Dossier Leven en werk van Roman Polanski. Deel 2: Interview: Marina Zenovich
“Polanski’s advocaat zei me dat iedereen het verhaal kent” aldus documentairemaakster Marina Zenovich, “maar hoe meer ik de zaak uitspitte, hoe meer ik ontdekte hoe weinig mensen ècht weten”. Met Roman Polanski: Wanted and Desired zorgt ze voor een adembenemend tegenonderzoek, tegelijk een fascinerend portret van een puriteins en sensatiebelust land dat wil afrekenen met “die kleine Pool met zijn bizar accent”.
“I am widely regarded, I know, as an evil, profligate dwarf,” schreef Roman Polanski in zijn autobiografie ‘Roman by Polanski’. In haar documentaire Roman Polanski: Wanted and Desired toont Marina Zenovich aan hoe dat imago van “boosaardige, losbollige dwerg” versterkt werd door ‘de zaak’, het proces tegen Polanski en zijn vlucht uit de VS. De titel verwijst naar het perceptieverschil tussen Amerika en Europa. In de VS bleef hij een ‘wanted man’, een gezocht misdadiger; in Europa en vooral zijn adoptieland Frankrijk werd hij ‘desired’, een fascinerende auteur (lees: kunstenaar) met een tot de verbeelding sprekende persoonlijkheid.
Zenovich werkt met ‘talking heads’ (aanklager Roger Gunson en Polanski’s advocaat Douglas Dalton spreken voor het eerst, slachtoffer Samantha Geimer komt ook aan het woord) en spit de gerechtelijke procedure uit om het eigengereide optreden van rechter Laurence Rittenband bloot te leggen. De documentaire is geen apologie voor de via oude interviews opduikende Polanski – al is Zenovich duidelijk gefascineerd door de paradoxen van deze autodestructieve outsider – maar legt wel gerechtelijke dwalingen, de impact van de media en het puritanisme van de publieke opinie bloot. Of hoe gerechtigheid het eerste slachtoffer wordt van angst voor ‘decadentie’.
Dit is je vierde film en vierde documentaire. Waarom koos je voor dit genre?
MARINA ZENOVICH: Ik begon als actrice maar kreeg zo weinig werk dat ik amper in mijn levensonderhoud kon voorzien. Bovendien kon ik mijn creatieve energie niet kwijt in de rollen die ik wel kreeg. Daardoor ontstond mijn interesse voor regisseren. Toen ik een filmmaker ontmoette die naar Slamdance ging wist ik niet waar hij het over had.
Hij vertelde me dat het festival was opgestart door drie mensen die niet voor Sundance waren geselecteerd. Meteen dacht ik, ‘dat is een onderwerp voor een documentaire!’. Het leidde tot mijn debuut Independent’s Day (‘98). Dat het een documentaire werd houdt waarschijnlijk met mijn studies verband. Ik liep immers geen filmschool maar volgde een opleiding journalistiek. Van ‘95, toen ik het eerste idee kreeg voor een documentaire, tot nu volgden de projecten elkaar op.
Net nadat ik mijn eerste documentaire had beëindigd kreeg ik het idee voor een tweede, een documentaire over de Franse zakenman en politicus Bernard Tapie. En na Who is Bernard Tapie? (‘01) vroeg de BBC me een documentaire te maken over het Eurovisiesongfestival, Estonia Dreams of Eurovision (‘02). Daarna draaide ik voor een kunstzender portretten van kunstenaars zoals David Lynch, Damian Elwes, Sam Maloof, John Baldessari en Takashi Murakami.
Hoe ontstond het idee voor Roman Polanski: Wanted and Desired?
ZENOVICH: Ik was in Los Angeles in februari ‘03 en las een artikel in The Los Angeles Times over de vraag of, als Polanski een Oscarnominatie voor The Pianist in de wacht zou slepen, hij naar de VS zou kunnen terugkeren. Dat vond ik meteen interessant. Ik herinnerde me de Polanski-affaire en de daardoor ontstane commotie. Polanski werd effectief genomineerd en Samantha Geimer, het meisje
dat betrokken was in de zaak, trad dan samen met haar advocaat op in de Larry King Live-show.
Ze vergaf Polanski. Haar advocaat voegde eraan toe ‘de dag dat Roman Polanski vluchtte uit de VS was een triestige dag voor het Amerikaanse juridische systeem’. Dat was een uitspraak die ik niet begreep maar die een belletje deed rinkelen. Wanneer je een documentaire maakt, is er altijd zo’n teken dat je iets met het onderwerp moet doen.
