Festival van Deauville 2006: Op zoek naar ‘New Talent’

apr 15, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, filmfestivals  //  No Comments

TWELVE AND HOLDING

“Nieuwe talenten helpen ontdekken en gevestigde waarden eren,” zo omschreef artistiek directeur Bruno Barde de missie van het 32ste ‘Deauville American Film Festival’. “Wanneer de Fransen je lauweren moet je diep buigen” wist eregast Sydney Pollack, terwijl jury en publiek door de knieën gingen voor de sociale satire Little Miss Sunshine. De hommage aan ‘25 jaar Sundance Institute’ kwam net op tijd nu er vragen rijzen over de plaats van gevestigde auteurs, jonge ‘mavericks’ en onafhankelijke filmmakers in de Amerikaanse cinema.

“Verhalen zijn zoals goocheltrucs, ze worden uitgevonden omdat de realiteit het niveau van onze dromen niet haalt,” stelde cineast Neil Burger toen hij The Illusionist, openingsfilm van het Festival van Deauville, inleidde, “dat gaat op voor cinema in ’t algemeen en voor deze film in ’t bijzonder”. “Onafhankelijk filmmaken is een leuke manier van werken,” vulde hoofdacteur Ed Norton aan, “soms is originaliteit beangstigend voor studio’s”.

A PRAIRIE HOME COMPANION

Meteen was de toon gezet. In de Normandische badstad hing geen ‘cha-ba-da-ba-da’ in de lucht, al werd de maker van Un homme et une femme vereeuwigd in ‘place Claude Lelouch’, maar legden films de vinger op een (socio-politieke) Amerikaanse malaise. Hoewel indies niet alleen in de competitie maar ook in andere secties (docs, panorama, premières) hoge toppen scheerden (onze favorieten: Little Children Hard Candy, Little Miss Sunshine, Sherrybaby, A Crime, Bobby, Iraq in Fragments en Neil Young: Heart of Gold), profileren nog weinig cineasten zich als auteur.

Toch verscholen zich drie mavericks tussen de jonge talenten: Dito Montiel (A Guide to Recognizing Your Saints), Michael Cuesta (Twelve and Holding) en Douglas Buck (Family Portraits: A Trilogy of America). Toen Hollywoods studiosysteem in de jaren 70 in elkaar stortte was dat voor jong Amerikaans filmtalent het signaal om de macht te grijpen. Met compromisloze films legden Robert Altman, Hal Ashby, Peter Bogdanovich, John Carpenter, John Cassavetes, Jonathan Demme, Brian De Palma, William Friedkin, Sidney Lumet, Terrence Malick, Arthur Penn, Bob Rafelson en Martin Scorsese de basis voor New Hollywood.

BOBBY

Dat nieuwe Hollywood is ondertussen geschiedenis. Al liet een aantal auteurs in 2006 van zich horen. Carpenter via ‘Masters of Horror’, Malick met The New World en Friedkin met Cannes-revelatie Bug. In Deauville waren zowel Altman (A Prairie Home Companion), Demme (Neil Young: Heart of Gold), De Palma (The Black Dahlia) als Lumet (Find me Guilty) aanwezig met vrij nostalgische films. Maar al deze cineasten zijn niet langer actief in het hart of zelfs maar de marge van Hollywood. Ze opereren buiten het studiosysteem. Als onafhankelijke filmers met soms grote maar vaak beperkte budgetten.

Die vlucht uit Hollywood stopt niet. Martin Scorsese kondigde aan dat The Departed zijn laatste studiofilm wordt en het tweeluik Flags of Our Fathers/Letters from Iwo Jima lijkt Clint Eastwoods laatste huzarenstuk. De oude auteurs verdwijnen zonder dat nieuwe hun plaats innemen. Cultfiguur Richard Kelly’s problemen met Southland Tales zijn veelzeggend. Om te overleven moeten jonge auteurs terugvallen op hun indie roots.

