Interview Laurent Cantet: “L’Atelier is een urgente, actuele en politieke film
Met L’Atelier, een film die het midden houdt tussen een documentaire en een thriller, mixt Laurent Cantet sociale en politieke cinema. De Franse cineast, die met het onderwijsdrama Entre les Murs in 2008 nog de Gouden Palm won, snijdt andermaal thema’s aan zoals onderwijs, transmissie, vervreemding en de generatiekloof in een vooral door amateur acteurs gedragen film. Alles draait rond een literaire workshop in het Zuid-Franse kuststadje La Ciotat die jongeren toelaat zich te ontplooien terwijl de spanningen hoog oplopen.
Laurent Cantets L’Atelier dompelt ons onder in een door een succesvolle schrijfster geleidde workshop die doorgaat tijdens de zomer van 2016 in het Zuid-Franse La Ciotat. Jongens en meisjes met elk een heel eigen achtergrond en verschillende motivatie worden samengebracht in een poging hen meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Het schrijven van een politieroman moet hen toelaten niet enkel hun stad beter te kennen maar ook hun eigen emoties en ideeën beter te begrijpen. “Le plus intéressant,” zegt de ervaren lesgeefster Olivia in een televisieinterview, “c’est de voir comment les jeunes gens se transforment séance après séance, comment le régard qu’ils portent sur eux-mêmes se transforme.”
Sociale politieke cinema
Dat is de theorie maar de praktijk blijkt complexer. Zoals ook de realiteit complexer is. Spanning, frustratie, woede, angst en onzekerheid komen aan de oppervlakte. Terwijl ook de thema’s werkloosheid, racisme, IS-terreur en vervreemding opduiken. L’Atelier is een boeiend jongerenportret maar ook een metafoor voor een samenleving die in crisis verkeert en aan de vooravond van een noodzakelijke verandering staat. Want een maatschappij die jongeren geen kansen geeft is gedoemd. Dat lezen we tussen de lijnen.
L’Atelier is dan ook zowel sociale als politieke cinema. Maar niet van het belerende, dogmatische en ultra-ernstige soort. Nee, dit is vrolijke en vitale cinema. Heel menselijke cinema ook. Geen wonder, want humanisme en empathie vormen zowat de rode draad door het oeuvre van de 56-jarige cineast. Laurent Cantet volgt het “Iedereen heeft zijn redenen” devies van de Franse grootmeester Jean Renoir en hij kijkt met verwondering naar de wereld zoals hij is, niet naar de wereld zoals hij zou moeten zijn.
“In al mijn films wil ik tonen dat we individuen zijn die omgaan met een erg complexe wereld,” zei Cantet toen hij in Cannes zijn Gouden Palm voor Entre les Murs (2008) ontving, “ik wil de mechanismen laten zien van wat er gebeurt, ook al zijn we ze niet altijd meester of er ons van bewust. Mijn personages bevinden zich vaak in die situatie. De wereld bekijken zoals hij is interesseert me omdat het een werk- en denkwijze is die me ligt; ik kijk graag naar wat mensen zeggen en doen”.
De weg naar L’Atelier
Zonder te oordelen of veroordelen, want wie vanuit openheid kijkt, ziet ook echt. Cantets sociaal-realistische studies zijn dan ook observaties (van mensen) en geen projecties (van opvattingen). Ressources Humaines (1999) is een maatschappelijk drama over werk in de fabriek verstrengeld met een vader-zoonverhaal over conflicten en transmissie tussen generaties. Het ‘werkende bestaan’ staat ook centraal in L’Emploi du Temps (2001), waar een mythomaan een dubbelleven leidt uit afkeer voor het stigma ‘werkloos’. In Vers le Sud (2005) spiegelt Cantet de sociale miserie van arme zwarte Haïtianen met de seksuele miserie van rijke blanke sekstoeristen. Terwijl hij de groepsdynamiek bestudeert van jonge meisjes in Foxfire (2012) en van oude communisten in Retour à Ithaque (2014).