Het begon dus met een vraagteken?
ZENOVICH: Ja, ik begreep de uitspraak niet en wou eerst en vooral voor mezelf een antwoord op die vraag. Waarover sprak hij? En waarom liet de advocaat van de aanklaagster verstaan dat Polanski het slachtoffer van een onrechtvaardigheid was geworden? De enige manier om de waarheid te ontdekken leek me de betrokkenen in een zaak die dertig jaar later nog altijd de passies hoog doet oplaaien, op te zoeken. Ik begon mensen op te bellen. Het leuke aan het verhaal is dat de eerste persoon die ik aan de lijn kreeg, een Mormoon – ik ben geen Mormoon maar hij wel, me op weg zette.
Toen ik hem zei dat ik een film over Polanski wou maken en daarom van mijn woonplaats New York naar L.A. was gekomen om de drie advocaten te interviewen, reageerde hij met ‘dat is grappig, want de D.A., de openbare aanklager, in de zaak is de bisschop in mijn kerk’. Dat was een ander teken dat ik deze documentaire echt moest maken. Hij bracht me in contact met de D.A., procureur Roger Gunson, en introduceerde me ook bij de documentairemaker Adam Bardach, die Polanski’s peetzoon bleek te zijn.
De uitdaging voor documentairemakers is binnen te kunnen dringen in kleine, dikwijls gesloten, werelden en daarvoor heb je vaak een introductie nodig. Een zaak als deze is zo sensationeel dat de eerste reactie van mensen is niet te willen praten. Ik ontmoette procureur Roger Gunson verscheidene keren. Hij leerde mij kennen, ik leerde hem kennen, er groeide een band. Iemand zoals hij zegt natuurlijk niet meteen ‘ja, ik wil in je film’. Via Adam Bardach kon ik Polanski’s vrienden ontmoeten en zo was ik gelanceerd.
Je had dus op een bepaald moment een idee én introductiemogelijkheden. Hoe moeilijk was het dan om het project gefinancierd te krijgen?
ZENOVICH: Bijzonder moeilijk. Aanvankelijk deed ik een kunstproject met een Italiaans bedrijf – iets dat draaide rond interviews met Italiaanse regisseurs – en de producente bracht me in contact met een belangrijke Franse producente van documentaires die de film eerst wilde financieren. Dat beviel me als francofiele enorm. Maar alles bleef maar aanslepen. In Amerika heb ik mijn eerste documentaire gefinancierd met mijn kredietkaart waardoor alles snel ging. Nu zou ik dat niet meer doen, maar toen was dat heel gebruikelijk.
Omdat cineasten in de VS niet op overheidssteun kunnen rekenen leeft er bij jonge filmmakers meer een ‘dit is mijn project, ik ga er alles voor doen’-reflex. Daar draait de ‘independent cinema’ om in Amerika: je neemt de zaken in eigen handen. Ik nam de film terug over van de Fransen omdat het me allemaal wat lang duurde. Ik contacteerde de onafhankelijke producent, en president van Antidote Films, Jeffrey Levy- Hinte (van Thirteen, Mysterious Skin en Soul Power) opnieuw.
Hij had me een eerste keer afgewezen, maar de aanvullende informatie die ik had én het feit dat Steven Soderbergh bereid was te fungeren als executive producer overhaalde hem om op zoek te gaan naar geld. Het duurde allemaal langer dan voorzien, en de film ging ook meer kosten, maar we maakten de documentaire af en verkochten hem.
Hoeveel tijd nam alles in beslag?
ZENOVICH: Het idee kreeg ik in februari ‘03 en in januari ‘05 was ik aan het filmen. Twee jaar duurde het dus om het geld te verzamelen. Toen ik net aan het draaien was geraakte ik wel zwanger waardoor ik de opnames gedurende enkele maanden moest onderbreken. Uiteindelijk kroop er ook veel tijd in de montage. Het bleek een erg moeilijke film om te monteren. Er zijn immers twee dingen – Polanski’s biografie en de rechtszaak – die je harmonieus moet versmelten.
En dan heb je nog zijn films.
