James Franco’s As I Lay Dying: Radicale literatuurverfillming
Acteur-regisseur James Franco heeft een boontje voor literatuurverfilmingen in het algemeen en William Faulkner-adaptaties in het bijzonder. Eigenzinnig is hij bovendien ook. Stoffig is As I Lay Dying dan ook allerminst.
Classicisme kan men deze William Faulkner-verfilming van acteur-regisseur James Franco moeilijk verwijten. Daarvoor is het systematisch gebruik (ongeveer 2/3 van de film) van het splitscreen procédé te nadrukkelijk. En daar waar in lang vervlogen tijden Robert Altman en Brian DePalma splitscreen gebruikten om drama en spanning te creëren, heeft Franco vooral vervreemding voor ogen.
Dat intrigeert aanvankelijk de kijker maar gaat langzaam vermoeiend en irriterend werken. Vooral omdat de afstandelijkheid het leven uit de personages haalt. Franco volgt Faulkner wel op de voet (hij werkt overigens momenteel aan een verfilming van The sound and the fury) en vertelt met veel zin voor detail het verhaal van een Zuiderse familie die met wankel vervoer en een zelf in elkaar getimmerde kist het lichaam van de moeder naar haar geboortestreek tracht te brengen.
As I Lay Dying is een sombere roadmovie over warme maar arme mensen die merken dat solidariteit en egoïsme vaak botsen (de vader zonder tanden en vol vooroordelen is niet meteen de hoeksteen van de familie). Wat niet belet dat ze beproevingen (beenbreuken, de stank van de rottende moeder) met waardigheid trachten te overwinnen. De manier waarop Franco deze tragische moed evoceert compenseert zijn al te kunstmatige artistieke keuzes.
IVO DE KOCK
AS I LAY DYING: James Franco; USA 2013; 105′; met James Franco, Tim Blake Nelson, Danny McBride; dis. eOne.