Interview Peter Brosens & Jessica Woodworth over King of the Belgians: Triestig is gemakkelijk maar komisch is moeilijk

apr 14, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, Belgische cinema, film, genre, interview, komedie, regisseur  //  No Comments

KING OF THE BELGIANS

Na de lyrische en tragisch-absurde arthousefilms Khadak, Altiplano en La cinquième saison verrast het Belgisch-Amerikaanse regisseurskoppel Peter Brosens en Jessica Woodworth met een komedie, de mockumentary en roadmovie King of the Belgians.

Lef hebben ze, Peter Brosens en Jessica Woodworth. In plaats van op veilig te spelen met een doorslagje van Khadak of Altiplano koos het duo voor een creatieve uitdaging. Maar King of the Belgians is zo anders dat ze hem in België zelf moesten uitbrengen. “De film past niet in vakjes,” zei Brosens tijdens Film Fest Gent, “eigenlijk zeggen ze dat hij te origineel is. Men denkt enkel nog aan doelpublieken. Het is zoals het speeltje waarbij peuters driehoeken en cirkels door gaatjes moeten duwen. Wanneer je met een zeshoek afkomt past die niet.”

KING OF THE BELGIANS

Waarom deze zeshoek?

Peter Brosens: “Met Khadak, Altiplano en La cinquième saison hadden we een soort trilogie afgesloten en we vreesden in herhaling te vallen. We wilden het tragisch-absurde inruilen voor iets meer komisch. Dat stuitte op weerstand, in een ‘blijf bij waar je goed in bent’ reflex vroeg het subsidiërende fonds aanpassingen. Men begreep niet dat wij een komedie wilden maken. Ook al gaat het om een drama verteld op een komische toon.”

In La cinquième saison zat al humor.

Brosens: “Absoluut, zwarte humor. Maar we beoogden een ander soort film en dat lag moeilijk. Zo hebben we de samenwerking met een Franse producent stopgezet omdat hij niet wou weten van een mockumentary. Fransen hebben daar een bloedhekel aan, ze spreken over ‘documenteur’.

Jessica Woodworth: Via de filmmaker in de film volgen we de koning en als Brit introduceert hij de blik van de outsider. Dat creëert humor en dynamiek.

KING OF THE BELGIANS

Brosens: Onze bouwstenen voor projecten komen steeds uit de werkelijkheid. Dit keer een artikel uit de New York Times over de president van Estland die vastzat in Istanbul toen het vliegverkeer stillag tijdens de uitbarsting van die Ijslandse vulkaan. Om terug naar Talin te keren kocht hij een busje. Samen met zijn entourage reed hij door heel de Balkan, zoals mensen in de 19de eeuw door Europa reisden.”

De film is gemaakt vanuit een documentaire instelling.

Brosens: “Voor sommige regisseurs is een scenario zo heilig dat het een handleiding wordt. Als ex-documentairemakers hoeven we niet alle parameters onder controle te hebben en laten we ruimte voor improvisatie. Zo is het interview met de blootvoetse burgemeester niet uitgeschreven maar spontaan opgenomen. Daardoor geeft deze scène geloofwaardig aan hoe de man over het leven denkt.

Woodworth: Omdat we vooraf improvisatie workshops deden kende elke acteur zijn personage perfect. Maar de drukte van de filmset voegt een extra element toe waardoor je vooraf niet weet waar je naar toe gaat.

KING OF THE BELGIANS

Brosens: Het was heel leuk werken in Bulgarije. De filmsector is er erg professioneel en de Bulgaarse mentaliteit en humor zijn stimulerend. Een woord dat ze niet kennen is ‘probleem’, er wordt zonder zeuren meteen naar oplossingen gezocht. Wat nodig was toen onze apparatuur niet voorbij de douane geraakte.”

Op een moment dat vluchtelingen massaal door Europa reizen plaatsen jullie een machtshebber in dezelfde positie.

Brosens: “Dat is toeval want we schreven dit scenario vijf jaar geleden. Het schoot bij een Belgische distributeur in het verkeerde keelgat want hij wou de film niet omdat we zogezegd lachen met de bootvluchtelingen. Onzin.”

Woodworth: We volgen koning Nicolas III en Duncan Lloyd. In het begin heel statisch en onhandig maar na verloop van tijd speelser en dynamischer. Alles volgt de logica van wat Duncan zou kunnen draaien.”

KING OF THE BELGIANS

Zowel de regisseur als de pr-dame zijn bezig met imago.

Brosens: “In de eerste scènes is iedereen zich bewust van de camera. ‘Regel 1, geen interviews; regel 2 geen improvisaties’ krijgt Duncan te horen en hij is al aan het improviseren. Na een tijd treedt er gewenning op en gedraagt iedereen zich natuurlijk.

Woodworth: Omdat de koning vraagt de reis voor de Belgen te filmen moet Duncan draaien. Iedereen is niet enkel met imago maar ook met identiteit bezig.“

Zoals men in de reclamebusiness geobsedeerd is door het spanningsveld tussen corporate identiteit en corporate imago.

Woodworth: “Alles draait om perceptie en ethiek. Wanneer de koning vraagt waarom hij zijn bezwarende documentaire over de sluipschutter niet heeft uitgebracht antwoordt Duncan ‘omdat het hem zou vernietigd hebben’. De koning is altijd bezig met macht en aan het einde geeft hij Duncan alle vrijheid. Daarvoor moet hij een heel proces doorlopen. Wanneer hij ontdekt dat Duncan authentiek en integer is, besluit hij alles te tonen. Allerlei ethische vragen verbonden met filmmaken komen daarbij aan de oppervlakte: wat draai je waarom, wat toon je en wat niet, welk imago streef je na. De koning is het hem opgedrongen imago beu en zijn ‘doe wat je wil met alles’ ziet hij als een overwinning”.

KING OF THE BELGIANS

De koning beseft dat hij de fundamentele vraag vergeten was: wat is mijn identiteit?

Woodworth: “De vraag: wie ben ik? De tocht leert hem dat hij door bezig te zijn met imago zijn identiteit is kwijtgespeeld.

Brosens: Die vindt hij terug in de anonimiteit, wanneer niemand weet dat hij koning is. King of the Belgians is een road movie, maar het is ook een innerlijke reis. De koning maakt een evolutie door, aanvankelijk is hij letterlijk ingedommeld.

Woodworth: Voor ons was de sleutel de vraag die gesteld wordt aan het einde: waar heb je het meeste schrik voor? Zijn antwoord: ‘enkel een passagier te zijn’. Hij heeft vooral symbolische macht maar beseft dat hij wel iets waardevols kan doen. Hij hoeft immers geen passagier te blijven, hij kan iets doen en iemand worden.”

KING OF THE BELGIANS

Jullie serveren geen persiflage.

Brosens: We wilden de draak niet steken met de realiteit. Daarom, én omdat Peter Van den Begin als Franstalige niet geloofwaardig was, kozen we voor een Nederlandstalige vorst. Aangezien we met een fictieve koning zaten die slecht Frans spreekt dachten we, waarom het niet volledig omkeren en Wallonië naar onafhankelijkheid laten streven?

Woodworth: Reacties op films blijven onvoorspelbaar. Tot onze opluchting lachte het publiek in Venetië op de juiste plaatsen. Want de vrees was dat de humor van King of the Belgians enkel voor ons zou werken. Triestig is gemakkelijk maar grappig is moeilijk en onvoorspelbaar. Maar we zijn blij dat we onze comfortzone hebben verlaten.”

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in De Filmkrant, mei 2017)

BROSENS & WOODWORTH

Leave a comment