ZENOVICH: Die voegde ik veel later toe. Ik had al eerder met het idee gespeeld maar pas toen de documentaire een stevige ruggengraat bezat kon je er aan beginnen denken om filmclips op te nemen. Wanneer de procureur bijvoorbeeld zegt ‘kijk, daar is Polanski’ besloten we een filmfragment toe te voegen om in het geheel energie te injecteren. We gebruikten de clips ook om wat humor te steken in het toch wel erg droge en ernstige verhaal.
Voor de montage hebben we met een aantal monteurs gewerkt. De man die we van het begin wilden, Joe Bini, was eerst niet beschikbaar en daarom probeerden we met enkele anderen te werken. Dat verliep moeizaam. Monteren is mijn favoriet aspect van documentairemaken, maar je moet wel samenwerken met de juiste personen voor het juiste project. Na verloop van tijd was Bini wel beschikbaar en hij werkte de film af. Met het eindresultaat ben ik heel tevreden.
Bini is zowat de vaste monteur van Werner Herzog. Hij deed The White Diamond, Grizzly Man, The Wild Blue Yonder, Rescue Dawn, Encounters at the End of the World,…
ZENOVICH: En momenteel is hij bezig aan Bad Lieutenant: Port of Call New Orleans. Bini is echt een fenomenaal monteur en we werkten wonderwel goed samen. Bovendien werden we goede vrienden. Roman Polanski: Wanted and Desired maken werd voor mij bijna bevallen van een tweede baby, het werd allemaal heel persoonlijk en emotioneel. Het was ook erg moeilijk want het was een heel ambitieus project.
Sprak Bini met je over zijn werk met Herzog?
ZENOVICH: Weinig, we waren te druk bezig. Een ding kwam wel ter sprake. Hij zei me dat Herzog er geen probleem mee zou hebben om te doen alsof iets iets anders was. En daar heb ik wel een probleem mee. Ik ben heel erg tegen faking, tegen doen alsof.
Dat zou erg gevoelig liggen in een reële en bijzonder omstreden zaak als deze.
ZENOVICH: Inderdaad, manipulatie zou in een zaak waar al zoveel vals werd gespeeld problematisch geweest zijn.
Een van de zaken die je naar voor brengt, is het perceptieverschil tussen Amerika en Europa.
ZENOVICH: Dat vond ik bijzonder fascinerend. Mijn moeder werd geboren in voormalig Joegoslavië en we keerden er elke zomer naar terug. Van heel jonge leeftijd, van mijn twee tot mijn achttien, gold ik altijd als ‘Amerikaanse’ in Joegoslavië en kreeg ik in de VS ook het gevoel dat ik daar niet paste. Ik voelde me meer een Europese en trouwde ook met een Brit. De verschillen tussen de Amerikaanse en Europese psyche fascineren me. Als eeuwige outsider werd het me altijd meteen duidelijk wanneer iets ‘typisch Amerikaans’ of ‘typisch Europees’ is.
Dat verschil bleek cruciaal in een zaak zoals die van Polanski waar veel draait rond indrukken en interpretaties.
ZENOVICH: Klopt. Ik heb nog heel wat andere vrienden van Polanski dan zij die in de documentaire werden opgenomen geïnterviewd en ik weet niet of ik genoeg op dat aspect heb gefocust. Uiteindelijk ging het allemaal over ‘de zaak’ en ik heb alles wat moeten stroomlijnen om niet te veel af te wijken. Zo had ik het Sharon Tate-deel van het verhaal gerust kunnen uitbreiden, dat is bijzonder boeiend maar het ook bijna een film op zich. Bovendien boeit die botsing van werelden, van visies, me. Lost in Translation is niet toevallig een van mijn lievelingsfilms. Mijn man zegt dat ik graag films maak over moeilijke mannen die vreemdelingen zijn in hun eigen land. Bernard Tapie was hetzelfde.
Ook een mediafiguur trouwens.
ZENOVICH: Volledig, maar er is sowieso iets aan Europeanen waardoor ze me meer interesseren dan Amerikanen. Er is een mooie film gemaakt over de presidentiële campagne van Bill Clinton, The War Room (van Chris Hegedus & D.A. Pennebaker, ‘93), maar voor mij persoonlijk moet er een link zijn met iets uit mijn jeugd. Daardoor ben ik meer Europees georiënteerd.
Bestaat het gevaar dan niet dat het Amerikaanse publiek afhaakt en deze film afdoet als propaganda voor Polanski?