Een oeuvre dat moest leiden naar L’Atelier, een film waar de groep symbool staat voor de samenleving en de zoektocht naar identiteit van het individu inhaakt op het streven naar genezing van een richting inclusie gedreven gemeenschap. Dat is politieke maar geen ideologische cinema, dit is geen boodschapfilm maar een film die iets te zeggen heeft. Vandaar dit gesprek met een van de meest humane hedendaagse Franse filmmakers.
Het idee voor L’Atelier is ontstaan door een soortgelijk opleidingsinitiatief dat jouw scenarist Robin Campillo meegemaakt heeft?
Laurent Cantet: “Dat idee is zo’n twintig jaar geleden al ontstaan. La Ciotat, een klein stadje in het Zuiden van Frankrijk met een grote scheepswerf, maakte een moeilijke periode door nadat in 1987-88 besloten werd om de scheepsbouwactiviteiten te stoppen. Een aantal arbeiders besloten, in de stiekeme hoop een heropening te forceren, de werf te bezetten. De afwikkeling sleepte zo’n 10 jaar aan en het stadje geraakte verscheurd. Sommigen wilde de pagina omslaan om met de stad een nieuwe richting uit te gaan terwijl anderen vasthielden aan de scheepsbouw en wilden blijven vechten.
In de periode stelde het nationale tewerkstellingsagentschap aan arbeiders van La Ciotat voor om een vergoede stage te volgen waarbij ze via het schrijven van een politieroman aansluiting zouden kunnen vinden bij een arbeiderscultuur die aan het transformeren en verdwijnen was. Die blik van jongeren op hun arbeidsmilieu interesseerde me, ik was op dat moment ook bezig met Ressources Humaines. Maar we vonden de geschikte vorm niet en omdat L’emploi du temps opdook lieten Robin Campillo en ik het project links liggen. Hij was als monteur betrokken geweest bij een televisiereportage over het schrijfatelier dat werd geleid door een Engelse romancière en had daarvoor mijn interesse gewekt.
Twee jaar geleden, vlak na de Charlie Hebdo aanslag, diepte ik het project terug op. Voor een stuk omdat ik iets wilde doen over de plaats van jongeren in een complexe, gewelddadige samenleving die hen weinig perspectieven biedt en het idee van het atelier me nog altijd een goed idee leek. La Ciotat wou ik als locatie bewaren omdat er daar effectief zo’n atelier heeft plaatsgevonden maar ook omdat de stad ondertussen serieus veranderd is.
Dat zie je maar toch leeft er nog steeds een mythologie verbonden met die werf. Wat me vooral interesseerde is het verschil in blik tussen de jongeren en Olivia, iemand van een vorige generatie. Olivia gelooft nog dat de geschiedenis, het verleden, het heden in een ander daglicht kan stellen. Voor de jongeren is dat niet zo. Ze hebben een meer directe blik op de zaken, het heden is hier en nu en niet morgen, men communiceert veel sneller via telefoon en internet. Die kloof tussen ouderen en jongeren interesseerde me.”
Van de scheepswerf naar de broers Lumière
Speelde het feit dat een van de eerste films uit de filmgeschiedenis, L’entrée d’un train à La Ciotat (1896) van de broers Lumière, gedraaid is in Le Ciotat een rol bij de keuze van de locatie?
“Dat speelde geen doorslaggevende rol in de beslissing. Maar het was wel leuk dat we praktisch op dezelfde plaats draaiden als de broers Lumière en dat de eerste vertoningen van L’Atelier voor de filmploeg doorgingen in L’Eden Théatre, de zaal waar de Lumières een van hun eerste filmvoorstellingen organiseerden. Niet iedereen is het er over eens dat L’Eden de eerste zaal is waar film vertoond is, maar het is wel de eerste zaal die exclusief voor film werd gereserveerd. La Ciotat is voor mij echter ook een stad die verbonden is met mijn jeugd. Ik groeide op in Marseille, 30 km daar vandaan, en met vrienden gingen we er vaak heen omdat de sfeer ons aansprak. Het was helemaal geen toeristische stad maar een authentieke arbeidersstad. Die levendigheid en echtheid is me bijgebleven en daarom keerde ik er graag naar terug.”
