Arthur Penns Four Friends: Georgia on their mind
Het motto van de Amerikaanse filmregisseur Arthur Penn (1922-2010): “Tap into what you don’t want to say. Tap into that secret place, despite the agony, despite the personal pain, over and above the fatigue.” Dat motto paste hij toe in het coming of age liefdesdrama Four Friends dat hij in 1981 draaide. Een persoonlijke film – autobiografisch voor zijn scenarist Steve Tesich – die jaren van de rader verdween en nu eindelijk via dvd (omdat de HD master ontbrak was Blu-ray onmogelijk) dankzij niet toevallig een Franse verdeler. Een aanleiding om eens te kijken wat we er toen, in filmtijdschrift Andere Sinema, over schreven.
Arthur Penn maakt films die draaien rond het conflict tussen een repressieve maatschappij en de vrijheidsdrang van individuen of groepen (Bonnie and Clyde, Alice’s Restaurant, The Chase). Hij combineert daarbij identificatie en afrekening met de American Dream en bepaalde mythes (Little Big Man, The Lefthanded Gun). Met het bizarre effect dat zijn films tegelijk ontluisterend én nationalistisch, tegelijk kritisch en hoopvol, zijn.
Het werk van Penn is tevens nauw verbonden met de jaren zestig en de tegencultuurbeweging. Hij had het dan ook moeilijk met de vaststelling dat die tegencultuur in de jaren zeventig uitliep op een vorm van narcisme. Penn realiseerde toen bittere films boordevol desillusies zoals Night Moves en The Missouri Breaks. In deze laatste western valt de voor Penn zo typische outlaw (vertolkt door Jack Nicholson) zowat overal naast: hij kan het niet meer opbrengen om een ‘vrije’ zwerver te blijven maar kan zich evenmin integreren in de gehate ‘moderne’ maatschappij (verpersoonlijkt in de vader van de vrouw van wie hij houdt).
Met Four Friends (in België en Frankrijk uitgebracht als Georgia) rekent Arthur Penn af met de jaren zestig, maar niet zonder een flinke dosis melancholie, nostalgie en optimisme. Geheel naar het beeld van de regisseur en zijn liefde/haat relatie met zijn land en met de ‘golden sixties‘.
De outlaw die in Four Friends op zoek gaat naar de American Dream is de jonge Joegoslavische immigrant Danilo Prozor. Het eerste wat de jonge Danilo ziet bij zijn aankomst in de Verenigde Staten is het ernstige, vermoeide gelaat van zijn vader. En een landschap van fabrieksschouwen, verwilderde weiden en grijze huizenrijen. ‘A-mé-ri-ca’ is het eerste woord dat Danilo uitspreekt in zijn nieuwe vaderland. Hij is gefascineerd door de Amerikaanse droom en de onbekende taal die hij Groucho Marx hoort spreken op televisie.
Danilo idealiseert Amerika en kan de ontgoocheling van zijn vader niet begrijpen. Het komt tot een eerste confrontatie tussen vader en zoon wanneer Danilo ’s avonds thuiskomt en zijn vader net vertrekt om te gaan werken. De oude man, die werkt in een staalfabriek, verwijt hem een gebrek aan realiteitszin (“Life is not like that“) en wil zijn studies niet verder betalen. “Arbeiders zoals wij krijgen geen geschenken in Amerika,” zegt hij, “ze moeten er wérken.”
Danilo houdt er naast die idealistische visie ook nog een aantal morele principes op na die de relatie met zijn vrienden Tom, David en vooral Georgia bemoeilijkt. Als het tot een conflict komt met Georgia (omwille van zijn principes wijst hij haar avances af) en daarna met zijn vader (om opgemerkt te worden door Georgia valt hij tijdens een ‘career day‘ openlijk uit tegen een industrieel – “America is not build, it is dreamed” – zodat hij tot schande van zijn pa als een communist bestempeld wordt) verlaat hij Indiana.
Op zijn tocht door Amerika leert hij de realiteit en vooral zichzelf kennen. Want Arthur Penn benadrukt vooral de blik van Danilo – de manier waarop hij kijkt naar objecten en naar zijn omgeving – en in mindere mate die objecten, de realiteit zelf. De regisseur introduceert deze werkwijze werkwijze in de sterke openingsscènes (de aankomst van Danilo in het treinstation, het contrast tussen de spelende Danilo en de werkende vader) en bouwt zijn film er verder mee op.