ZENOVICH: Dat kan, want artiesten worden in Frankrijk helemaal anders benaderd en voor Amerikanen is dat ietwat vreemd. Toen ik besloot de film te eindigen met de man die zegt “hij is een van ons en we onderhouden onze esprit de corps” wist ik dat dit erg Frans is en in de VS als vreemd zou worden ervaren. Een Amerikaan zou nooit zo ver durven gaan om iemand te verdedigen in een dergelijke zaak. Wat de reactie van het publiek betreft, eigenlijk is dit zowat een Blue State/Red Statekwestie. Dit is een Blue State-film (voor democraten) en de Red State-mensen (republikeinen) zijn zo gedegouteerd door de misdaad dat ze niet verder kunnen kijken, ze willen Polanski gewoon in de gevangenis zien voor de volgende 100 jaar.
Aan het einde van de film geef je aan dat de zaak heropend zou kunnen worden maar dat de rechter het graag zou doen met de televisiecamera’s erbij.
ZENOVICH: De Superior Court van L.A. heeft dat ontkend, waardoor ze dus zeggen dat ik het verzonnen heb en dat maakt me woedend. De twee advocaten die getuige waren van de uitspraak van de rechter zijn voor het eerst in tien jaar opnieuw samengekomen en hebben een verklaring naar buiten gebracht waarin ze zeggen dat het wel degelijk gebeurd is. Wat ze zeggen is dat de rechtbank liegt! De zaak blijft niet alleen voortlopen, de waarheid wordt bovendien ook nog altijd onrecht aangedaan.
Waarom denk je dat de zaken die je ontdekte niet vroeger publiek gemaakt werden?
ZENOVICH: Weet je dat Polanski’s advocaat me zei ‘ik weet niet waarom je deze film wil maken, al wat je wil weten over deze zaak kan je vinden in de documenten van de rechtbank’? Mensen willen blijkbaar geen rechtbankverslagen lezen, al wordt de toegang wettelijk ook niet vergemakkelijkt. Ik denk dat het veel te maken heeft met het feit dat Polanski is gaan lopen én het feit dat het gaat om seksmisdrijven. Vele zaken komen aan bod in boeken waarvoor veel research werd gedaan, maar die bereikten geen groot publiek.
Het is wel zo dat de meeste boeken niet schitterend zijn, ze herkauwen vaak foute feiten en verkeerde interpretaties. Omdat Polanski’s advocaat tot nu toe heeft gezwegen, krijg je bovendien slechts een versie van het verhaal. De waarheid was nochtans onder de oppervlakte aanwezig en het is die opmerking van Geimers advocaat die me aanspoorde om iedereen aan het praten te krijgen. Wanneer Polanski’s advocaat en de procureur hetzelfde zeggen is dat natuurlijk krachtig, daarom viel het nu wèl op.
Talking heads blijken bovendien nog altijd efficiënt. Wanneer je alles in een tekst had neergeschreven…
ZENOVICH: …zouden sommigen het gelezen hebben en anderen niet. En hier is het ‘in your face’! Iemand vroeg me waarom ik geen boek over dit onderwerp had geschreven en ik reageerde met ‘omdat ik documentaires maak’. Dit is een medium en een genre waarmee ik mensen kan bereiken. Roman Polanski: Wanted and Desired was een heel moeilijke film om te maken omdat het zo’n droog verhaal is, omdat het pratende advocaten opvoert, omdat het een heikel thema is. Het is niet evident om mensen zich te laten blootgeven.
In een gesprek met Polanski’s advocaat vroeg ik hoe het voelde om zijn cliënt naar de gevangenis te voeren. Hij zei verbaasd ‘ik ben zijn advocaat, het gaat niet om wat ik voelde’. Je gaat als filmmaker op zoek naar emoties maar hier botste ik vaak op een muur. Maar de zaak is zo aangrijpend dat het volstaat. Een van de belangrijke aspecten van monteren is beslissen welke elementen je zal weglaten. Wanneer de bal aan het rollen gaat moet je volgen. Het begint met de bezwarende panties, gevolgd door wanneer hij naar Duitsland gaat en zijn verweer verandert, het onderzoeksrapport,… Dat zijn allemaal dingen die je moet weergeven, die je niet achterwege kan laten.
Je benadrukt het belang voor de zaak van de foto waarin Polanski op een Duits bierfeest te zien is.
