Dossier Franse Cinema. Deel 11: Het gaat goed én slecht met de Franse film anno 2014

sep 10, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, thema  //  No Comments

METAMORPHOSES

Franse films blijven wereldwijd immens geliefd maar toch trekken pessimistische insiders met de regelmaat van de klok aan de alarmbel. Omwille van de economische kwetsbaarheid van de ‘kleine’ Franse film, de marginalisering van vrouwelijke filmmakers of de neergang van de auteurcinema. Volgens optimisten zijn dit enkel rituele klaagzangen van mensen die blind zijn voor de bruisende vitaliteit van de Franse filmindustrie. Hoe gezond of ziek is de tijdens Film Fest Gent gevierde Franse cinema echt?

LADY CHATTERLEY

Met haar speech tijdens de uitreiking van de Césars in 2007 gooide cineaste Pascale Ferran (Lady Chatterley) een knuppel in het hoenderhok. Twee jaar nadat de mythische producent Humbert Balsan, vaandeldrager van de Franse auteurcinema, zelfmoord pleegde omdat hij zijn werksituatie uitzichtloos vond. “Het financieringssysteem leidt aan de ene kant tot alsmaar ‘rijkere’ films en aan de andere kant tot extreem ‘arme’ films,” zei Ferran, “die breuk is een recent gegeven in de Franse cinema”. Ze vulde aan dat het marktaandeel van 45% voor de Franse film in eigen land een valse bonne nouvelle was omdat het productiesysteem in crisis verkeert. Een crisis die de crisis is van de vertrouwde ‘Franse kwaliteit’, volgens Ferran doordat “het economische geweld de smaak van het publiek naar beneden haalt”.

Ferrans woorden maakten indruk en deden het besef groeien dat er iets moest gebeuren. Zeker toen maanden later het rapport van de ‘Club des treizes’ over de toestand van de Franse filmindustrie en de verbeteringsmogelijkheden werd gepubliceerd. Het rapport bleef niet zonder gevolgen want enkele voorgestelde maatregelen werden door het beleid overgenomen. Al waren de aanpassingen volgens sommigen ontoereikend.

BIRD PEOPLE

“Op het vlak van productie is er een en ander veranderd,” zei Pascale Ferran ons toen ze onlangs Bird People kwam voorstellen, “er zijn enkele goede hervormingen doorgevoerd, minder sterk dan we gewild hadden, maar het ging wel de juiste richting uit. Helaas heeft men zich niet ontfermd over de zaaluitbating en de distributie van films, waardoor de zaken op dat vlak problematisch blijven. Ondertussen gingen er ook enkele jaren voorbij en zijn de dingen geëvolueerd en verslechterd. Er is dringend actie nodig”. Zoals een nieuw rapport maar, aldus Ferran, “het zal zonder mij moeten gebeuren. Ik heb al gegeven, met het vorige rapport ben ik een jaar zoet geweest, dat volstaat. Het is nu aan anderen”.

Het gaat slecht met de Franse film

Jaar na jaar, festivaleditie na festivaleditie wijzen Franse filmmakers in Cannes, wereldhoofdstad van de auteurcinema, op de donkere wolken aan de horizon die de ondergang van de Franse cinema zullen inluiden. Door de voorspelbaarheid van dit ritueel boeten hun onheilsboodschappen wel aan kracht in maar dat belet niet dat er signalen zijn die wijzen op een malaise. Waarbij vooral de kleinere auteurfilm het kind van de rekening dreigt te worden.

CLOUDS OF SILS MARIA

2014 is, met de invoering van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector en de opstart van Netflix, sowieso een chaotisch jaar in Frankrijk. De strijd omtrent de convention collective heeft wonden geslagen en de invoering ervan baart de filmindustrie grote zorgen. De strikte, en verhoogde, loonbarema’s doen immers de kosten stijgen. Twee soorten productie ontspringen de dans: films met een budget van minder dan 3 miljoen euro kunnen de eerste vijf jaar rekenen op een afwijking en films met een budget kleiner dan 1 miljoen euro hoeven de conventie niet te respecteren.

Het probleem is dat de pluimgewichten van de filmindustrie, de films uit de twee kategorieën die recht hebben op een uitzonderingspositie, een kleine minderheid vormen. Het gaat om films met microbudgetten zoals La Chambre Bleue van Mathieu Amalric of Bande de Filles van Céline Sciamma. Terwijl kleine maar ambitieuze auteursfilm – de films du milieu van Pascale Ferran – zoals Bird People, Clouds of Sils Maria (Olivier Assayas) en Saint Laurent (Bertrand Bonello) toch snel aan een budget van 7 miljoen euro zitten en dus getroffen worden. Net zoals de blockbusters genre The Search (22 miljoen). Producente Sylvie Pialat verklaarde aan Libération dat de rekening dreigt op te lopen voor de auteurfilm, “voor de volgende film van Joachim Lafosse zal de toepassing van de nieuwe loonbarema’s een meerkost van 800.000 tot 1 miljoen euro opleveren”.

