Interview Guillaume Canet over Blood Ties: ‘Ik ben dol op Amerikaanse jaren 70 films’
In het kielzog van de Franse regisseur Guillaume Canet trokken Marion Cotillard, Clive Owen en Matthias Schoenaerts naar de VS om een Frans misdaaddrama te transformeren in een Europese versie van een Amerikaanse jaren 70 film. De titel onthult het thema: Blood Ties.
“Omdat ik bij de Amerikaanse remake de personages meer wou volgen moest ik knippen in het verhaal van Les liens du sang (2008) en dat was niet leuk,” zegt Guillaume Canet, “maar ik genoot wèl van het doen aansluiten van de intrige bij de Amerikaanse cultuur”. De acteur van Jacques Maillots versie toont zich als regisseur een bewonderaar van Amerikaanse cinema. “Ik ben een onvoorwaardelijke fan van Cassavetes, Lumet, Schatzberg en Peckinpah” bekent Canet die Blood Ties laat starten anno 1974 in het New York van de eerste drie regisseurs. Chris (Clive Owen) komt uit de gevangenis en sleurt zijn broer, politieagent Frank (Billy Crudup), mee in een neerwaartse spiraal.
Waarom werd je eerste Amerikaanse film een remake?
Ik ben verliefd op de hoofdpersonages. Toen ik als acteur het script van Les liens du sang kreeg las ik het als een regisseur. Ik wou de film regisseren en vertelde dat ook aan Jacques Maillot. Hoe tevreden ik ook was van het eindresultaat, het verlangen om iets te doen met het mariaal bleef. Toen Ne le dis à personne aansloeg in Amerika bood men me als regisseur films genre The Tourist aan. Maar als controlefreak wou ik me niet laten dirigeren door een grote studio of werken met materiaal dat me niet aansprak.
Deze Griekse tragedie bood me houvast. Het tragische gevoel, de complexiteit van de personages, de dilemma’s waarmee ze worstelen; dat spreekt me aan. Frank is fout wanneer hij zegt “Blood ain’t everything”. Je deelt ondanks alle verschillen veel met je broer, je draagt hetzelfde gewicht op je schouders. Zelf heb ik geen broer maar twee oudere zusters en die relatie met een broer heb ik altijd gemist.
Je werkte met James Gray aan het scenario.
Toen ik met James in de jury van Cannes zat vroeg ik of hij iemand kende die geknipt was om New York met het verhaal en de personages te verweven. James werkt enkel aan zijn eigen scripts en het verbaasde me dat hij zei “ik”. Maar het broederverhaal had voor hem iets Shakespeariaans. De samenwerking bleef beperkt tot twee weken in Parijs en een week in LA omdat hij niet meer tijd had. Zijn werkwijze verschilt wel sterk van de mijne.
Toen we overliepen wat geschrapt moest worden om van de Franse personages New Yorkers te maken noteerde James alles op fiches die scènes beschrijven. Door deze fiches te rangschikken krijg je meteen de filmstructuur. Zelf werk ik intuïtiever. De film zit in mijn achterhoofd maar ik begin vrij chaotisch aan het schrijven van scènes. Zonder aan het geheel te denken. James is een schitterend cineast maar het enige wat me bij hem stoort is iets dat hij me absoluut wou laten doen. Met name het steeds aankondigen van wat er gaat gebeuren. Zo’n pay off is niets voor mij, ik verkies ellipsen.
De muziek, de look, het verhaal: alles ademt seventies uit.
De Franse versie speelde in de jaren 80 maar ik wou graag verder terug in de tijd. Ik verkoos de jaren 70 omdat de muziek toen beter was! Nee, mijn droom was, veel meer dan het maken van een Amerikaanse film, een verhaal te vertellen dat zich afspeelt in Amerika tijdens de seventies. Jerry Schatzbergs Panic in Needle Park blijft een eeuwige inspiratiebron en ik ben dol op de look van jaren 70 films met hun korrelig beeld en afgewassen kleuren. Ik wou Blood Ties zo geloofwaardig mogelijk houden en stak dan ook veel tijd in details zoals het ‘vuil’ krijgen van de auto’s. Het moest niet op de seventies lijken, het moest de seventies zijn en de kijker het gevoel geven midden in dat tijdperk te zitten.
IVO DE KOCK
(Interview verschenen in De Filmkrant, november 2013)