Dossier Horror Revival, deel 1: The Horror! Bloedige tekens aan de wand

aug 11, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, genre, horror, thema  //  No Comments

WOLF CREEK

Een nieuwe golf horrorfilms ruilt humor in voor gruwel. Een teken van de tijd. De nieuwe gezichten van de angst weerspiegelen een diepgewortelde angstcultuur.

CABIN FEVER

“Alles komt ooit terug” besluit een voiceover aan het slot van The Fog (Rupert Wainwright), de remake van John Carpenters horrorfilm over mistige zeegeesten die terugkeren om zich te wreken op nazaten van de kustgemeenschap verantwoordelijk voor hun dood. De symboliek is dubbel. De terugkeer van wat verdrongen wordt, is een belangrijk horrorthema én remakes onderstrepen het cyclische karakter van dit populaire genre. Anno 2006 is horror opnieuw weg uit het exploitation-getto. Met zowel studio- als onafhankelijke producties, met zowel inspiratieloze nabootsingen als originele benaderingen ontstond een heuse horrorgolf.

“Eén van de boeiende dingen aan Hostel,” stelt Quentin Tarantino, “is dat Eli Roths film deel uitmaakt van een nieuwe horrorgolf; ultragewelddadige, onder je huid kruipende films. Het is echt de eerste nieuwe golf sinds de slasherfilms uit de jaren 80 – zelfs Wes Cravens Scream-films waren schatplichtig aan die periode”. Zoals de bewoners van Bodega Bay, geconfronteerd met de plots – tegen de wind in – opduikende mist, kan men zich afvragen: “Waar komt dat ineens vandaan?”

SCREAM

“Of ze nu goed of slecht gemaakt zijn, deze films weerspiegelen allen een maatschappij zonder hoop,” schreef Martin Barker in 1984 toen de controverse rond video nasties (extreme gruwel) een einde maakte aan normoverschrijdende horror. Meteen ook het begin van een komische, autoreflexieve aanpak (Beetle Juice, Scream) die het genre tijdens de jaren 90 deed verzanden in cartooneske spektakels (Darkman, The Mummy).

BEETLEJUICE

Is de terugkeer van rauwe, bloederige horror een teken van de tijd? Wijzen de films op een maatschappelijke onderstroom van verwarring, onrust en angst? 9/11, Irak, terrorisme en de strijd tussen beschavingen? Sluiten ze daarmee aan bij de Amerikaanse horrorgolf in de jaren 70-80, ontstaan in de nasleep van Vietnam en raciale onlusten? Ongetwijfeld. Het is geen toeval dat het in semi-documentaire stijl gedraaide en ‘op ware feiten gebaseerde’ Australische seriemoordenaarverhaal Wolf Creek (Greg McLean) vorig jaar in de gerespecteerde ‘Quinzaine des Réalisateurs’ van Cannes uitgroeide tot een culthit. Ondanks, of juist omwille van, een flinke dosis sadistische gruwel.

DARK WATER

Deze erkenning officialiseert a.h.w. de terugkeer van het genre naar het rauwe lowbudgetmodel van de jaren 70. Met meer bloed dan ironie. Zoals vaak lopen onafhankelijke filmmakers voorop en volgt Hollywood. “Toen ik debuteerde in de jaren 70 was horror een normoverschrijdend, subversief genre,” zei Wes Craven, maker van Last House on the Left en The Hills Have Eyes wiens pseudo-horrorkomedie Cursed het einde van een tijdperk aangaf, “nu maakt in Hollywood iedereen horrorfilms. Heel vaak remakes van Japanse spokenfilms als The Ring, The Grudge en Dark Water die omdat ze zich op sfeer concentreren niet in de ‘verboden onder de 16 jaar’ ban geslagen worden door de filmkeuring en zo meer geld opbrengen”.

THE LAST HOUSE ON THE LEFT

Toch zorgden kleine, onafhankelijke producties als Saw (James Wan) en Saw II (Darren Lynn Bousman) net als Cabin Fever (Eli Roth) voor een trendbreuk met intelligente, gruwelijke en stijlvolle exploitation. Hondsbrutale, wansmakelijke en viscerale gruwel die via klassieke horrorelementen als claustrofobie, machteloosheid, onafwendbare dood en fascinatie voor verminkte lichamen iets zegt over seksisme, voyeurisme, xenofobie, egoïsme en disfunctionele families. En zowel paranoia als zondebesef blootlegt.

SAW

De boodschap wordt op intense en verontrustende wijze gebracht. Via een cocktail van walging, angst, gruwel, schuld, frustratie, woede en fascinatie. Met beladen beelden, zoals de aan Buñuel herinnerende ‘geschonden’ ogen in Saw II en Hostel. “De autoreflexieve, ironische humor is achterhaald,” zegt de met grafische slashers uit de jaren 70 opgegroeide Eli Roth, “bovendien zijn de filmkeurders inschikkelijker omdat we in een oorlog verwikkeld zijn. Ik doe alsof, niets is echt in mijn films; maar wat daarentegen in Irak gebeurt, is héél reëel. En beangstigend”.