Tussen documentaire en fictie
L’Atelier beweegt zich op de snijlijn tussen documentaire en fictie.
“Dat is zo voor al mijn films. Ze starten steevast in een soort documentaire realiteit die met het opduiken van de personages omslaat in fictie. Het interessante hier was dat fictie op het toneel verschijnt via al wat er in het atelier gebeurt. De deelnemers schrijven een politieroman en de film zelf eindigt als een soort thriller. Bovendien is er de drang naar fictie van Antoine die de nood voelt om hun ‘klote alledaagsheid’ te overstijgen. Hij wil het verhaal verplaatsen naar Los Angeles of Boston en stelt ‘we gaan toch niet blijven in de spiegel kijken.’ Zijn ‘envie de fiction‘ zet hem ook aan om fictie in zijn eigen leven te brengen.”
Het komt daarbij tot een generatieconflict. Olivia gelooft dat je door te schrijven de alledaagsheid kan overstijgen en je frustraties en trauma’s kan overwinnen terwijl de jongeren uit zijn op een directer plezier.
“Dat wijst op een verschil van cultuur. Olivia sluit aan bij een literaire traditie terwijl de jongeren gevormd zijn door Amerikaanse televisiefeuilletons, films en games. Hun context is helemaal anders dan die van zowel mij als Olivia en ik tracht hen te begrijpen.”
De jeugd vormt geen homogeen blok natuurlijk. Het Maghrebijnse meisje heeft een heel andere kijk op de zaken dan de meer marginale blanke Antoine.
“In de extreem-rechtse kringen waar Antoine verkeert wordt Malika niet als een lokaal meisje gezien terwijl zij via het verhaal van haar grootvader haar plaats in de gemeenschap opeist. “Avant, quand tu disais qu t’étais de La Ciotat, y’avait de la fierté” zegt ze. De geschiedenis is belangrijk voor Malika want wanneer haar grootvader niet was overgekomen uit Algerije om in de scheepswerf te werken zou ze nooit in Le Ciotat zijn opgegroeid. Bovendien had haar grootvader er zo lang gewerkt dat de werf ook zijn leven was geworden.
Wat me opviel tijdens de casting is dat de meeste jongeren die zich aanboden van de ene kleine job naar de andere leven. De ene week hier, de andere week daar, tijdens de zomer verkopen ze ijsjes op het strand of verhuren ze waterfietsen. Het zijn jongeren zonder perspectieven. Hopelijk komen er meer kansen voor hen en kunnen ze hun interessegebieden ontwikkelen maar de cruciale vraag blijft: hoe kan je leven in een maatschappij waar er geen plaats voor je is? Of die je toch niet het gevoel geeft dat er plaats voor je is.”
Jongeren in en uit hun context
Bij gebrek aan zinvol werk wordt ‘ras’ een bepalend element in de zoektocht naar identiteit.
“Het atelier heeft dan ook een symbolisch karakter. Het is een plaats waar men samen komt en samen nadenkt en de dagelijkse realiteit en de vooroordelen even vergeet. Want zeker in het Zuiden van Frankrijk, waar de raciale spanningen nog een tikkeltje hoger oplopen dan elders en extreem-rechts ook sterker staat, is er nood aan reflectie en aan anders gaan samenleven. In die context leven de jongeren die deelnemen aan de workshop.”
Een context die Olivia pas na verloop van tijd opmerkt. Haar ‘avontuur’ doet me wat denken aan Arlie Hochschild, de progressieve Berkeley professor die naar Louisiana trok om er Donald Trump-supporters te ontmoeten en haar verrassende ervaringen neerschreef in ‘Strangers in their own land‘.