NEIL YOUNG: HEART OF GOLD

Zo diende Darren Aronofsky zijn lang gekoesterd spiritueel sprookje The Fountain (over dood, recyclage en het eeuwig leven) na een passage via Hollywood te reanimeren. “Toen de film afsprong ging het om een 90 miljoen dollar project,” zei Aronofsky in Deauville, “zeven weken voor de opnames zouden beginnen kwam de klap hard aan. Vanaf oktober 2002 liep ik 7 maanden rond met de vraag wat te doen. Tot ik op een dag niet kon slapen. Mijn researchboeken overschouwend realiseerde ik me dat ik niet meer voor studio’s of filmsterren moest schrijven. Want niemand wou dit project! Ik kon dus ècht mijn versie maken en besloot The Fountain te benaderen als een no-budget filmmaker. Pi was een 60.000 dollar-, Requiem for a Dream een lowbudgetfilm. Vanuit het standpunt van onafhankelijk filmer herwerkte ik het script. Producent Eric Watson vond het resultaat een gedicht, een veel betere film én iets dat we voor 30 miljoen dollar konden doen”.

Het anti-Bush Amerika laat zich horen

De Amerikaanse cinema is al vaker verzwakt, stervend, dood en begraven verklaard. De precaire situatie van de auteur lijkt dan ook niet meteen fataal. Sterker nog, anti-Bush wrevel zorgt voor nieuwe vitaliteit. Al merkten de makers van Grote Prijs-winnaar Little Miss Sunshine dat het sociale aspect van hun satire velen ontging. Vaststelling blijft dat politieke onderwerpen alomtegenwoordig waren in Deauville 06.

LITTLE MISS SUNSHINE

Alleen dwarsligger Oliver Stone beweerde “mijn film wil niet politiek zijn. De politieke opinies waarmee je de zaal verlaat zijn die van jou. De spanning om te overleven, de band die ontstaat tussen mensen die elkaar amper kennen, de relaties met hun vrouwen en redders, hun herinneringen, dààr gaat het over. World Trade Center is een film over the human heart, over de spirituele dimensie die deze mensen in leven hield”.

Documentairemakers zijn minder terughoudend in het uiten van woede en kritiek. “Deze film portretteert een ander Amerika, één dat dreigt te verstikken, dat geshockeerd is om wat in het Midden-Oosten gebeurt en ongeduldig op een nieuwe president wacht” zei Jonathan Demme. Zijn Neil Young: Heart of Gold wil via country het land emotioneel heroveren. Met enige pathos kondigde James Longley aan “ik denk erover om politiek asiel aan te vragen in Frankrijk”. Zijn Iraq in Fragments is een fascinerend portret van Irak via drie personages met verschillende religieuze achtergrond. Een jonge soenniet, een sjiïtisch Al Sadr-volgeling en een Koerd. De chaos en verwarring zijn tastbaar in dit voor april 2005 gefilmd (door Longley zelf gefinancierd) document, maar de mensen praten vrijuit en sommige beelden zijn hallucinant.

IRAQ IN FRAGMENTS

Andere kritische stemmen weerklonken in Al Gore’s eco-waarschuwing An Inconvenient Truth, in Ever Again van Richard Tank (over de heropleving van antisemitisme), Chris Paine’s Who Killed the Electric Car? (de kuiperijen van de auto-industrie), God Grew Tired of Us (Christopher Quinn volgt Soedanese ‘Lost Boys’ tot in de V.S.) en Fabulous! The Story of Queer Cinema waarin Lisa Ades & Lesli Klainberg maatschappelijke evoluties linken aan de ontwikkeling van ‘gay cinema’.

Een handvol docs was niét politiek getint: Michel Gondry’s inventieve Dave Chapelle’s Block Party, Sydney Pollacks Sketches of Fran Gehry, de muziekfilm When the Road Bends (Jasmine Dellal) en Once in a Lifetime (over voetbalploeg New York Cosmos). Ook in fictie drong politiek door. Getuige de sigarettenlobby satire Thank You For Smoking (Jason Reitman) en Bobby, waar de impact van een historisch scharniermoment (de moord op Robert Kennedy) een metafoor blijkt voor de hedendaagse situatie.

