Cormac McCarthy’s westernepossen: De inktzwarte tragiek van een literaire kluizenaar

apr 25, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, boek, genre, misdaad, western  //  No Comments

THE ROAD

“Je stopt heel wat tijd in het schrijven van een boek, je zou er niet moeten over praten. Je kan er beter aan werken” zei de 73-jarige Amerikaanse auteur Cormac McCarthy onlangs in een gesprek met Oprah Winfrey n.a.v. zijn met de Pulitzer Prize bekroond boek The Road. Het was pas het derde interview ooit van de legendarische literaire kluizenaar die geldt als de grootste levende Amerikaanse schrijver. De auteur van No Country for Old Men onderzoekt als geen ander de relatie tussen mannelijkheidscultus, geweld en het Amerikaanse Westen.

Tot de publicatie van ‘All the Pretty Horses’ in 92 was Cormac McCarthy (°1933), ondanks het cultsucces ‘Blood Meridian’ (85), voor de literatuurliefhebber alleen maar een obscure schrijver uit Tennessee geobsedeerd door het harde bestaan en de getormenteerde geest van outlaws en trappers in de Appalachen (‘The Orchard Keeper’, ‘Outer Dark’, ‘Child of God’, ‘Suttree’). Het boek over tragische jonge cowboys groeide onverwacht tot een bestseller uit. McCarthy kocht een nieuwe pickup truck, gaf een oud toneelstuk uit (‘The Stonemason’) en schreef voort aan de twee volgende delen van zijn ‘Border Trilogy’. ‘The Crossing’ (94) en ‘Cities of the Plain’ (98) vestigden zijn literaire reputatie.

NO COUNTRY FOR OLD MEN

Ook al werd hij zowel geprezen voor zijn landschapsbeschrijvingen als verguisd omwille van de gewelddadigheid van zijn somber, claustrofobisch en gedoemd universum. Doordat McCarthy steevast weigerde te praten over zijn werk (“Ik geloof niet dat het goed voor je hoofd is” vertelde hij Oprah) en leven, groeide hij uit tot een mysterieuze figuur. Een enigma van wie we slechts weten dat zijn favoriete boek Melville’s ‘Moby-Dick’ is en dat hij met zijn derde vrouw naar Santa Fe, New Mexico verhuisde om er aan ‘No Country for Old Men’ (05) en ‘The Road’ (06) te werken.

De border-trilogie van Cormac McCarthy is niet verbonden door narratieve continuïteit of vaste personages maar door de locatie: de grensstreek van Amerika en Mexico. In dat overgangsgebied situeert McCarthy de volwassenwording van jonge cowboys. Eenzaten die in Mexico een cowboyleven zoeken, een wolf willen terugbrengen naar de Mexicaanse bergen of een jong hoertje trachten te bevrijden. De ontnuchtering volgt wanneer ze als paardendieven worden behandeld, vaststellen dat hun familie is uitgemoord of op een moorddadige
pooier stuiten. Daarbij veranderen de protagonisten. Het noodlot drijft hen naar gewelddadigheid.

ALL THE PRETTY HORSES

In McCarthy’s universum is het probleem niet het ontbreken van moreel besef of de aanwezigheid van een mentale stoornis, het probleem is de wereld zèlf. Een helse wereld die mensen verandert in monsters voor wie doden een manier van overleven is. Ook in ‘Blood Meridian’ en ‘No Country for Old Men’ verkeert de mens in een permanente staat van oorlog. Wanneer jager Llewelyn Moss in ‘No Country’ stuit op dode lichamen, verlaten trucks en een koffer vol geld besluit hij het geld te nemen. Daardoor verandert hij meteen in een prooi. Moss is ten dode opgeschreven, wordt achternagezeten door killer Anton Chigurh, op zijn beurt door een doder geviseerd.

In het gewelddadig ballet dat volgt heeft Chigurh het voordeel “een eenvoudig leven te leiden” (zoals hij zegt tegen een slachtoffer) en maar aan één ding te denken: de dood. De romans van Cormac McCarthy sluiten aan bij de Amerikaanse mythes zoals de western ze formuleert:
regeneratie via geweld en de in bloed gedrenkte verovering van eindeloze ruimtes door jagers en cowboys. Bij McCarthy is alles gepredestineerd en ontbreekt de psychologisering van actie en personages. Zijn gedoemde antihelden zijn doeners, geen denkers. In een gesprek met de auteur toonde Joel Coen zich geboeid door “het idee dat het fysieke werk dat iemand verricht, aangeeft wie hij is. Daarom vormt het de ruggengraat van het verhaal”.

NO COUNTRY FOR OLD MEN

Wat de Coen-broers ongetwijfeld ook beviel was de inktzwarte toon van de als misdaadverhaal vermomde western ‘No Country for Old
Men’. Daar waar in ‘All the Pretty Horses’ (in 2000 door Billy Bob Thornton flauwtjes verfilmd) het paard nog symbool stond voor natuurlijke rechtvaardigheid en goedheid (maar ook voor een bijna door moderniteit verdrongen traditie) is de jachthond in ‘No Country for Old Men’ niet meer dan een niet aflatende geweldmachine. Goed voor een bloedstollende achtervolging die past in de sfeer van onstuitbare gruwel. De confrontatie van Chigurh en Moss is die tussen een engel van de dood en een tragische held, tussen het anachronistisch geworden ‘goede’ en het triomferende ‘kwaad’.

De afloop kan in het universum van Cormac Mc- Carthy slechts fataal zijn maar via de dood treedt de held in de legende. Weg van de wereld zonder hoop die sheriff Bell maar al te graag voor de meer morele, ‘oude wereld’ zou inruilen. Het is vanuit dat perspectief, vanuit ‘ouderdom’, dat de Coens binnendrongen in McCarthy’s hallucinant intense nachtmerrie.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 581, januari 2008)

NO COUNTRY FOR OLD MEN

Leave a comment