Dossier American Independents. Deel 6: Onafhankelijke producent filmmaker Roger Corman

jul 21, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, portret, thema  //  No Comments

ROGER CORMAN

De nadruk die huidige Indiewoodfilmmakers leggen op het herdefiniëren van de filmtaal, het vertellen van een verhaal, de ontwikkeling van personages en het aansnijden van «volwassen» onderwerpen is een reactie op de standaardisering van de op jongeren gerichte hedendaagse Hollywood-cinema. Toen midden jaren vijftig met de jeugd een nieuw en groeiend publiek werd ontdekt, gebeurde dat niet door de Hollywood-majors maar door een bescheiden «independent»: American International Pictures.

HOUSE OF USHER

Oprichters James H. Nicholson en Samuel Z. Arkoff zagen brood in de entertainmentnoden van de babyboom teenagers. Om in te spelen op de snel toenemende vraag naar gepaste films trokken ze «producent-filmmaker» Roger Corman aan. De «koning van de B-films» zou uitgroeien tot een lichtend voorbeeldvoor commercieel gerichte onafhankelijke filmmakers en een leermeester voor toonaangevend Hollywood talent.

Roger Corman maakte als regisseur-producent voor AIP aan een recordtempo lowbudget exploitation films in alle genres. Dat voor drive-in «double bills» bestemd werk had weinig met artistieke vernieuwing of politieke subversie te maken. Corman had wél oog voor trends en een flair voor promotie. Begin de jaren zestig groeiden zijn ambities. Een eerste experiment lag in de lijn van zijn goedkope, efficiënte werkwijze. In 1960 draait hij in twee dagen een film. The Little Shop of Horrors gaat over een bediende in een bloemenwinkel die een groeiende, pratende en mensenvleesetende plant ontdekt en er uiteindelijk mee vergroeit.

ROGER CORMAN EN WILD ANGELS

De prent kende geen groot commercieel succes maar verwierf wel een cultstatus. Voor lowbudget filmmakers bleef The Little Shop of Horrors een illustratie van wat je met een goed script en veel vindingrijkheid kan bereiken. Een tweede experiment, het geëngageerde drama The Intruder, werd een van de weinige Corman-films die flopten. Dat was te wijten aan het controversiële karakter van het antiracistische pamflet over een immorele agitator die in een Zuiders stadje via manipulatie de haatgevoelens t.o.v. zwarten aanwakkert. The Intruder was een krachtige en complexe «art film» maar na een boycot-actie was Corman «niet langer happig om risico’s te nemen en zich te laten afslachten».

THE RAVEN

Expliciete politieke stellingnamen werden van dan af geweerd maar Corman bleef de socioculturele evoluties volgen. Begin de jaren zestig ging de interesse van de jeugd uit naar sensationele, realistische verhalen over gangsters en drugs. Met films over motorrijders (The Wild Angels) en drugfanaten (The Trip) effende Corman de weg voor b.v. Easy Rider, de roadmovie van Dennis Hopper die het startsein gaf voor het New Hollywood dat de plaats van het klassieke Hollywood innam.

HOUSE OF USHER

Begin de jaren zestig verwierf Corman boxoffice- en cultsucces met een cyclus films gebaseerd op het werk van horrorschrijver Edgar Allan Poe. Drie ervan worden nu op dvd uitgebracht: The Fall of the House of Usher (1960, MGM, film: *** / extra’s: geen), Tales of Terror (1962, MGM, film: *** / extra’s: geen) en The Raven (1963, MGM, film: ** / extra’s: geen). Naar Corman-normen duurdere producties met een sterk scenario (Richard Matheson), een charismatische hoofdacteur (Vincent Price), sfeervolle Cinemascope-fotografie en gepast theatrale kostuums en decors.

Corman en Matheson kozen voor een Freudiaanse interpretatie van Poe’s werk. De verhalen spelen zich af in een wereld van dromen en het onderbewuste waar moederfiguren verbonden zijn met liefde/angst en vaderfiguren met haat. Kunstmatige decors, bijna surrealistische flashbacks en hevige kleuren passen perfect in dat plaatje. Net zoals het feit dat het monster steevast schuilgaat in de mens (in Usher weerspiegelt het huis de verwrongen geest van de bewoners).

THE INTRUDER

Resultaat is een claustrofobe sfeer (in een van de drie Tales of Terror worden mensen zelfs ingemetseld), behalve in The Raven waar zelfparodiëring voor groteske kitsch zorgt (een hilarisch duel tussen twee tovenaars). Het moreel isolement en de fysieke eenzaamheid worden benadrukt door opnames vanuit een hoog standpunt terwijl inserts en close-ups aangeven dat de dood dreigend aanwezig is. Na Gas-s-s-s (1970) stopte Roger Corman met regisseren (in 1990 maakte hij een korte comeback met Frankenstein Unbound) en concentreerde hij zich via New World Pictures op het produceren van lowbudget films. Zijn talent voor het ontdekken en coachen van talent bleek daarbij.

PIT AND THE PENDULUM

De filmschoolgeneratie die in Hollywood niet aan bod kwam leerde bij hem het vak als acteur, producent, scenarist, cameraman, monteur en regisseur. Francis Coppola, Martin Scorsese, Joe Dante, John Sayles, Vilmos Zsigmond, Robert De Niro, Robert Towne, Ron Howard en James Cameron hielden weinig geld maar veel ervaring aan hun werk bij Corman over. De gedreven «producent-filmmaker» lanceerde hun carrière maar behield de artistieke controle over «zijn» productie. Want in Cormans ogen was de producent de ware «auteur». Een m/v met een hart voor film en een onafhankelijke geest.

 

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 540, maart 2004)

ROGER CORMAN

 

Leave a comment