Wolfgang Petersens Das Boot: Waanzin in diepe en donkere wateren
Zonder het niveau van de klassiekers Nosferatu, M, Metropolis en Die Ehe der Maria Braun te halen behoort het oorlogsdrama Das Boot tot het kruim van de Duitse cinema. Wolfgang Petersen liet in 1981 zien en voelen dat niets gruwelijker is dan de strijd in diepe en donkere wateren. ‘War is hell’, zeker in een onderzeeboot.
Volgens François Truffaut is het onmogelijk om een anti-oorlogsfilm te maken omdat cinema oorlog opwindend maakt. Das Boot is een uitzondering die deze regel bevestigt. Het oorlogsepos van Wolfgang Petersen (°1941) is immers erg spannend – de angst voor een onzichtbaar gevaar wordt extreem tastbaar in een claustrofobische omgeving – maar ook bijzonder tragisch. In een oorlog zijn er enkel verliezers, het noodlot is onvatbaar en het lijden gruwelijk.
Dit is geen spectaculaire zegezang maar een pijnlijk treurlied. Oorlog is hels en nooit een attractie. Wanneer nieuweling Werner inscheept en enthousiast zegt “het gaat opwindend zijn” repliceert de tweede luitenant met “Heb je wel een testament gemaakt? Vorige maand zonken er 13 boten. Opwindend, niet?”. Petersen zoekt de sensatie niet maar cultiveert evenmin de kritiek: “Ik vertel graag tragische verhalen die je raken maar dingen kunnen je ook op opbeurende manier raken. Das Boot blijft entertainment. Goed vertelde verhalen, goede personages. Daar komt het allemaal op neer”.
Drie versies zijn er ondertussen uitgebracht van Das Boot. Na de tweeënhalf uur durende bioscoopversie volgde eerst een uitgesponnen miniserie voor televisie (de ‘uncut version’) en later een 65 minuten langere director’s cut. Deze versie wordt uitgebracht op Bluray met de nodige extra’s. Daarin blikt de regisseur van In the line of Fire, Outbreak, Air Force One, The Perfect Storm, Troy en Poseidon terug op zijn carrière en op de ontstaansgeschiedenis van wat zijn visitekaartje voor Hollywood werd.
Petersen begon in Duitsland als theaterregisseur, liep filmschool en dweilde samen met zijn vrouw en regieassistente Maria Duitsland af om tv-films te maken. “Voornamelijk met dr. Günter Rohrbach, de producent van WDR in Keulen,” aldus Petersen, “hij zei toen: ‘Waarom verfilmen we ‘Das Boot’ van (oorlogscorrespondent) Lothar-Günther Buchheim niet?’” Twee Amerikaanse productiemaatschappijen hadden met Amerikaanse regisseurs al vergeefse pogingen achter de rug maar Rohrbach besloot om in de Bavaria Studio’s te München een Duitse film te maken met een Duitse cast en regisseur.
Door mensen uit Oostenrijk en Noord- en Zuid-Duitsland te casten zorgde Petersen voor authenticiteit. Een must aangezien hij wou tonen hoe het leven op een onderzeeër is: “Echt, alle details, alle waanzin van het leven op zo’n schip, zonder verbloeming. Daarvoor hadden we mensen nodig die op onderzeeërs hadden gediend. Ik vroeg ze constant naar de kleinste details. Zouden ze dit of dat doen? Hoe werkt dat?”
Om het realiteitsgehalte nog op te drijven koos hij “acteurs zonder bagage. Geweldige acteurs, zeer jong, onbekend, fris, gretig, geweldig. Op Jurgen Prochnow na waren alle gezichten nieuw”. Met een budget van 15 miljoen euro was Das Boot de grootste en duurste Duitse film ooit. Twee jaar lang werkte een ploeg van 250 man keihard door. Omdat de acteurs al die tijd haast niet buiten kwamen, hadden ze de bleke huidtint die een langdurig verblijf op een onderzeeboot veroorzaakte, en een set die niet breder was dan een smalle metalen koker hielp om claustrofobie te creëren.
