Belle de Jour: De vrije geest van beeldenstormer Luis Buñuel

jul 18, 2018   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, drama, dvd, film, genre, regisseur  //  No Comments

BELLE DE JOUR

“Wanneer het filmoog echt ziet, gaat de wereld in vlammen op” aldus Luis Buñuel, de tegelijk gereputeerde en omstreden Spaanse cineast die films zoals Un Chien Andalou, L’âge d’or, Le charme discret de la bourgeoisie, Cet obscur objet du désir en Belle de Jour naliet. Deze film uit ‘67, met een betoverend mysterieuze Catherine Deneuve in de hoofdrol, mag dan de wereld niet veranderd hebben, volgens de Britse criticus Derek Malcolm “deed de film vrouwen anders denken over liefde, seks en individuele vrijheid”.

LUIS BUNUEL

“Ik vind alle herdenkingsplechtigheden, alle standbeelden van beroemdheden bedrieglijk en gevaarlijk,” schreef Luis Buñuel (1900-1983) in zijn autobiografie ‘Mijn laatste snik’, “waar is het goed voor? Leve de vergetelheid. Voor mij is er geen andere waardigheid dan in het niets”. Bij het drinken van een droge martini in een van zijn geliefkoosde bars moet “de anarchist die zijn bommen in de hemel plaatste” (dixit Le Quotidien de Paris bij zijn overlijden) vaak hebben gedroomd van het verdwijnen in het niets, van het zich kunnen onttrekken aan hommages die fantasie tot eenduidige betekenissen herleiden.

Buñuel haatte mensen die de waarheid in pacht dachten te hebben, die verbeeldingen probeerden in te kapselen in controleerbare schema’s en systemen. Buñuel hield ook niet van een onvoorbereide dood, een dood die je verrast. De Spaanse cineast wou ordelijk sterven, goed voorbereid. “Een afschuwelijke dood vind ik die welke je overvalt te midden van open koffers en wanordelijke papieren” lezen we in zijn autobiografie. Daarom wou hij in zijn laatste levensjaren Mexico niet meer verlaten, al smeekten talloze vrienden hem naar Spanje terug te keren. Niet het sterven zelf, maar wèl onderweg de dood vinden, dat was voor Buñuel een onuitstaanbare gruwel.

UN CHIEN ANDALOU

De man die van jongs af aan met de dood een speciale relatie onderhield (getuige zijn verhalenbundel ‘De Andalusische Hond’) kreeg uiteindelijk zijn zin; hij stierf in de maand die hij had voorspeld, voorbereid en bij volle bewustzijn. “Ik sterf” waren volgens scenarist Jean Claude Carrière zijn laatste woorden. Veel hoop had hij niet: “Na het alles komt het niets. Er wacht niets dan verrotting, de zoetige geur van de eeuwigheid”.

De wreedste aller filmers

Buñuel groeide begin 20ste eeuw op in een welgestelde, katholieke Spaanse familie die het conservatisme van het land perfect weerspiegelde. In zijn autobiografie vertelt hij hoe tijdens zijn jeugd dood en geloof almachtig aanwezig waren en hoe de levensvreugde daardoor slechts sterker werd. De rigoureuze taboesfeer resulteerde in een zondebesef dat genotvol werd, in verborgen seksuele gevoelens die de orde verstoorden. De demonen die daaruit voortsproten zouden in Buñuels films opduiken: pijniging van het individu, seksuele lust en terreur van het familieleven.

EL

In El (‘53) verwerkt hij een veelzeggende anekdote; vrouwen maakten in de badhokjes van San Sebastian gebruik van priemen om door gaatjes glurende voyeurs te straffen. Tijdens middelbare studies bij de jezuïeten maakt Buñuel kennis met de concepten twijfel en geloof terwijl universitaire cursussen wetenschap en literatuur hem Darwin doen ontdekken en een fascinatie voor insecten opleveren. Niet toevallig zou hij later in zijn films mensen ontleden als waren het insecten.

