire verslagen van deals nemen de plaats in van roddels over seks en drugs.

Met «het ontbreekt Biskind aan liefde voor de films die hij bespreekt in dit onoprecht boek» legt John Pierson echter de vinger op de wonde. Films zijn hier niet meer dan titels, producten op zoek naar een verdeler. Weg zijn de creatieve filmmakers met hun passies. De ondertitel ‘Miramax, Sundance, and the Rise of Independent Film’ duidt Harvey Weinstein en Robert Redford aan als protagonisten maar de onafhankelijke film wordt vergeten. Voor indiehistoriek verwijst Biskind naar Piersons ‘Spike, Mike, Slackers & Dykes’ terwijl de bewonderde én verguisde Harvey Scissorhands de jaren ’90 domineert.

DONALD & HARVEY

Kleine goden komen amper aan bod, onbekende filmmakers al helemaal niet. Ook voor de impact van digitale technologie, de opmars van de documentaire en de evolutie van de ‘indie spirit’ is er geen aandacht. Biskind schrijft wél dat «het landschap van de independents bezaaid ligt met beloftevolle eerste films die zonder gevolg bleven, niet door een gebrek aan talent maar door de culturele en economische omgeving waarin ze werkten» maar gaat er niet dieper op in.

Down and Dirty Pictures‘ werd net zoals de independents het slachtoffer van Hollywoods cijferlogica; alleen ‘succes’ telt. De ‘unhappy endings‘ van vele indieverhalen en het gebrek aan ‘star power’ van de ware independent zijn niet ‘sexy’. De lezer vraagt immers hapklaar entertainment en géén vervelende analyses van een onafhankelijke spirit, een socio-economische context of vernieuwende cinema. Vandaar dat Biskind ‘vergeet’ dat Miramax als Disneydochter geen toonbeeld van onafhankelijkheid meer is. Harvey is als ‘larger than life‘ figuur nu eenmaal leuke kost voor filmjournalistiek.

Peter Biskind, Down and Dirty PicturesMiramax, Sundance, and the Rise of Independent Film, Simon & Schuster, New York, 2004, 544 p. geïllustr., 34 euro.

IVO DE KOCK

 

SEX, LIES AND VIDEOTAPE

Leave a comment