ZENOVICH: Omdat hij voor Dino de Laurentiis Hurricane zou draaien mocht Polanski naar het buitenland om dat project voor te bereiden. De foto met Polanski omringd door vrouwen op een bierfeest werd gezien als een provocatie. Ik interviewde twee vrouwen op de foto maar kon hun getuigenissen niet in de film verwerken. Het zou gewoon te veel geweest zijn. Niet dat het niet interessant was, maar om de film te stroomlijnen moet je soms je lievelingen doden. En dan doe je dat, ook al had het me veel moeite gekost om deze vrouwen op te sporen.
Maar de fotograaf was het belangrijkste en toen ik hem in Duitsland kon vinden viel de puzzel in elkaar. Het was zoals alles in het leven van Polanski: toeval en ongeluk. Wanneer de fotograaf daar niet was geweest, zouden de zaken anders gelopen hebben. Het was immers een keerpunt, op dat moment was de rechter het gedrag van Polanski beu. Nochtans had die zich tot dan toe aan alle regels gehouden, de opgelegde psychiatrische tests laten uitvoeren,…
Het proces stevende af op een straf met uitstel tot de rechter, mede onder druk van de media en de publieke opinie, zijn strategie wijzigde na het zien van de foto. En het blijft een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het was een vriend die Polanksi overhaalde om te gaan want zelf wou hij niet.
Het is erg Kieslowski hoe al die zaken samenvielen. Wanneer de vrouwen de foto zouden verklaard hebben zou het mysterie weg geweest zijn.
ZENOVICH: Het zou wat te veel geweest zijn. Ze bevestigden wat Hans zei dus nodig was het niet echt. Maar goed, er zijn nog mensen die ik interviewde en die niet in de film zitten: Bob Evans, Nastassia Kinski en Robert Towne. Ze komen op de dvd aan het woord. Maar opnieuw, alles is een kwestie van ritme en stroomlijnen. Wanneer je dergelijke mensen over Polanski ondervraagt sla je gemakkelijk de foute toon aan want je moet je concentreren op de boodschap, op waar de film over gaat en op wat je wil vertellen.
De leidraad bij de montage was steevast de zaak; het leven van Polanski kwam alleen aan bod in functie van deze affaire. Ik interviewde mensen over zijn jeugd maar niemand formuleerde het echt juist en gepast waardoor ik het niet kon gebruiken. Je stelt je daarbij ook constant vragen. Toon je bombarderende vliegtuigen? Hoe ver kan je gaan? Wanneer ik Roman Polanski: Wanted and Desired nu zie is het alsof de film zichzelf gemaakt heeft, maar in de montagekamer krijg je er grijze haren van.
Hoe belangrijk was het feit dat Polanski niet in de film wou verschijnen?
ZENOVICH: In mijn Tapie-film duikt Bernard Tapie gedurende een seconde op aan het einde; ik had dus al een film gemaakt over iemand die niet zelf in de film zit. Dat vormde geen bijzondere uitdaging. Ik had graag gehad dat hij had meegewerkt, al weet ik niet wat hij gezegd zou hebben. Het zou een terugblikkende commentaar vanuit hedendaags perspectief geweest zijn en eigenlijk verkies ik uitspraken uit het verleden. Ik vind het geweldig dat we hem de hele tijd tonen wanneer hij jong is en pas aan het einde brengen we Polanski als zeventiger in beeld. Het grootste deel van de film speelt in de jaren 70 en dan zie je aan het slot die oude man.
Je koos ervoor om niet zozeer de impact van het gebeuren te tonen maar om te stellen ‘dat gebeurde er’.
ZENOVICH: De impact van het gebeuren analyseren zou geleid hebben tot een heel andere film met heel andere commentaren. Je kan onmogelijk alles in een film steken, niet alleen wordt het dan veel te lang, de film verliest aan homogeniteit en gaat alle richtingen uit. Je moet bij een documentaire echt wel kiezen voor een invalshoek en je aan die lijn houden.
Hoe liet Polanski’s advocaat zich overtuigen om te spreken?
ZENOVICH: Dat was extreem moeilijk. Ik ben er twee jaar mee bezig geweest. Eerst wou hij me niet terugbellen, dan wou hij me ontmoeten maar wou hij niet geïnterviewd worden. Ik liet hem erg vroeg een zeer ruwe montage van de film zien met de uitspraak van de D.A. gevolgd door een zwart scherm met de vermelding ‘quote van Polanski’s advocaat’. Later bracht ik hem naar de montagekamer om hem te laten zien hoezeer ik hem nodig had. Uiteindelijk stemde hij toe.