Om zijn rebels karakter en zijn gevoel voor humor klikt het meteen tussen Buñuel en kunstenaars zoals Federico Garcia Lorca en Salvador Dalí die wat graag de goegemeente choqueren om ouderwetse opvattingen te vernietigen. Het surrealistische motto ‘Zie op een nieuwe wijze en denk op een nieuwe wijze’ wordt door de iconoclasten Buñuel en Dalí voor het eerst toegepast in Un Chien Andalou (‘28). Vrije associatie levert poëtische maar ook onthutsende beelden op. De scène waarin het oog van een jonge vrouw wordt doorkliefd met een scheermes zorgt voor opschudding.

EL ANGEL EXTERMINADOR

Het zou niet het laatste schandaal zijn in Buñuels carrière. Zijn films riepen immers vaak heftige weerstand op. Vertaald in scheldpartijen, beschuldigingen en dubieuze lofprijzingen zoals “de wreedste aller filmers”. De emoties laaien op telkens hij …”de jeugd tracht te bederven”. Zelf worstelt hij met het succes van zijn werk: “Hoe kan een provocerende film volle zalen lokken?”. Hij en de surrealisten zagen het schandaal immers aanvankelijk als “de almachtige onthuller, in staat om de geheime en gehate drijfveren bloot te leggen van een systeem dat omver moet worden geworpen”.

Maar ze stelden vast dat film moeilijk overtuigingen kan wijzigen, laat staan de maatschappij veranderen. Dat falen leverde Buñuel een schuldcomplex op waarvan hij zich pas op zijn zestigste bevrijdt: “Zoveel tijd heb ik nodig gehad om ervan overtuigd te raken dat alles wat zich in mijn hoofd afspeelde alleen mezelf aanging, dat er totaal geen sprake was van wat men ‘slechte gedachten’ noemde, of van een zonde, en dat ik mijn fantasie, zelfs al werd ze bloedig of ontaard, haar eigen weg moest laten gaan”.

LE CHARME DISCRET DE LA BOURGEOISIE

Films zoals L’âge d’or (‘30), Los Olvidados (‘33), Nazarin (‘59), Viridiana (‘61), El angel exterminador (‘62), La voie lactée (‘69), Tristana (‘70), Le charme discret de la bourgeoisie (‘72), Le fantôme de la liberté (74) en Cet obscur objet du désir (‘77) drukten vooral het verborgene uit. Een droom die een combinatie van verbeelding en protest is. “Film is een gevaarlijk wapen in handen van een vrije geest,” aldus Buñuel, “het beste middel om de wereld van dromen, emoties en instincten uit te drukken. Film kan het onbewuste leven, waarvan de wortels in het hart van de poëzie liggen, uitdrukken”. Voor Roland Barthes was Buñuel het voorbeeld van wat goede cinema kon en moest zijn: films waarbij betekenis wordt opgeheven zonder dat het absurd wordt, films die los van elk dogmatisme tot denken aanzetten.

De vreugde van het verbod

Buñuel legt in zijn films dingen bloot waaraan men traditioneel de vingers niet wou branden in Spanje: de vreugde van het verbod; het fascisme als systeem van geperverteerde seksualiteit; het balanceren tussen lust en zonde, trots en vernedering. Hij toont hoe mensen door blokkages hun verlangens niet kunnen bevredigen. Ze kunnen niet vrijen (L’âge d’or, Cet obscur objet du désir), dineren (Le charme discret de la bourgeoisie) of een kamer verlaten (El Angel Exterminador).

CET OBSCUR OBJET DU DESIR

In Belle de Jour wordt dat verlangen met de droom verbonden. Séverine Serizy (Catherine Deneuve), die elk fysiek contact met haar gecultiveerde man als afstotelijk ervaart, droomt van kinderlijke onschuld. Ze droomt zich tot kind: blond, mooi, onwetend, nieuwsgierig én angstig. Waardoor ze het perfecte lustobject voor de man wordt. “Buñuel is niet geïnteresseerd in seksuele perversiteit, maar meer in de pijn die door genot wordt veroorzaakt” legt filmprofessor P.W. Evans uit op de Bluray-editie van de film.

“Een jonge vrouw is getrouwd met een jonge chirurg. Ze hebben problemen op het vlak van liefhebben. Ze verlaagt zich fysiek door naar een bordeel te gaan terwijl hij werkt”. Zo vat Deneuve het uitgangspunt van Belle de Jour samen. Wat volgt is een reeks dramatische verwikkelingen wanneer ijskoningin Séverine (“Haar koele gezicht heeft iets van een Greta Garbo-masker,” zegt Evans, “het toont geen enkele emotie”) een obsessieve relatie aanknoopt met de charismatische maar sinistere gangster Marcel (Pierre Clémenti).

