Rebel en kunstenaar Ousmane Sembène: Film als strijdwapen

nov 15, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, dvd, portret, regisseur  //  No Comments

OUSMANE SEMBENE

Hoe bereik je een Afrikaans publiek met Afrikaanse verhalen?” De vraag van Ousmane Sembène, de Senegalese pionier en peetvader van de zwart-Afrikaanse cinema, blijft pertinent ook al verdween zijn werk uit beeld. Hopelijk herontdekken niet enkel Westerlingen zijn door Scorsese’s Film Foundation gerestaureerde debuutwerken Borom Sarret en Black Girl.

BLACK GIRL

De Senegalese schrijver, scenarist en regisseur Ousmane Sembène (1923-2007) maakte gedurende meer dan 40 jaar films. Het leverde hem een reputatie op van pionier en peetvader van de sub-Sahara Afrikaanse cinema, van militant Derde Wereld kunstenaar en van vrijheidsstrijder gewapend met een camera. Maar ondanks monumenten zoals Black Girl (aka La noire de…), Xala, Ceddo en Mooladé werd Sembène’s werk tien jaar na zijn dood quasi onzichtbaar.

Een mix van vervallen rechten, bewaarproblemen, onverschilligheid en censuur zorgen er voor dat weinigen nog vertrouwd zijn met zijn films. Laat staan met hun betekenis en waarde. Toch valt af en toe nog de naam Ousmane Sembène wanneer Afrikaanse cinema te sprake komt. Maar dat doet denken aan de anekdote van Andrew Sarris over hoe zijn filmstudenten wel de mond vol hadden van Jean Renoir maar uiteindelijk geen film van hem bleken gezien te hebben.

BOROM SARRET

Overigens is de impact van romanschrijver én filmmaker Sembène even groot als die van Renoir. Een impact die, ondanks de eretitel ‘Vader van de Afrikaanse cinema’, zijn eigen continent en cultuur oversteeg. “Black Girl was de eerste Sembène film die indruk maakte in het Westen,” aldus Martin Scorsese, “een verbazingwekkende film; zo woest, zo kwellend en zo ongezien voor ons.”

Sembène illustreerde de kracht van verhalen vertellen en zoeken naar identiteit. Hij had een missie: “Door films te maken kunnen we ons zelf voor het eerst zien, door een spiegel die we zelf gemaakt hebben.” Het is belangrijk wie de verhalen vertelt en tot wie die zich richt. Westerse kijkers bereiken was niet zijn doel. “Tegen Afrikaanse studenten zei hij dat ze in het Westen zo veel mogelijk moesten leren,” aldus biograaf Samba Gadjigo, “om in Afrika meteen alles te vergeten. Want je kan geen Afrikaanse films op Europese wijze kan maken.” Eigen, Afrikaanse films maken was een middel om een eigen identiteit te ontwikkelen.

BLACK GIRL

Dit verzet is verankerd in Sembène’s rebelse persoonlijkheid. Hij is geboren op 1 januari 1923 in Zuid-Senegal (Ziguinchor). “Mijn jeugd was gelukkig en mijn familie zeer open,” stelt Sembène, “mijn vader weigerde om ooit voor een blanke te werken.” Die koppigheid en trots nam hij over. Op 13-jarige leeftijd vloog hij buiten in zijn school omdat hij een leraar die hem Corsicaans wilde leren had geslagen. Na jobs als visser, mecanicien en metser vervoegt hij het in Nigeria gestationeerde Franse koloniale leger tijdens W.O. II. Hij ergerde zich aan discriminatie en kreeg zijn ontslag omwille van insubordinatie.

FAAT KINE

Woedend vlucht hij in 1947 illegaal naar Frankrijk om er als dokwerker te werken in Marseille. Sembène’s politieke bewustwording groeit en hij wordt actief als vakbondslid, antiracistische activist en communistisch militant geboeid door Derde Wereld bevrijdingsbewegingen. Gedreven door zijn aversie voor kapitalisme en kolonialisme en geïnspireerd door stakingen en havenblokkades schreef Sembène de geëngageerde romans Le Docker noir, Ô pays, mon beau peuple en Les Bouts de bois de Dieu. Tegelijk verslindt hij de progressieve literatuur van John Dos Passos, Pablo Neruda, Nazim Hikmet en Claude McKay én geraakt hij betrokken bij de linkse toneelgroep Le Théâtre Rouge.