Bij de vrienden van Polanski verliep het vlotter. Al belden ze hem allemaal wel eerst op om te vragen of het ok was. Mia Farrow deed dat, Robert Towne, van Bob Evans weet ik het niet. We interviewden ook vele advocaten die werkten met de rechter, we spraken met zijn vriendinnen,… Dat was niet zo moeilijk. Mensen praten namelijk graag, ze vertellen graag hun verhaal. Ook de Poolse vrienden van Polanski bleken gretig. Aan het einde van de film som ik alle mensen op met wie ik sprak. Dat vond ik belangrijk want je onderneemt als filmmaker een zoektocht naar de feiten en je weet vooraf niet wie het beste verhaal vertelt. Maar ze zijn allemaal wel belangrijk.
De film sluit af met een mooi muzikaal nummer.
ZENOVICH: Dat is een lied gezongen door Polanski’s vrouw Emmanuelle Seigner en haar band Ultra Orange. Toen ik Roman Polanski contacteerde om een slotinterview te doen zei hij nee omdat hij dacht het als zelfverheerlijking zou worden ervaren. Ik had mijn reis naar Italië al via Parijs geboekt voor hij nee zei. Ik kreeg zijn nummer van zijn advocaat, belde hem en we ontmoetten elkaar. Hij vertelde me dat zijn vrouw een zangeres was en ik ging achteraf naar de FNAC om haar cd te beluisteren.
Toen ik dat Lulleby uit Rosemary’s Baby hoorde kreeg ik kriebels en ik dacht meteen ‘dit is het einde van de film’. Het is alsof de cirkel gesloten is. Ze zingt “I’m a stranger from who knows where” en dat was perfect voor de film. Ik ontmoette haar toevallig in Los Angeles tijdens de opening van een tentoonstelling van Julian Schnabel, over wie ik ook een documentaire maakte, en ik liet haar de film zien. Zij zag hem voor Roman, ze hoorde de song, ik contacteerde haar manager en we mochten het gebruiken. Dat was een meevaller. De film was ‘touched by luck’ op tal van punten.
Hoe belangrijk was het festival van Cannes? De film werd er in mei ‘08 goed ontvangen.
ZENOVICH: Voor mij was het een droom die uitkwam. Het was een grote eer om officieel geselecteerd te zijn. Ik deed er vele interviews, Cannes is echt een grote machine. De film werd uitstekend ontvangen. Het was de eerste keer dat ik hem zag met Franse ondertitels en ik kon er ook genieten van de bijdragen van de monteur, de componist. Nog een grappige anekdote: ik logeerde in Hotel Majestic op de Croisette en in de gang naar mijn kamer hingen allemaal foto’s van voorbije festivals. Daar waren er drie met Polanski bij. Dat was nog een teken. Het leek alsof hij over de film waakte!
Heb je toekomstplannen?
ZENOVICH: Ik probeer iets te vinden dat zo goed is als dit onderwerp maar het is moeilijk. Ik overwoog iets over Sarkozy te maken. Dat leek me een goed idee tot hij huwde en een beetje te veel in de media kwam. Voor mij was dat een overdosis. Het is moeilijk om interessante onderwerpen te vinden. Ik ga hem benaderen maar ik weet niet of hij mij toegang gaat verlenen. Wie me ook interesseert is Jerry Brown, die dertig jaar geleden gouverneur van Californië was, zijn vader was ook gouverneur. Hij is nu opnieuw kandidaat, hij is de Attorney General van Californië. Ik wil nu echt een verhaal brengen in het heden. Een verhaal uit het verleden vertellen is immers erg moeilijk. Een ander verhaal dat me interesseert is dat van die oplichter die in allerlei grote Europese restaurants ging eten zonder te betalen. Ach, het moeten gewoon buitenbeentjes zijn. Mensen met een bijzondere persoonlijkheid.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 604, april 2010)
INTERVIEW FESTIVAL DE DEAUVILLE – 7 SEPTEMBER 2008
ROMAN POLANSKI: WANTED AND DESIRED; Marina Zenovich; USA 2008; 99’; met Roman Polanski, Roger Gunson, Samantha Geimer, Pedro Almodovar, Steve Barshop; extra’s: verwijderde scènes, extra interviews, vrienden over Polanski; FILM: **** / EXTRA’S: ***; dis. Velocity Home Entertainment & Metro