BELLE DE JOUR

Gouden Leeuwwinnaar Belle de Jour (de film werd geweigerd door Cannes en opgevist door Venetië) was een Joseph Kessel-verfilming. Volgens scenarist Jean-Claude Carrière vond Buñuel “de roman nogal flut maar de plot wel interessant, met een mogelijkheid het conflict uit te werken tussen het superego en het id, zoals hij het ironisch in psychoanalytische termen noemde”. De producenten, Raymond en Robert Hakim, benaderden Buñuel net omwille van zijn reputatie van schandaalfilmer. Een verhaal van seksuele frustraties zou in zijn handen wel leuke controversiële scènes opleveren, dachten ze.

De cineast besloot echter om, via de dromen van Séverine, een persoonlijke draai te geven aan het verhaal van een dame uit de gegoede burgerij die uit verveling overdag (vandaar ‘Belle de jour’) in een ‘gespecialiseerd etablissement’, een bordeel, gaat werken. “Tijdens het schrijven zagen Buñuel en ik in dat we er een fantasmagorische dimensie en fantasmen in konden verwerken die helemaal niet in het boek staan,” vertelt Carrière, “die dimensie interesseerde ons het meest”.

BELLE DE JOUR

Geen toeval want Buñuels werk wordt door drie pijlers gedragen. Vooreerst het toeval als grote heerser over alle dingen. Daarnaast is er het mysterie, het aanvaarde onverklaarbare, dat niet dood geanalyseerd mag worden, dat tegenspraak en humor verdraagt. Ten derde is er de verbeelding, de fantasie die zich vrij uit in dromen en het onderbewustzijn weerspiegelt. De filmmakers focusten op de erotische fantasieën van een vrouw. “Wij, twee mannen, konden spreken over de fantasieën van vrouwen,” klinkt het bij Carrière, “dat gaf ons de mogelijkheid,
en we moesten dat ook doen, om informatie over vrouwelijke fantasieën in te winnen. We raadpleegden psychiaters, psychoanalisten, prostituees,… Alles waarover je het in de film kan hebben van ‘reëel’ – Séverine, haar man Pierre Serley en Henri Husson – lijkt conventioneel, en dat is het ook. Het komt uit het boek en we zijn er niet aan gekomen. In zekere zin is het dus een beetje onecht. Terwijl de waanbeelden wèl echt zijn. Alle fantasieën die in de film worden beschreven zijn op een zeker moment zo beleefd door een vrouw. In Belle de Jour betekent dit dat het realistische deel niet realistisch is, en het fantasmagorische deel wel”.

BELLE DE JOUR

De plot is dan ook rudimentair en bijkomstig. De dialogen lijken onsamenhangend en de soundtrack versterkt de verwarring via bizarre geluiden (gezoem, huilende katten). Terwijl het verborgene belangrijker is dan wat wordt getoond. Verwijzingen naar films en kunstwerken, visuele grappen en gekleurde passages trekken de kijker in het onderbewustzijn van Séverine. Volgens Derek Malcolm “nodigt Buñuel ons uit om te genieten van de ervaring en er over na te denken. We kunnen zelfs speculeren over de vraag of wat zich in Séverines onderbewustzijn afspeelt ook in dat van de cineast speelt. Wat we ook denken, de film zet ons aan om wat er in onze fantasie speelt te herbekijken”.

De filmmakers meden dan ook folklorisme, platvloersheid en ‘sexploitation’. “Het is een ‘erotische’ film waarin geen stukje borst te zien is,” benadrukt Carrière, “er wordt veel gesuggereerd maar je ziet niks. Alles is heel discreet”. Verbeelding aan de macht De verbeelding die ons allemaal vormt is het Buñueliaanse thema van Belle de Jour. Om die fantasie krachtiger te belichten besloten Buñuel en Carrière om Séverines gedrag uiterst nauwkeurig te laten zien. Hoe ze voorwerpen laat vallen, hoe verward ze is, hoe ze haar ondergoed verbrandt wanneer ze thuiskomt. Die ware feiten vulden ze aan met een keuze uit de fantasieën die vrouwen hen vertelden.