BIRD PEOPLE

Een ander probleem is dat er meer en meer producenten en geldschieters nodig zijn om films geproduceerd te krijgen, wat betekent dat er meer mensen en instellingen zijn die van het productieproces een obstakelrace maken. Terwijl het voor beginnende regisseurs, die niet de reputatie van pakweg André Téchiné (l’Homme qu’on aimait trop) hebben, moeilijker wordt om zich recht te houden in dit complexe proces. Volgens sommigen zou het geen ramp zijn wanneer er hierdoor de productie daalt. Er worden immers te veel films gemaakt, klinkt het. Lees: films die elkaar verdringen. Maar er moeten net veel films gemaakt worden om veel nieuwe talenten te ontdekken.

Televisie is altijd belangrijk geweest voor de Franse cinema maar de laatste jaren trad er een ontwaarding van het tweede venster van de distributieketen (de bioscoop is het eerste venster) op. Mede door het gigantische aanbod kelderde de waarde van films en vooral voor auteurfilms is dat dramatisch omdat de habbekrats waar ze nu (eventueel dan nog) op kunnen rekenen geen budgettaire ademruimte biedt. Bovendien zijn de Franse zenders een pak minder cinefiel geworden waardoor de vertoningskansen van auteurfilms zeer klein zijn én financiering al helemaal uitgesloten is.

NE TOUCHEZ PAS LA HACHE

Zo ondersteunde France 3 nog Jacques Rivette’s Ne touchez pas la hache maar momenteel heeft de zender zich teruggetrokken als co-producent. Terwijl andere zenders alleen nog familiefilms ondersteunen. Gelukkig is er nog Arte, waar de voormalige Quinzaine des Réalisateurs programmator Olivier Père de plak zwaait, dat films zoals Céline Sciamma’s Tomboy en Bande de filles ondersteunt. “Doordat veel zenders afhaken komen meer en meer uitstekende projecten bij ons terecht,” zegt Père, “wat aansluit bij onze interesse in een bepaald soort cinema, films die het budgettair opbod counteren met ambities op het vlak van mise-en-scène”.

Ook het derde venster in de distributieketen, dvd, is niet meer de melkkoe van weleer. Alleen bioscoophits doen het nog echt goed waardoor meer en meer kleinere auteurfilms zelfs niet meer verdeeld worden op dvd. Doordat video on demand nog niet echt van de grond komt omwille van de concurrentie van gratis online streaming (lees: piraterij) wordt dit door niets goed gemaakt.

BANDE DE FILLES

Maar ook met het eerste venster, de bioscoop, zit het niet snor. Ondanks het feit dat Frankrijk over een recordaantal zalen beschikt (bijna 5.500) zorgt saturatie ervoor dat de toegang voor fragiele films problematisch is. Rigoureuze releaseschema’s, een overdaad aan films en een hysterisch releaseritme zorgen ervoor dat er steeds minder verrassingssuccessen zijn en de auteurcinema maar moeilijk een plaats vindt. Zeker buiten de grote steden. Een neveneffect van het helse ritme is dat het ook voor programmatoren van art et essai zalen moeilijk wordt om alles te zien waardoor ze hun publiek niet langer kunnen prikkelen met cinefiele ontdekkingen.

Tenslotte is er Netflix, de wereldleider op het vlak van streaming via abonnement die sinds 15 september actief is in Frankrijk. Met een ondernemingszetel in Amsterdam omzeilt de Amerikaanse gigant de Franse regelgeving. Netflix ontsnapt zo aan de verplichting om te investeren in Franse cinema (ook al staat met de politieke thriller Marseille een eerste Netflix productie op stapel) wat vooral voor Canal+ een concurrentieel probleem is.

TOMBOY

Erger nog voor de filmsector is dat de chronologie van de media door Netflix sterk onder druk wordt gezet. De vensters worden gereduceerd (minder tijd tussen bioscooprelease en streaming-mogelijkheid) en wanneer Canal+ verplicht blijft langere tussentijden te respecteren wordt hun aanbod naar het publiek oninteressanter. Wat de zender niet zal stimuleren om nog veel te investeren in Franse films.

Het gaat goed met de Franse film

De perceptie is ook bij cineasten dat het steeds moeilijker wordt om budgetten rond te krijgen. “Ik heb ook die indruk,” zegt Anne Fontaine, “wanneer ik succes heb met Gemma Bovery zal het vlotter gaan om mijn volgende film gefinancierd te krijgen. Gelukkig maak ik geen films die een heel groot succes nodig hebben. Gemma Bovery was niet zo moeilijk om gefinancierd te krijgen. Ik had een acteur met uitstraling (Fabrice Luchini), een onderwerp dat aansprak en het was een toegankelijke ontspanningsfilm”. De realiteit blijkt dan ook minder donker dan de perceptie ervan. De vele onheilsberichten en doemscenario’s leiden tot een sfeer die voor een stuk in de geest zit. Gelukkig werkt het gevoel van malaise nog niet verstikkend.