Das Boot vertelt het verhaal van de jeugdige crew van een Duitse onderzeeër die in 1941 vanuit Frankrijk op missie vertrekt. Luitenant Werner, een onervaren oorlogscorrespondent, wil de oorlog doorgronden maar zwalpt zoals de bemanning snel tussen uitersten: spanning en verveling. Hij merkt dat de ervaren gezagvoerder in de rol van aanvoerder en inspirator wordt gedwongen. De eerste machinist houdt de boot intact terwijl een zwijgzame mecanicien (‘De Geest’) de motor laat draaien.
De smalle U-boot is zo afgeladen vol dat iedereen op elkaar geprangd zit. Geen privacy maar ook geen schuiloord wanneer een torpedojager opduikt en dieptebommen exploderen. De zenuwen en het uithoudingsvermogen van de bemanning worden verder op de proef gesteld door een storm, een afdaling naar ongeziene dieptes (klinknagels springen uit de wand) en het doorbreken van de blokkade bij Gibraltar. Wanneer eindelijk de veilige haven bereikt lijkt, duiken er plots vijandige vliegtuigen op.
De spilfiguur van de film is de kapitein. Een rots in de branding zonder nazisympathieën. “De macht van die man was groot,” zegt Prochnow, “het belang van elke beweging was immens omdat die iedereen gezien werd. De bemanning kon uit zijn gedrag opmaken of er slecht nieuws was”. Petersen verklapt dat een echte kapitein een parallel legde met acteren, “het motto was ‘laat ze nooit zien dat je bang bent’. Want als ze maar enigszins merken dat je nerveus bent of dat je onzeker bent, houdt het op”. Petersens echtgenote Maria ziet dan weer gelijkenissen met regisseren: “Je zit in dezelfde situatie. Je bent eenzaam door de beslissingen die je moet nemen”.
De opnamen verliepen moeizaam. “Overal hing er rook,” zegt Prochnow, “het werken in die omstandigheden was ongelofelijk moeilijk”. Petersen vraagt zich nog altijd af “hoe we het in die ruimte konden doen. Daarvoor was het noodzakelijk dat iedereen zich bewust was van zijn verantwoordelijkheid en van wat we wilden bereiken”. Ook hier weinig verschil met het leven in een duikboot. “Dit is een levende, ademende, zeer complexe, claustrofobische machine,” klinkt het bij de regisseur, “soms moesten we hier rennen. Dat moest zo geregeld worden dat ze niet tegen elkaar aan liepen. 48 mensen met wie we alles perfect getraind hebben”. Met een doel: de doodsangst zo goed overbrengen dat de kijkers het ook konden voelen.
“Wolfgang hypnotiseerde iedereen omdat hij de ganse film kende,” stelt Maria, “hij schetste de situatie, de acteurs zogen alles op en dan plaatste hij hen in de kleine ruimte. We vroegen onszelf af wat het echt betekent om levens te verliezen. We hadden elke dag kippenvel als we aan de mensen in de oorlog dachten”. Cruciaal is de scène waarin de officieren in de observatietoren naar het effect van hun ‘genadeschot’ gaan kijken en tot hun verbijstering merken dat het zinkende schip niet geëvacueerd is waardoor matrozen sterven (terwijl de onderzeeboot achteruit vaart). “Het is alsof ze berecht worden,” zegt Petersen over de kadrering en belichting, “en dan gaan ze allemaal naar beneden, beschaamd. Dat is een van m’n lievelingsscènes. Zo verontrustend”.
Iedereen werkte met hart en ziel. Zonder nadenken. “We beseften toen nog niet hoe veel van ons leven we verloren aan een oorlogsfilm,” blikt Maria terug, “we werden krijgers in die film”. Ook bij de cineast begon het pas laat te dagen: “Na meer dan een jaar filmen op die boot was het rond kerstmis. Ik herinner me scènes waarin ik in de gezichten van de jongens keek die moesten reageren als ze terugkomen van Gibraltar. En ik zag dat ze wankelden omdat ze zo moe waren. Dat merkte ik bij mezelf ook. Iemand moest me vasthouden, anders viel ik om. Het waren zware opnames. Op zo’n boot drie, vier weken filmen is al zwaar. Als je er ongeveer een jaar filmt, bereik je de grenzen van wat je aankunt”.