DAVE CHAPELLE’S BLOCK PARTY

“Ik schreef dit script in 2000 en beëindigde het in 2001,” vertelt regisseur Emilio Estevez, “net dan werd de wereld op zijn kop gezet door 9/11. We belandden in een oorlogssituatie waardoor de film nog relevanter werd. Daardoor voelden acteurs zich meer aangesproken. Ze kregen het gevoel aan iets te kunnen meewerken dat een verschil maakt. Ik heb dit altijd als een rampenfilm gezien, genre The Poseidon Adventure en The Towering Inferno, het soort film waarmee ik opgroeide. Maar deze film is a disaster of the heart, het gaat over een national heartbreak. In de traditie van Robert Altman casten we de film met zoveel mogelijk herkenbare gezichten. Niemand is immers een grotere ster dan Robert Kennedy”.

Estevez’ politieke reflectie is aangeboren: “Ik groeide op in een huis met een vader die politiek bewust was. Mijn ogen waren wijdgeopend. Vietnam was op televisie, ik wist dat Richard Nixon niet goed voor het land was. Wat ik leerde is dat je onmogelijk over deze aarde kan wandelen zonder politiek geëngageerd te zijn. Ik zie de film als een oproep tot actie gericht aan de jongere generatie die ontgoocheld afhaakte. Op de vraag of Bobby politiek geladen is, of ik politiek ben, is het antwoord JA. Maar hoe kan je het nièt zijn?”

A GUIDE TO RECOGNIZING YOUR SAINTS

Het anti-Hollywood gevoel van de indies “Robert Redford deelt met Deauville de missie om kansen te bieden aan jonge onafhankelijke cineasten die vorm willen geven aan hun originele visie op het hedendaagse Amerika” zei Sundance-programmator John Cooper n.a.v. de hommage. De Sundance-films A Guide to Recognizing Your Saints, The Architect, Sherrybaby en Stephanie Daley bleken alleszins eigenzinnige producten van Redfords anti-Hollywood.

Opvallend is dat de huidige indies minder met een visitekaartje voor Hollywood bezig zijn en hun project definiëren in anti-Hollywoodtermen. “Dit is een onafhankelijke film, m.a.w. een karaktergedreven verhaal zonder explosies en bloed” zei Joey Lauren Adams n.a.v. Come Early Morning. Een sociaal drama over een eenzame vrouw met dranken liefdesproblemen. Anti-Hollywood staat voor een realistische cinema die hedendaagse verhalen van gewone mensen op naturalistische wijze vertelt.

STEPHANIE DALEY

Relationele malaise (Matt Taubers The Architect, Maria Maggenti’s Puccini for Beginners, Kevin Smiths Clerks 2), verveling en vervreemding (Little Children, Todd Field), seksuele problemen (The Oh in Ohio, Billy Kent), een dystopisch wereldbeeld (A Scanner Darkly, Richard Linklater), familiaal geweld (Family Portraits: A Trilogy of America) en identiteitsproblemen (Dreamland, Jason Matzner) duiken op bij de nieuwe ‘rebellen’.

Stilistisch blijft het – behalve bij Buck, Linklater en Montiel – behoorlijk conventioneel. Thematisch is er wèl wat veranderd. Waar vroeger concepten als ‘thuis’ en ‘vader’ centraal stonden, draait de vaderfiguur nu op voor de maatschappelijke malaise. Vaders falen in hun relatie met kinderen (The Architect, Little Miss Sunshine, A Guide to Recognizing Your Saints), vertonen incestueuze trekjes (Sherrybaby), blijken onmachtig (de agorafobe vader in Dreamland, de overspelige man in Little Children) en afwezig (Come Early Morning, Ryan Flecks Half Nelson) of begrijpen niets van hun kinderen (Stephanie Daley, Twelve and Holding).