CEDDO

Senegals onafhankelijkheid in 1960 en een hernieuwd bezoek aan het land introduceerden echter pragmatisme. Volgens Gadjigo “maakten woede en frustratie plaats voor een meer productief verlangen een verschil te maken.” De hoge graad van ongeletterdheid deed Sembène besluiten dat niet literatuur maar wel film kon bijdragen aan de verandering. Voor zijn terugkeer naar Senegal ging hij daarom in Moskou film studeren. “Toen ik als 40-jarige door Lumumba’s Congo zwierf ontdekte ik dat film het bewustzijn verhoogt,” zegt hij in de documentaire Sembène: The Making of African Cinema (Ngugi wa Thiong’o & Manthia Diawara),”film heeft een permanent effect op de publieke opinie. Mijn activisme bracht me bij film. Persoonlijk verkies ik literatuur maar dat is een luxe geworden. Door verhalen te vertellen die inhaken op de orale traditie werd film een belangrijke tool. Van alle expressieve kunsten is het de makkelijkste en meest publieksvriendelijke.”

XALA

Letterlijk uit het niets, met een oude 16 mm camera en van Europese vrienden gekregen pellicule, creëerde hij een Afrikaanse filmindustrie. Te beginnen in 1963 met de kortfilm Borom Sarret, de eerste Afrikaanse film gemaakt door een zwarte Afrikaan. Omdat er geen filmtraditie was in Senegal (filmmaken was illegaal in koloniale tijden) moest Sembène de film zelf financieren en beroep doen op familie, vrienden en amateur acteurs.

NIAYE

Maar Sembène wist meteen wat hij wou. “Ik ben geen voorstander van ‘sociaal realisme’ of ‘didactische cinema’,” aldus de cineast, “Voor mij is revolutionaire cinema iets anders. Wanneer we een groep filmmakers zouden kunnen vormen die in dezelfde richting films maken, kunnen het lot van ons land beïnvloeden. Ik denk dat een film, meer dan een boek, bewustwording kan creëren. Bertolt Brecht is een inspiratiebron.” Sembène kiest steevast voor films die openen als eenvoudige fabels maar evolueren naar complexe, tragische en tijdloze verhalen over identiteit, onderdrukking en verzet. Zijn poëtisch realisme integreert mythes en rituelen in een bikkelharde realiteit.

MOOLADE

Film is bevrijdingskunst voor een een iconische filmmaker die zijn camera gebruikt als wapen. Sembène bleef zijn kritische blik richten op de Senegalese samenleving en het kolonialisme. Compromisloos. “De politiek Europa en Frankrijk is neokoloniaal,” zegt Sembène, “het maakt niet uit of de regering links of rechts is. Voor mij is er niets veranderd tussen 1885 en nu. Blanken hebben ons keer op keer belogen en bedrogen.”

Blanken koloniseerden volgens Sembène ook filmbeelden: “Europeanen willen in film een perspectief terugvinden maar dat zogenaamde internationale point-of-view is hùn gezichtspunt. Niets kan immers internationaal zijn wanneer het niet nationaal is. En niets kan nationaal zijn als de auteur zijn volk niet begrijpt. We worden slecht geïnformeerd over wat internationaal echt betekent. Ik heb mijn identiteit en zij die van hun. We kunnen elkaar ontmoeten. Dan is filmkunst misschien internationaal.” Het beeld van de ‘superieure kolonisator’ ging voor Sembène reeds tijden de oorlog aan diggelen: “In het leger zagen we zij die zichzelf beschouwden als onze meesters naakt, in tranen, soms laf en onwetend. Toen een blanke soldaat me vroeg voor hem een brief te schrijven was dat een revelatie, ik dacht dat alle blanken konden schrijven. De oorlog demystificeerde de kolonist, de sluier viel af.”