BELLE DE JOUR

“We zochten de fantasieën die het beste bij haar pasten, bij haar achtergrond, bij haar leeftijd, bij haar uiterlijk, in de relatie met haar man,” stelt Carrière, “telkens kwamen we uit op masochistisch gedrag. We beseften mettertijd dat we een portret aan het schetsen waren, middels een heel specifiek gedrag, van een masochistische vrouw die haar fantasieën uitleefde of dat probeerde te doen. Want in haar echte leven van ‘amateurprostituee’ bereikt ze nooit de bevrediging die we zien in haar fantasieën, in haar dagdromen. Later, toen de film af was, zei Lacan in zijn lessen: ‘Ik zou het moeten hebben over vrouwelijk masochisme, maar dat is niet nodig. Ik zal jullie Belle de Jour laten zien’. Hij liet de film voor zich spreken”.

Séverine wordt een vrije geest en een gelukkige vrouw als ze haar seksuele fantasieën de vrije loop laat. Aanvankelijk lijdt ze aan het feit dat zij en haar man Pierre geen seks hebben. “Séverine probeert te ontdekken hoe ze zou kunnen functioneren zoals andere vrouwen,” stelt seksuoloog Sylvain Mimoun, “ze is geïnteresseerd in elk woord dat ook maar iets met seksualiteit te maken heeft. Een beetje een aparte seksualiteit, namelijk prostitutie, het feit liefde en verlangen te scheiden want dat zijn verschillende dingen”. Onbewust sluit ze in haar huwelijk seks uit omdat ze geen seksuele omgang kan hebben “met iemand die zo zorgzaam en volgzaam is, iemand die ze als een vader aanziet. Hij is de beschermer, heeft geld, is vriendelijk; zij wil alleen zijn bescherming”.

BELLE DE JOUR

Maar, “met iemand die ze niet kent, die ze misschien zelfs minacht, kan haar lichaam functioneren”. Het vertrouwde trio (vriendelijke echtgenoot, prostituee en bad boy) draait rond het gekende joods-christelijke denkbeeld van de vrouw als moeder en hoer. “De man leeft wellicht ook met zijn fantasieën,” weet Mimoun, “het fantasme van de pure vrouw, de moeder. Het is zijn vrouw, dus de potentiële moeder van zijn kinderen. Hij zet de vrouw op een voetstuk, ze is onaantastbaar, en hij accepteert dat”.

De bevrijding van Séverine verloopt via onvrijheid, via dwang. De prikkel is het bordeel. Ze hoort erover spreken en geraakt gefascineerd. “Er is sprake van introjectie; projectie in zichzelf,” aldus Mimoun, “ze gaat op zoek naar iets, al weet ze niet naar wat. In feite is dat genot. Ze ontdekt dan dat ze zo functioneert: met een harde hand, onder lichte dwang”. Niet ondanks maar door mishandeling wordt ze ‘gelukkiger’. “Masochisme is seksualiteit die met lijden is verbonden ,” zegt Mimoun, “je kan zelfs zeggen: genot verbonden met lijden. Hoe meer ze wordt vernederd, hoe meer ze moet offeren om genot te ervaren. Tussen twee en vijf uur zit ze daar, en heeft ze nergens controle over. Ze is willoos. En geleidelijk begint ze zich te ontdekken”.

BELLE DE JOUR

Controversieel, en vooral in feministische kringen werd Buñuel na Belle de Jour als een vrouwenhater bestempeld. Het kon de cineast niet deren: “Mijn opzet is mensen te verontrusten en het conformisme te doorbreken dat iedereen wil doen geloven dat we in de beste van alle werelden leven”. Belle de Jour is een gedicht dat die onvolmaaktheid van de wereld en van het leven op magische wijze vat. Mysterieus en teder, provocerend en gevoelig.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, 608, oktober 2010)

 

BELLE DE JOUR (BD); Luis Buñuel; F-I 1967; 101’; met Catherine Deneuve, Jean Sorel, Michel Piccoli, Pierre Clémenti; FILM: **** / EXTRA’S: **** (The Last Script, Story of a Film, Commentaar, Story of Perversion or Liberation?); dis. Universal

BELLE DE JOUR

 

Leave a comment