HARD CANDY

En de leraar/ersatzvader verliest zichzelf in drugsverslaving (Half Nelson). In bijna al deze films zijn de vrouwenfiguren wèl krachtig. In het Bush-tijdperk biedt het matriarchaat duidelijk een uitweg uit de malaise. Vrouwen (en kinderen) kunnen de zieke mannenmaatschappij genezen. Ze kunnen ook films maken, zoals Valerie Farris, Laurie Collyer, Joey Lauren Adams, Hilary Brougher, Lisa Ades, Lesli Klainberg, Ricki Stern, Annie Stundberg, Maria Maggenti en Jasmine Dellal bewijzen.

Vaak weten ze banale verhalen dramatische spankracht te geven. Zo legt Laurie Collyer in Sherrybaby de vinger op de problemen van een ex-drugsverslaafde die na haar gevangenisstraf opnieuw een relatie tracht aan te knopen met haar dochtertje. “Gevangenissen infantiliseren volwassenen,” stelt Collyer, “door elke seconde van de dag te bepalen wat gevangenen moeten doen en laten ontneemt men hen verantwoordelijkheidsgevoel. Wanneer Sherry vrijkomt, gedraagt ze zich dan ook als een kind. Door uiteindelijk haar broer te bedanken zet ze een grote stap, wordt ze een volwassene”.

SHERRY BABY

Collyer weet dat het thema niet nieuw is maar “zelden wordt het verhaal vanuit vrouwelijk standpunt verteld en aangezien 80% van de Amerikaanse vrouwelijke gevangenen kinderen hebben, leek het me tijd om daar eens aandacht aan te besteden”. Ook Stephanie Daley snijdt een ‘ernstig’ onderwerp aan via het portret van een tiener beschuldigd van het doden van haar pasgeboren baby. “Ik deed veel research over kinderzwangerschappen en stelde vast dat ouders vaak niets zien” aldus Hilary Brougher.

Forgiven is volgens acteur/regisseur Paul Fitzgerald “geen doodstraffilm, ook al is het thema cruciaal. Wat me echt bezighield was de nood om verantwoordelijkheid te nemen voor je acties en het idee dat geweld een cirkel van geweld creëert. Hoe een gewelddadig individu ontstaat, en de rol van gevangenissen daarbij, interesseert me. Ons strafsysteem is niet gericht op heropvoeden maar op straffen. Dat Ronald start als een ten onrechte vervolgd onschuldig man en eindigt als een schuldig individu, symboliseert die foute oriëntatie. Het kwaad dat hem is aangedaan verstrengelt zich met de mens die hij werd en de fouten die hij maakt”.

WORLD TRADE CENTER

Forgiven richt zijn pijlen ook op de vermenging van politiek en geloof. “Ik heb een groot respect voor religie en gelovige mensen, van welke overtuiging ze ook zijn,” zegt Fitzgerald, “maar in ons land kregen we de jongste 6 jaar een tergend voorbeeld van hoe geloof een ongepaste rol kan spelen in het politieke leven. Ik vind het niet alleen smakeloos maar ook een middel om discussies te omzeilen en te voorkomen dat mensen zichzelf en hun leiders moeilijke vragen stellen. Mijn grootvader was politiek actief in de jaren 50-60 en hij was een overtuigd katholiek. Toen werd het vermengen van politiek en geloof beschouwd als not done, als slechte smaak”.

De anti-climax blues

Gemakkelijk heeft new talent het niet. “Het was moeilijk om een komisch maar niet platvoers indie-debuut met seks als onderwerp te maken,” aldus Billy Kent, “we wilden seks heel gewoon behandelen, zonder de traditionele Victoriaanse behandeling. Seks is de motor van het verhaal. Vele producenten waren daar bang voor, Amerikanen hebben nu eenmaal meer angst van seks dan van het doden van mensen. The Oh in Ohio gaat over de tocht van een vrouw en niet over pornografie, maar het aansnijden van de beleving van seksualiteit volstond om mensen ongemakkelijk te maken.