“Olivia is representatief voor gefrustreerde intellectuelen die graag de wereld zouden veranderen en mensen in beweging krijgen maar vooral geconfronteerd worden met hun onmacht. Al is ze zeker aanvankelijk heel oprecht en heeft ze de beste bedoelingen. Ze wil de jongeren helpen en ze went naar hen te luisteren. Maar uiteindelijk gaat ze zichzelf in vraag stellen.”
Ook al omdat er in de relatie tussen Olivia en Antoine een onuitgesproken, onderhuidse, erotische spanning begint te spelen die herinnert aan de taboerelatie in Vers le Sud.
“Dat compliceert de dingen. Er is het ambigue spel van aantrekkingskracht en afstoting, dat ze beiden niet willen toegeven, maar ook het onbewuste besef van wat die ander vertegenwoordigt en mogelijk als geheim met zich meedraagt.”
Onderwijs en transmissie
Tegelijk groeit ook het besef dat het onderwijs moet veranderen omdat de jongeren veranderd zijn.
“Niet alleen het onderwijs maar ook de blik van volwassenen op de jongeren. Die blik getuigt van misprijzen en onbegrip.”
Heeft het maken van Entre les murs je visie op het onderwijs veranderd?
“Ik denk dat het dezelfde problematiek is, de formattering van onderwijs – die leerlingen duwt in een richting die niet overeenstemt met hun interesses en talent – is een thema dat mij blijft boeien. Het idee dat educatie niet alleen het aanleren van concrete dingen is maar ook het leren vertellen, praten, lezen en schrijven. Onderwijs mag zich niet beperken tot een job aanleren maar moet de jongere leren nadenken over zijn plaats in de wereld, hem of haar zijn opinies leren argumenteren.
Alleen kan dat leerproces niet langer van boven naar beneden verlopen. Dat gaat Olivia ook beseffen. Ik denk dat ze minstens even sterk veranderd is door deze zomer in La Ciotat dan de deelnemers aan het atelier. Want Antoines verwijt dat ze afgezakt is vanuit Parijs met een vooringenomen idee van wat ze zouden moeten schrijven, zet haar aan tot nadenken.”
Werken met jonge acteurs
Hoe heb je die jonge acteurs gecast?
“We zijn er vroeg aan begonnen. Van zodra een eerste versie van het scenario af was hebben we cafés, theaters, sportzalen en scholen afgedweild en zo ontmoetten we honderden jongeren waaruit we onze acteurs geselecteerd hebben. Bijna allemaal jongeren zonder acteerervaring van enige betekenis. Daarbij koos ik voor jongeren die niet enkel het dichtst de personages benaderden maar ook het best functioneerden in de groep. Met de gekozen acteurs hebben we dan een drie weken durend acteer-atelier opgezet om hen te trainen maar ook om dingen van hen op te steken. We keken naar hoe ze reageerden op elkaar en op de dialogen.”
Lagen de dialogen al vast?
“De dialogen waren grotendeels uitgeschreven maar ze zijn wel aangepast aan hun manier voor praten en discussiëren. Er zijn dus dingen herschreven maar vaak ook verder ontwikkeld. Want sommige scènes die ik niet helemaal had uitgewerkt bleken bij de repetities plots erg boeiend. Al wat het internet betreft was summier en zonder details beschreven waardoor de jongeren het vanuit hun ervaring konden invullen. De jonge acteurs hebben geen rol geleerd maar ze hebben zich personages eigen gemaakt, naar hun hand gezet.”
Was de professionele actrice Marina Foïs aanwezig tijdens de repetities?