Petersen bekent dat de makers zich afvroegen of het unhappy end – waarbij strijders die verdienden te overleven weggemaaid worden – niet te extreem was. “Zelf vond ik het helemaal correct,” stelt Petersen, “sommigen zeiden ‘waarom verdienen ze het niet om dit te overleven?” Maar zo is het leven niet, er is geen eerlijkheid in de oorlog. Er is alleen krankzinnigheid en waanzin. Wanneer je de waanzin van de oorlog wil laten zien, heeft die geen logica. Er is niets waarvan je kunt zeggen ‘dat mag je niet doen’. Zelfs in een film moeten we zo ver mogelijk gaan. Je moet de duisternis en de waanzin van de oorlog tonen zoals die is”.
Toch stak er kritiek de kop op. “Het was een politiek lastige situatie om zo’n film te maken zo kort na de oorlog in Duitsland,” zegt Petersen, “we werden door de pers echt door de mangel gehaald. Journalisten zeiden: ‘Het is veel te vroeg om onze kant van de Tweede Wereldoorlog te bespreken’. Je moet er altijd op wijzen dat wij de slechten waren, en een ‘mea culpa’ van maken”. Maar Petersen “liet zien hoe ze de waanzin in gingen, wat die jonge soldaten meemaakten. Zeker in een onderzeeër, een plek die echt doodeng is. Heel simpel, gewoon alleen een relaas over hoe vreselijk de oorlog is. Want het maakt niet uit om welke kant het gaat, het probleem blijft hetzelfde. Het draait om de mensen die het vuile werk moeten doen en er op een gruwelijk manier voor sterven. Dat is in wezen waar een oorlog allemaal om draait. De film werd een succes omdat iedereen zich kon identificeren met hen”.
Zeker in de VS waar volgens sales agent Mark Damon “de Joodse mensen die naar de Amerikaanse première kwamen er van overtuigd waren dat ze de film niet goed zouden vinden omdat ze dachten dat die nazi’s positief afbeeldde”. Petersen merkte tijdens de voorstelling echter “dat ze helemaal in de film opgingen en aan het einde was er een applaus dat maar niet ophield”. Gevolgd door een staande ovatie. “Een reden waarom ik nu in Amerika woon en werk is dat ik dat nooit vergeten ben hoe goed de Amerikanen begrepen waar deze film over ging,” zegt Petersen.
De cineast werd geprezen voor zijn vakmanschap. Vooral de manier waarop hij visueel claustrofobie opriep (met close-ups en licht-donker contrasten) en auditief spanning creëerde (geluid van sonar en ademhaling) maakte indruk. Daarom ook dat niet iedereen het nut van de Director’s cut inzag. “Wanneer het niet kapot is, herstel het niet” klonk het.
Petersen verlengde het wachten op de strijd en voegde achtergrondverhalen toe: “Het grote verschil is dat we meer tijd hebben om ons op de personages te concentreren, we leren veel meer over hen. Ik weet dat veel acteurs een beetje teleurgesteld waren toen de film uitkwam. Zoveel mooie scènes die met hun situatie te maken hadden waren eruit geknipt omdat ze niet pasten in een film van tweeënhalf uur. Nu zat dat er allemaal in en opeens wordt de film veel dieper, rijker en menselijker. Deze versie heeft gewoon meer emotionele impact. Het is de krachtigste versie van Das Boot”. Dat is maar de vraag. De meest educatieve versie is dichter bij de waarheid. Maar sterk blijft het.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 620, december 2011)
DAS BOOT DIRECTOR’S CUT; Wolfgang Petersen; D 1981; 209′; met Jürgen Prochnow, Herbert Grönemeyer, Klaus Wenneman; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, documentaires); dis. Sony