BORO SARRET

Door met Black Girl de prestigieuze Prix Jean Vigo te winnen groeide zijn reputatie in het internationale festivalcircuit en werd het makkelijker om zijn films geproduceerd te krijgen. Met de politiek geladen epossen Xala (1975), Ceddo (1977) en Camp de Thiaroye (1988) maakte hij geprezen én omstreden films die de Afrikaanse cinema op de kaart zetten. Ceddo was controversieel door zijn kritische kijk op het politieke systeem én de bekering tot de Islam van de Senegalezen, wat leidde tot een verbod in verschillende Afrikaanse landen.

Camp de Thiaroye, over een slachtpartij tijdens het koloniale tijdperk, werd in de ban geslagen in Frankrijk hoewel de film een prijs won in Venetië. Het was Sembène’s tweede aanvaring met de Franse overheid. Emitaï (1972), een WO II-verhaal over het conflict tussen de kolonialen en een stam, werd gedurende vijf jaar uit circulatie gehouden en dan uitgebracht met een alternatief einde. Maar het filmfestival van Cannes loodste Sembène binnen in het pantheon van de grote auteurs. Zijn snoeiharde laatste film, Mooladé (2004), over de rebellie van vrouwen in Burkina Fasso tegen de traditie van genitaliën verminking, werd bekroond met de Un Certain Regard prijs in 2004.

BLACK GIRL

Helaas zijn de films van Sembène sindsdien amper nog te zien. Gelukkig brengt BFI nu op Blu-ray de gerestaureerde versies van Borom Sarret en Black Girl uit. Borom Sarret is een pareltje. De kortfilm waarmee Sembène debuteerde volgt een ‘bonhomme charrette’, die met paard en kar mensen transporteert, gedurende een dag. Hij vertrekt met zijn vaste, niet betalende klanten vanuit Dakars arme buitenwijken richting stad waar betalende passagiers opduiken. Een daarvan wil met een babylijkje naar het kerkhof. Maar zonder de juiste papieren geraakt hij niet binnen. De voerman legt het lijkje op de grond en trekt verder.

Wanneer hij het verbod om zich in het centrum te begeven overtreedt, volgt een boete die hij enkel kan betalen door zijn kar te verkopen. Met enkel zijn paard keert hij terug naar zijn familie. “Ik beloofde dat we zouden eten vanavond,” zegt hij tegen zijn vrouw die hem de baby geeft en vertrekt. “Waar gaat ze heen? Er is niets te eten” klinkt het, gevolgd door een fade out. Borom Sarret toont de impact van schrijnende armoede. De voerman geeft af op bedelaars en aanvaardt met fatalisme zijn plaats in de samenleving. De kolonisator is weg maar klassenverschillen en uitzichtloosheid niet. “Het was hetzelfde gisteren en eergisteren,” beseft de protagonist, “we werken allemaal voor niets, we kunnen enkel sterven.”

BLACK GIRL

Black Girl, gebaseerd op Sembènes roman en geïnspireerd op een waargebeurd feit, focust op de relatie tussen een Senegalese huismeid en een Frans koppel. In Dakar werkte Diouana als nanny voor hen maar in Antibes aan de Franse Azurenkust blijkt ze een meid voor alle werk (“Wat ben ik hier? De kokkin? De kuisvrouw? De wasvrouw?”). Bovendien merkt ze dat de blanken in eigen land een veel minder luxueus leven leiden. Diouana rebelleert tegen de neerbuigende manier waarop ze behandeld wordt door zich stijlvol te kleden en aan haar eigen tempo te werken. Het verhoogt de spanningen. Wanneer uit een brief van haar moeder blijkt dat ze niet aan de financiële verwachtingen van haar familie kan voldoen, bereidt ze op rituele wijze haar zelfmoord voor. “Ik zal nooit meer een slaaf zijn!” klinkt het resoluut.

Deze brutale, door woede gedreven film maakt de kloof tussen droom en realiteit zichtbaar. Wanneer Diouanna in de haven aankomt is ze mooi gekleed, trots en optimistisch. Maar de ontnuchtering volgt wanneer ze het appartementsgebouw binnenstapt en het ‘echte’ Frankrijk een gevangenis blijkt die haar emotioneel en mentaal wil breken. Integratie staat voor vernedering en verlies aan menselijkheid. Een menselijkheid die ze enkel in de dood kan bewaren. Sembène maakte ook een kleurenversie (te zien op de Blu-ray) maar verwijderde uiteindelijk de 30 minuten met dromen van geluk in een mooie wereld om de toon donker en pessimistisch te houden.