“De eerste twee weken niet omdat ze toen opnamen had maar de derde week wel. Dat paste bij de film want zo arriveerde zij als een vreemde in een reeds gevormde groep. Bovendien houdt Marina van dergelijke situaties en provoceerde ze de jongeren om iets in beweging te brengen. Dat lukte zo goed dat er snel een medeplichtigheid ontstond tussen haar en de jongeren waardoor ik tijdens de opnamen moest zwoegen om de afstand die er zeker aanvankelijk moet zijn, ook voelbaar te maken.”
Spiegel van de samenleving
De spanningen tussen sommige deelnemers aan het atelier weerspiegelen die van de samenleving.
“Inderdaad. Hoe levensecht het was bleek toen Matthieu Lucci, die de extreem-rechtse sympathieën van zijn personage Antoine helemaal niet deelt, zich na een uitbarsting tegen Malika bij actrice Warda Rammach ging verontschuldigen omdat hij het er moeilijk mee had. ‘Dat zegt hij, niet ik’ klonk het. Maar juist daardoor wordt zijn personage boeiend: het is een klootzak maar ook een mens, iemand die je kan haten maar ook kan van houden. Voor acteurs zijn stiltes en leegtes de moeilijkste dingen om mee om te gaan en precies daarin slaagde Matthieu volkomen. Hij is een vat vol talent.”
De dialoogscènes zijn sterk geritmeerd. Heb je dat voor mekaar gekregen door met meerdere camera’s te werken?
“De repetities en het gebruik van meerdere camera’s zorgden ervoor dat we snel in een zekere ‘flow’ geraakten. Toen ik begon te draaien had ik de découpage al in mijn hoofd, ik koos de twee belangrijkste assen en dan begonnen we de volledige scène te draaien. Daarna hernamen we om iemand anders te volgen. Het voordeel van deze werkwijze is dat de acteurs zo gedragen worden door de scène, ze moeten niet zoeken om de juiste emotie te vinden.”
Hielp het toeval af en toe met zogenaamde ongevalletjes?
“Niet alles was vooraf geprogrammeerd. Zo was het conflict tussen Antoine en Boubacar niet vooraf uitgeschreven en was het ook niet aan bod gekomen tijdens de repetities. Maar draaien is altijd nog iets intenser omdat iedereen beseft dat dit het moment is. Matthieu voelde dat zijn personage moest ontploffen en liet zich dan ook gaan. We waren allemaal verrast dat hij opsprong en naar haar toe ging. Zij reageerde echter perfect. Maar aangezien het niet voorzien was heeft camera dit gemist zodat we de scène gedeeltelijk hebben moeten hernemen. Dat was geen probleem want iedereen zat nog vol adrenaline.”
Beeld en ritme
Waarom heb je het Cinemascoop formaat gebruikt?
“Omdat bij de dialogen ook gelaatsexpressies veel zeggen en in Cinemascoop wordt dat extra duidelijk. Bovendien laat het formaat ook perfect toe om de personages in de prachtige natuur te situeren. L’Atelier begint vrij documentair en het formaat liet me ook toe om poëzie en fictie te introduceren, de kracht van cinema uit te spelen.”
Je introduceert ook andere beelden: Facebook, games, home movies, archiefbeelden,…
“… om aan te geven hoezeer we omringd worden door beelden. Onze verbeelding, en die van jongeren nog veel sterker, wordt er door gevormd. Ik begin met de beelden van de ridder in het videospel om de kijker te waarschuwen dat hij een ander soort beelden gaat zien. Tegelijk loods ik hem ook meteen binnen in de wereld van Antoine. De gewelddadigheid, de eenzaamheid, het zwaard dat uithaalt naar de zon zoals hij later naar de maan zal schieten,… Het zegt allemaal veel.
Ook het onbegrip zegt veel. Niet-gamers, zoals mensen van mijn generatie, denken dat in videospelletjes alles draait om actie en geweld maar gamers zeggen dat ze ook enorm houden van de rustige zwerftocht momenten die eerder contemplatief zijn. En waarbij veel aandacht uitgaat naar het landschap. Ik vind de fantasie heel krachtig. Mijn verbeelding werd geprikkeld door Jules Verne, die van mijn zoon wordt gestimuleerd door WarCraft en ik heb geen zin om daar een waardeschaal aan te verbinden. Het is wat het is.”