Aarzelend, stapje voor stapje leert Danilo ‘zien’. Hij weet langzamerhand het onderscheid tussen schijn en werkelijkheid te maken. Waardoor hij de relatie tussen zijn verloofde Adrienne en haar vader maar ook het huwelijk van Georgia kan duiden. Ook zijn gedrag evolueert mee: de schipperende jongeman die weigert te strijden (“fight back!” roept zijn vader hem toe tijdens een ruzie) wordt een man de bereid is te kiezen en te vechten (in een caféruzie reageert hij voor het eerst zijn agressie af). Vader Prozor had gelijk: “You want to hide from life but life will find you.”
De catharsis komt er na een dubbele crisis. Eerst is er de bewustwording dat zijn beeld van de Amerikaanse droom door weinigen gedeeld wordt én bovendien niet met de realiteit blijkt te stroken. Dat wordt gesymboliseerd in enkele kort scènes die volgen op de ontmoeting met Georgia-als-hippie in New York. Danilo’s wagen (met zijn onafscheidelijke koffer) wordt gestolen, maar hij klampt er zich zodanig verwoed aan vast (zoals aan zijn idealen) dat de dief het opgeeft na hem “you’re into possessions, man” toegeroepen te hebben. Even later ziet hij (de nationalist die naar American football wedstrijden gaat om het nationale volkslied te kunnen zingen) anti-Vietnam demonstranten een Amerikaanse vlag verbranden. Wat opnieuw een zware klap voor hem is.
Een tweede crisis vloeit voort uit de vaststelling dat hij vervreemd is van zijn cultuur. Dat wordt duidelijk wanneer hij als fabrieksarbeider het Amerikaanse rood-wit-blauw inruilt voor het Joegoslavische rood-wit-blauw. Aangespoord door zijn vriendin Vera tracht hij zich te integreren in de Joegoslavische gemeenschap, maar hij slaagt er niet in de Joegoslavische cultuur te begrijpen (zoals elke andere buitenstaander kan hij enkel zeggen dat de volksliederen ‘mooi’ zijn). Een logisch gevolg van de wijze waarop hij zich aan ‘America’ had vastgeklampt. Het is veelzeggend dat dit het eerste woord dat valt wanneer hij ontwaakt in het ziekenhuis na de wilde schietpartij van Mr. Carnahan.
Danilo is niet de enige die in zo’n crisissituatie terecht komt. Mevrouw Carnahan stelt vast dat de betekenis van de woorden ‘moeder’ en ‘echtgenote’ voor haar plots weggevallen zijn na de door haar man tijdens de trouwpartij aangerichte slachtpartij (“I’m not losing a daughter. No, I’m not ready to lose a daughter”). Ze is opnieuw ‘vrouw’ en weet niet wat ze met dat vreemde woord moet aanvangen. Wat voor haar een tragedie wordt, loopt voor Danilo positiever af. De jongeman durft eindelijk de confrontatie met de realiteit (én met zijn geliefde Georgia, “always on my mind“) aan en weet zich te bevrijden van een belastend verleden.
De rituele verbranding van zijn koffer beëindigt zijn impulsieve zoektocht naar de Amerikaanse droom. Maar toch blijven zowel Danilo als Georgia op zoek gaan naar nieuwe ervaringen. “Er is nog zoveel dat we niet gedaan hebben,” zegt hij. “You’ve got it, kiddo,” repliceert zij. De hoofdpersonages van Four Friends contrasteren hierdoor met de traditionele Arthur Penn-figuren die het in hun strijd voor zelfbevrijding af moeten leggen tegen de (repressieve) maatschappij.
Hier overheerst optimisme, ook al gaan idealisme en kritiek samen in Four Friends. En klinkt ook melancholie door in een hoopvolle toekomstvisie. “Oh, why does everything take so long,” verzucht Georgia weemoedig wanneer samen met hun zelfontdekkingstocht ook de sixties ten einde lopen. Op het moment dat een Amerikaan zijn vlag op de maan plaatst. ‘A-mé-ri-ca’ denkt een glimlachende Danilo.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in ANDERE SINEMA, n° 38, april 1982)
FOUR FRIENDS: USA, 1981, 115min., regie Arthur Penn, scenario Steve Tesich, fotografie Ghislain Cloquet, muziek Elisabeth Swados, vertolking Craig Wasson, Jodi Thelen, Michael Huddleston, Jim Metzler, Scott Hardt, Elisabeth Lawrence.