GEMMA BOVARY

“Wat ik me wel afvraag is of de kijkers zin gaan hebben in dit onderwerp of deze toon,” stelt Fontaine, “ook bij het publiek blijft het verlangen iets mysterieus. De ene film is natuurlijk toegankelijker dan de andere maar verder blijven er veel vraagtekens. Ik bescherm me door telkens wanneer een film af is, aan een andere te beginnen. Ik kijk wel naar de ontvangst van een film maar laat de keuze voor een volgend project niet afhangen van het succes of het gebrek aan succes van een film.

Je staat als acteur of regisseur toch machteloos bij een release. Het is wel leuk wanneer je, vaak veel later, reacties krijgt van mensen. Ik was onlangs in een klooster om mijn volgende film voor te bereiden toen een non me vroeg welke films ik gemaakt had. Spontaan zei ik Coco avant Chanel en zij reageerde met ‘dat is de laatste film die ik op haar vraag samen met mijn moeder gezien heb net voor ze stierf’. Wanneer iemand die niets met cinema te maken je op die manier spreekt over je werk raakt dat je.”

ANNE FONTAINE

Ook Olivier Assayas kende niet echt problemen om Clouds of Sils Maria gefinancierd te krijgen. Dat hij voor het eerst werkte met een heuse Franse filmster, Juliette Binoche, hielp natuurlijk maar zijn producent bleek ook open te staan voor zijn creatieve ideeën. Zo werkte Assayas in tegenstelling tot de meeste hedendaagse cineast met 35mm “omdat de beeldkwaliteit beter is. En omdat het een soepelder medium is. We gaan gewoon met een camera op pad. Zonder kabels, schermen en assistenten. Ik film in 35mm maar de post-productie verloopt digitaal en ik kan achteraf meer dingen doen omdat ik van een beter negatief vertrek. De hedendaagse pellicule is van een ongeziene gevoeligheid en is de meerkost meer dan waard. Producent Charles Gillibert zat op dezelfde golflengte, hij is ook een fan”.

De Franse cinema is dus nog niet zo ziek dat filmmakers een ellenlange productielijdensweg moeten afleggen en dat creatieve keuzes onmogelijk zijn geworden. Het is ook niet zo dat verrassingen sowieso uitgesloten zijn. Getuige Camera d’Or-winnaar Party Girl van het trio Marie Amachoukeli, Claire Burger en Samuel Theis; een tussen realiteit en fictie zwevend hypergevoelig portret van een heroïsche, oude maar niet uitgetelde, hôtesse in een bar. Of Thomais Cailleys debuut Les Combattants, een frisse en vernieuwende komedie die stereotiepen op hun kop zet.

LES COMBATTANTS

De gevestigde waarden zitten daarbij niet werk- en inspiratieloos toe te kijken. Christophe Honoré verzoent in het allegorische Métamorphoses het klassieke en het moderne, ware en verzonnen verhalen. Als ambitieuze auteur wil hij het publiek niet behagen maar er voor zorgen dat de kijker als een ander, getransformeerd mens de zaal uitstapt. Robert Guédiguian tekent met Au fil d’Ariane voor een ultrapersoneel geschenk aan zijn muze en vrouw Ariane Ascaride, een grappig en melancholisch sprookje.

Een jaar waarin filmicoon en kluizenaar Jean-Luc Godard met Adieu au langage zijn testamentfilm aflevert kan natuurlijk onmogelijk een rampjaar zijn. “AH DIEUX”, “OH LANGAGE” lezen we in de tussentitels van dit requiem, afscheid van een wereld waar “la non-pensée contamine la pensée”. Een mogelijk laatste film heeft iets triest maar wanneer het, zoals ook bij de laatste Alain Resnais Aimer, boire et chanter, gaat om een pareltje bewijst het enkel de rijkdom van de Franse cinema.

ADIEU AU LANGAGE

De Franse cinema mag dan, langs de productie- en distributiezijde, ziek zijn; de Franse films die ons blijven bereiken blijken kerngezond. Het gaat dus erg slecht maar ook bijzonder goed met le cinéma français. Franse films zijn nog altijd goed voor verwondering en plezier, voor een brok in de keel en tranen in de ogen, voor opwinding en reflectie.

We kijken uit naar revelaties van jonge Turken (Tonnerre van Guillaume Brac), de bevestiging van talent (La rançon de la gloire van Xavier Beauvois), een Almodovar-hommage (Une Autre Vie van Emmanuel Mouret), een kleine verrassende film (Une Histoire Banale van Audrey Estrougo) en een mogelijke bevestiging van talent (Vie Sauvage van Cédric Kahn). En naar nog zoveel meer. Ondanks alle crisissen blijft de Franse film stijl, charme en kwaliteit hebben. Vive le cinéma français!

INTERVIEWS PASCALE FERRAN, OLIVIER ASSAYAS & ANNE FONTAINE BRUSSEL 13/6, 8 en 21/8 2014

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 648, oktober 2014)

CLOUDS OF SILS MARIA

Leave a comment