Wat zegt het over Antoine?
“Het wijst op zijn eenzaamheid maar ook op zijn verlangen om te ontsnappen, om weg te vluchten. Om te ontkomen aan de stad, aan zijn omgeving, aan het leven in een samenleving die hem geen rol geeft om te spelen. Games bieden hem net wel die rol. Het atelier ergens ook want het geeft jongeren de kans om te schrijven en te spreken terwijl ze doorgaans met het verwijt om de oren worden geslagen dat ze niet meer kunnen praten, dat ze niets meer te zeggen hebben. Terwijl ze gewoon de kans niet meer krijgen om dat te doen.”
Humane, politieke cinema
Zie je L’Atelier als een politieke film?
“Ik heb geen schrik van die term. Wat de film tracht te doen is de complexiteit van de wereld te tonen via personages en niet via grote ideeën en slogans. De vraag die ik stel is ‘hoe vinden jongeren hun plaats in de huidige wereld’ en dat is uiteraard een politieke vraag. Zoals het negeren van jongeren een politieke keuze is.
Wat me ook interesseert zijn de mechanismen van verleiding. Ik wil kijken hoe jongeren verleid worden. Het is gemakkelijk om een verloren lopende jongere te veroordelen maar heel wat moeilijker en belangrijker om te trachten hem te begrijpen. En het is ook erg cruciaal om te zien waarom extremisme aanslaat. Of het nu extreem-rechts fanatisme of religieus fundamentalisme is.”
De geschiedenis herhaalt zich: een personage zoals de collaborateur uit Louis Malle’s Lacombe, Lucien uit 1974 is duidelijk verwant met Antoine.
“Inderdaad, een supplementaire reden waarom het dwaas is om jongeren met alle zonden van Israël te beladen: nog anderen hebben voor hen een soortgelijk pad gevolgd en werden daar toen ook op afgerekend. Als ik een boodschap wil geven met L’Atelier dan is dat wanneer men jongeren geen perspectieven geeft, niet bij de samenleving betrekt, ze hun heil elders gaan zoeken . Wat tot explosieve situaties zal blijven leiden.
De enige oplossing is een vermogen om te luisteren te tonen en empathie te ontwikkelen. De terreuraanslagen hebben een en ander versterkt. Iedereen had het over de nood om samen te leven maar dat klonk me te zeer als een slogan. Daarom wou ik manieren om samen te leven onderzoeken. Dat zat al in de eerste versie van het scenario maar na de aanslagen van in de Parijse Bataclan leek het me wat te schuchter en hebben we het krachtiger gemaakt.
Toen we de dag na de aanslag van Nice praatten met Matthieu was hij helemaal in de war. Jongeren voelen zich ook extra het slachtoffer van de terreuraanslagen want de geviseerde plaatsen zijn net die waar ze graag en vaak samenkomen. Zelf heb ik het gevoel dat de film bijgehaald en versterkt werd door de actualiteit, de realiteit gaf dit verhaal een dwingend karakter en verstevigde het gevoel dat L’Atelier een film was die we moesten maken.”
Brussel, 23 oktober 2017
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij DeWereldMorgen.be, woensdag 8 november 2017)
L’ATELIER: Laurent Cantet, F 2017; 117′; met Marina Foïs, Matthieu Lucci, Warda Rammach, Issam Talbi, Florian Beaujean, Mamadou Doumbia, Julien Souve, Mélissa Guilbert, scenario Robin Campillo & Laurent Cantet, fotografie Pierre Milon, montage Mathilde Muyard, muziek Bedis Tir, Edouard Pons; dis. Cinéart, release 8 november 2017.