HAUTE TENSION

De weerzinwekkende gruwel wordt evenwel niet enkel in het Amerika van Bush gemaakt. Naast Rob Zombie’s ‘redneck serial killer’-tweeluik House of 1000 Corpses en The Devil’s Rejects is er immers ook het Franse Haute Tension (Alexandre Aja), over twee in een bos geterroriseerde vrouwen, en de Britse speleo-horror The Descent. In tegenstelling tot de fletse ondergrondse duivelsfilm The Cave (Bruce Hunt) vertrekt Neil Marshall van een menselijk drama in een claustrofobe locatie om verontrustend geweld én kinetische chaos van het scherm te laten spatten. In een donker universum zorgen oerbeelden van heroïsche hergeboortes voor energie. “We leven rustige levens,” zegt Marshall, “we moeten niet meer jagen of vechten met naburige stammen om te eten, maar we hebben nog altijd nood aan die adrenalinestoot”.

THE DESCENT

Dat kleine, onafhankelijke producenten het voortouw nemen bij deze horrorrevival is geen toeval. Ze zijn immers soepeler dan majors die in functie van ‘hun’ adolescentenpubliek vooral zweren bij steriel spektakel en veilige remakes genre The Fog, The Amityville Horror (Andrew Douglas) en House of Wax (Jaume Collet- Serra). Maar de kleintjes spelen niet enkel snel op de bal (het verlangen naar beangstigende films), ze verkiezen ook met documentair realisme gedraaide viscerale gruwel omdat het dure speciale effecten overbodig maakt.

Want niet onbelangrijk: beperkte budgetten kunnen grote winsten opleveren. Saw kostte 1 miljoen dollar en bracht meer dan 55 miljoen op, Cabin Fever was nog iets goedkoper en haalde de 20 miljoen. Logisch dat de onvermijdelijke Bob Weinstein Wolf Creek nog voor de Sundance-première kocht. Wat jonge cineasten perspectieven biedt. Terwijl Eli Roth nog zes jaar zwoegde aan de financiering van Cabin Fever. “Toen ik opgroeide in de jaren 70 en 80 kwam er elke week een horrorfilm uit,” herinnert Roth zich, “zelfs Kubrick en Spielberg draaiden er. De generatie Cronenberg-Carpenter ontplofte. Maar ineens was alles achter de rug. De sequels verpestten alles. Toen ik zelf begon lachte men me uit omdat ik horror wou maken”.

GREMLINS

Maar “alles gaat in cycli” weet Joe Dante, de cineast die in de bewuste gouden jaren meesterwerken als The Howling en Gremlins draaide. Net als Squirm en Blue Sunshine-regisseur Jeff Lieberman (Satan’s Little Helper) maakt de Corman-leerling zijn comeback. “Ik dacht in de jaren 80 dat we de limiet bereikt hadden met wat mogelijk was in horror,” zegt Dante, “maar blijkbaar vergiste ik mij. De nieuwe generatie horrorfilms is nog bloediger”. Dante realiseerde voor televisie Homecoming, een in een zombiejasje gehulde aanklacht tegen de oorlog in Irak. Als hilarische variant op George A. Romero’s ook al politiek geladen Land of the Dead. “In plaats van geld kreeg ik creatieve vrijheid,” aldus Dante, “waardoor ik in de ‘Masters of Horror’-reeks een politiek verhaal kon binnensmokkelen”.

LAND OF THE DEAD

Via metaforen communiceren met de politieke en maatschappelijke realiteit is terug van weggeweest. Zo gaat het in Gérardmer bekroonde Isolation (Billy O’Brien) over een Ierse boer die uit financiële noodzaak genetische experimenten toelaat op zijn veestapel. Via angst voor verminking en dood worden ook meer collectieve en tijdsgebonden angsten geïntroduceerd. Zoals de Anthrax-fobie via de dodende bacterie in Cabin Fever en de angst voor terreur en gijzelingen in Hostel. “Op dit ogenblik zijn Amerikanen zowel angstig als beangstigend,” zegt Eli Roth, “ze voelen zich in de verdediging gedwongen door een onzichtbare vijand. Horrorfilms bieden hen de kans die angst uit te schreeuwen”.

ISOLATION

De onzichtbare vijand is ruimer dan ‘het terrorisme’. De revival van de horrorfilm sluit immers naadloos aan bij de in de 21ste eeuw ontstane westerse angstcultuur. Het geloof in de vooruitgang is verdwenen terwijl de culturele druk groeit om overal risico’s te ontwaren. Die obsessie voor gevaren creëert een opeenvolging van collectieve paniekaanvallen: sars, dollekoeienziekte, terrorisme, voedselvergiftiging en vogelpest zorgen voor een angstepidemie. Onderzoekers linken de angstcultuur aan een gewijzigde relatie tussen mens en maatschappij (met toenemend individualisme) en een zwakker zelfbeeld. De combinatie van onzekerheid en angst leidde tot een therapeutische cultuur. De mens heeft nood aan advies en loutering. Daarvoor zorgen respectievelijk consultants en horrorcineasten.

THE TEXAS CHAINSAW

Eén ding is zeker: de markt van de angst bloeit. Worden verwacht: de remakes When a Stranger Calls (Simon West), The Wicker Man (Neil LaBute), Pulse (Jim Sonzero) en The Hills Have Eyes (Alexandre Aja). Net als Texas Chainsaw Massacre: The Beginning (Jonathan Liebesman), Grindhouse (Quentin Tarantino) Frost Bite (Gregory Jacobs), The Messengers (Oxide & Danny Pang), Driftwood (Tim Sullivan), Black Christmas (Glen Morgan), The Dark (John Fawcett), An American Haunting (Courtney Solomon), Reeker (Dave Payne) en Mortuary (Tobe Hooper). Tekens aan de wand dat angst en walging terug zijn!

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 561, maart 2006)

THE WICKER MAN

Leave a comment