BLACK GIRL

Diouana’s spirituele odyssee staat immers symbool voor de frustraties en uitbuiting van het Afrikaanse continent en de diepgewortelde nood aan rebellie en revolutie. Een Afrikaans masker fungeert als leidmotief: Diouana’s geschenk uit dankbaarheid in Dakar wordt een trofee in Antibes en een eigendom dat Diouana terug opeist voor het in Dakar gedragen wordt door haar jongere broer die de blanke koloniaal verjaagt. In dat einde zit heel veel pijn en woede, een verlangen naar verandering en het besef dat de machtsstrijd tussen slachtoffer en onderdrukken even pijnlijk als onvermijdelijk is.

Diouana is geen solitaire heldin (“een man alleen is geen held, de groep bereikt doelen”) maar staat symbool voor een gemeenschap die zijn waardigheid demonstratief en uitdagend toont. Een filmmaker is voor Sembène evenmin een solitaire held maar “de uitdrukking van een gemeenschap, de mond van zij die niet kunnen spreken, de ogen van zij die niet kunnen zien, de oren van zij die niet kunnen horen en de benen ban zij die niet kunnen wandelen. Een artiest is niets zonder zijn gemeenschap. Niemand heeft ons gevraagd om iets te doen, maar we moeten het doen. Niemand zal het voor ons doen.” Kortom “in Afrika maken we geen films om te leven maar om te communiceren. Om te militeren.”

OUSMANE SEMBENE

De militant Sembène was geen gemakkelijk man. “Ik denk dat Sembène redelijker is geworden,” zegt Black Girl actrice M’Bissine Thérèse Diop, “want hij was moeilijk. Heel moeilijk. Wanneer hij iets wou dan wou hij iets. En wanneer hij ‘nee’ zei dan mocht iemand de wereld rondgaan en terugkeren, dan was het nog altijd nee.” Zijn zoon Alain Sembène herinnert hem als “een bulldozer van een man, vaak slecht gezind vertrappelde hij iedereen die hem tegenwerkte.” Maar ook iemand die er rotsvast van overtuigd was “dat film Afrika op weg zou zetten naar vrijheid en vooruitgang.”

Ousmane Sembène stierf drie jaar na de release van Mooladé, op het moment dat hij werkte aan zijn ambitieus Samory project. “Ik ben geen miljonair maar ik denk dat ik iets heb achtergelaten voor mijn opvolgers,” klonk het, “ik heb niets buitengewoon gedaan. Mijn verleden ligt volledig achter me. Mijn toekomst is mijn verleden.” Samory zou het portret worden van keizer Almamy Samory Touré, die weerstand bood aan de Franse en Engelse legers en West-Afrika wist te verenigen.

MOOLADE

Dat hij omstreden was, kon Sembène niet schelen: “Ik hoef de Europese kijk niet te delen. Samory was geen heilige maar hij wel de beste man voor zijn tijd.” Sembène liep ook al jaren rond met dit project: “Wanneer ik Samory had kunnen maken, was ik al lang gestopt met film. Mensen en bananenbomen leiden een gelijkaardig leven. Ze krijgen kinderen, sterven, enzovoort. Wanneer je geen vruchten meer draagt, laat je jongeren je plaats innemen.” Voor hen had hij één advies: “Doe niet zoals Sembène, doe beter dan Sembène.” Een hele uitdaging.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 680, december 2017)

MOOLADE

BLACK GIRL & BOROM SARRET: Ousmane Sembène, Senegal-Frankrijk 1968 & 1963; 65’& 20′; met M’Bissine Thérèse Diop, Anne-Marie Jelinek, Momar Nar Sene, Robert Fontaine en met Ly Abdoulaye, Ousmane Sembène (voice over); FILMS: **** / EXTRA’S: **** (documentaires, interview, boekje); dis. BFI;

MOOLADÉ: Ousmane Sembène, Sen-Mar-Tun-Kam-Burk-F 2004; 124”; met Fatoumato Coulibaly, Maimouna Hélène Diarra, Salimata Traoré; FILM: **** / EXTRA’S: *** (documentaire, boekje); dis. Les films du paradox.

OUSMANE SEMBENE

Leave a comment