THE OH IN OHIO

Alleen Parker Posey was meteen enthousiast. Uiteindelijk ontmoette ik producente Miranda Bailey die Ambush Entertainment overtuigde. Bovendien wou Danny De Vito meewerken. We hadden niet aan hem gedacht omdat je niet te veel wil dromen maar toen iemand ons zei dat hij wel geïnteresseerd zou zijn in zo’n project bezorgden we hem het script. Hij las het tijdens een weekend en zei op maandag ‘ja’. Het is vreemd, je werkt 4 jaar aan een project en op de tijd van een weekend maakt iemand het verschil. Want van dan af liep het vlot. Paul Rudd toonde zich bereid en Keith David en Liza Minnelli wilden wel een cameo doen. Het is vaak een zaak van doorzettingsvermogen gecombineerd met geluk”.

Todd Field ontkracht de mythe dat “het makkelijker is om je tweede project van de grond te krijgen. Zelfs na In the bedroom bleef het moeilijk om Little Children te maken”. Ook de ervaren producente Trudie Styler (A Guide to Recognizing Your Saints) moest voor het eerst “mijn man Sting vragen financieel bij te springen. Omdat ik leerde dat het verhaal alles is, dat je een film niet kan redden tijdens de montage, werkten we lang aan het scenario. En wanneer je dan denkt dat het okay is, zien financiers het niet zitten bij gebrek aan happy end of bekende acteurs. Het is vaak moeilijker een film te maken voor 3 miljoen dan één voor 83 miljoen”.

IN THE BEDROOM

Dat een vlotte productie nog geen garantie is op succes, merkte Michael Cuesta (L.I.E.) toen hij met Twelve and Holding in de psyche van 12-jarigen kroop. “Amerika houdt niet van films die cynisch zijn of de status quo in vraag stellen,” zegt hij, “alles moet zwart/wit zijn, men verdraagt geen grijze zones. Ik vind films zoals deze genezend en levenslustig. Maar het Amerikaanse publiek ziet het anders. Voor hen is dit ‘donker’, voor mij ‘realistisch’. Ik word vaak geconfronteerd met dergelijke reacties: mijn twee films zijn donker en mijn Showtime-reeks Dexter is macaber.

Ik heb zoiets van ‘kijk ernaar en je kan er misschien iets van leren’. De critici ontvingen de film goed, maar qua box office was het een flop. Een probleem met filmdistributie in de V.S. is dat het moeilijk is om een film te marketen. Is Twelve and Holding een film voor kinderen? Of voor volwassenen? Volgens mij voor beiden. Maar gezien de politieke situatie krijgen kinderen hem niet te zien. Ik zou ouders aansporen om samen met hun kinderen te gaan en er achteraf over te praten. Maar hoe moet een distributeur dat aanbrengen? Toen ik de film maakte dacht ik dat ie commercieel was. Ik zag het als een hedendaags Stand by me. Maar ik bleek me te vergissen!”

 

FESTIVAL DE DEAUVILLE – SEPTEMBER 06

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 567, oktober 2006)

AN INCONVENIENT TRUTH

DEAUVILLE 06 PALMARES
Competitiejury (voorzitster Nicole Garcia):

Grote Prijs : LITTLE MISS SUNSHINE van Jonathan Dayton & Valerie Faris
Prijs van de jury: HALF NELSON van Ryan Fleck
Beste scenario : Laurie Collyer voor SHERRYBABY
‘Revelation’ jury (voorzitter Christophe Honoré): Revelatie prijs : HALF NELSON van Ryan Fleck
Prijs van de internationale kritiek (Fipresci ): SHERRYBABY van Laurie Collyer
Beste documentaire : GOD GREW TIRED OF US van Christopher Quinn
Michel D’Ornano prijs voor scenariodebuut : Julie Gavras voor LA FAUTE A FIDEL (Blame it on Fidel)
Carrièreprijs : Sydney Pollack

SKETCHES OF FRANK GEHRY

Leave a comment