Migratie in beeld: Liefde en het tragische leven ‘on the road’
De internationale migratiestromen, en vooral die van Zuid naar Noord en van ontwikkelingslanden naar Westerse rijke landen, zorgden de laatste jaren in Europa helaas voor veel onbegrip en vijandige reacties. Gelukkig ook voor empathie bij heel wat mensen en daarbij speelden filmmakers zeker een rol.
Film is een belangrijk medium om de problematiek van migratie in al zijn complexiteit te belichten, om te focussen op de impact van de diaspora op gemeenschappen en om het racisme, de stigmatisering en de ontworteling waar migranten mee af te rekenen krijgen in beeld te brengen. Zowel mainstream cineasten als onafhankelijke filmmakers, zowel Hollywood als de wereldcinema, kunnen door migratie-verhalen te vertellen inzichten verscherpen en het debat stimuleren. Maar vooral ook onderstrepen dat de problematiek draait om mensen.
Ode aan de immigranten
Toen de Mexicaanse cineast Alejandro González Iñárritu in februari 2015 het podium opstapte om zijn Oscar voor Birdman op te pikken droeg hij zijn overwinning op aan zijn landgenoten en aan alle immigranten. De Verenigde Straten omschreef hij als “an incredible immigrant Nation”. Een uitspraak die aangeeft hoe de niet echt nieuwe problematiek van migratie in het nieuwe millennium sociaal en politiek op het voorplan is gekomen. Een ontwikkeling die zich weerspiegelt in het groeiend aantal onafhankelijke en mainstream cineasten, ervaren en jonge filmmakers, die de thematiek aansnijden.
De grote omvang van de aandacht voor dit thema mag dan nieuw zijn, de interesse voor de thematiek is dat niet. De outsider bij uitstek in Hollywood, Charlie Chaplin, fileerde reeds in 1917 de migratie-problematiek in The Immigrant en wereldwijd volgden tal van filmmakers zijn voorbeeld. Onze broers Dardenne deden hun duit in het zakje met films zoals La Promesse, Le Silence de Lorna en La Fille Inconnue.
Maar grasduinen in de filmgeschiedenis levert nog tal van pareltjes op. Films zoals La noire de… (Ousmane Sembene), The Emigrants (Jan Troell), Dancer in the Dark (Lars von Trier), Time of the Gypsies (Emir Kusturica), It’s a free world… (Ken Loach), Four Friends (Arthur Penn), The Visitor (Tom McCarthy), In this world (Michael Winterbottom), Gegen die Wand (Fatih Akin), Goodbye Solo (Ramin Bahrani), Le Havre (Aki Kaurismaki), La Sconosciuta (Giuseppe Tornatore), The Immigrant (James Gray), La Graine et le Mulet (Abdellatif Kechiche), I don’t want to sleep alone (Tsai Ming-Liang), Eternity and a day (Theodoros Angelopoulos), The Golden Thread (Ritwik Ghatak), Deepan (Jacques Audiard), Latcho Drom (Tony Gatliff) en La Chouette Aveugle (Raul Ruiz). En dan vergeten we nog tal van genrefilms zoals Children of Men, District 9 e.a. Gran Torino’s.
Grenzen overschrijden
Het filmfestival MOOOV besteedt traditioneel veel aandacht aan het thema migratie. Logisch aangezien het films vertoont uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika; continenten waar veel inwoners trachten te ontsnappen aan oorlog, vervolging en armoede. De Eurocentrisme perceptie mag dan zijn dat deze migranten richting het oude continent trekken, de realiteit is anders. De meeste migranten die conflicten en armoede ontvluchten zijn immers ‘on the road‘ in en tussen ontwikkelingslanden. Daarom richt het festival dit jaar de schijnwerpers op de vergeten migratiestroom van zuid naar zuid en van het ene ontwikkelingsland naar het andere.
Getuige de documentaires Zaatari Djinn van Catherine van Campen (over een Jordaans vluchtelingenkamp) en The Good Postman van Tonislav Hristov (waar een kandidaat-burgemeester wil aantonen dat vluchtelingen een meerwaarde kunnen betekenen voor een afgelegen dorp). Maar ook fictiefilms zoals het drie migratie-verhalen vertellende Canadees-Colombische X Quinientos (Juan Andrés Arango Garcia) en de melodramatische liefdesverhalen annex road movies uit het Midden en Verre Oosten: het Afghaanse Raftan (Navid Mahmoudi) en het Taiwanese The Road to Mandalay (Midi Z).
De tragiek achter migratie: Raftan
“Duitse meester, Arabische hond.” In die krachtige woorden schetst immigrant Ali in Rainer Werner Fassbinders Angst essen Seele auf uit 1974 de machtsverhoudingen en het racisme waarop hij in Duitsland botst. Fassbinder, die overigens ook in Katzelmacher de migratie-problematiek aansneed, gebruikt een op zijn idool Douglas Sirk geïnspireerd melodramatisch liefdesverhaal (de romance tussen een Duitse zestiger en een Arabische migrant) om discriminatie, ontworteling en verlangen naar geluk te belichten. Dat gebeurt grotendeels door in te zoomen op de pijn van de migrant en de vijandigheid van Europeanen. Symbolisch is Fassbinders travelling langs de kinderen van Ali’s geliefde waarbij de afkeuring in hun blik boekdelen spreekt. Geluk én begrip blijken problematisch en liefde kan niet alles overwinnen. Het is de tragiek die schuilgaat achter migratie.
Ook de Afghaanse Oscarinzending Raftan (Parting), het regiedebuut van (A Few Cubic Meters of Love scenarist en producent) Navid Mahmoudi, is een liefdesverhaal over migratie maar dan in de vorm van een road movie die speelt in het land van herkomst en het buurland van de betrokkenen. In het begin van Raftan komen Fereshteh, die samen met haar ouders Afghanistan ontvluchtte, en Nabi terug bij elkaar in Teheran. Ze besluiten te vluchten (“het is zwaar maar we zullen er geraken” verzekert Nabi zijn geliefde) maar financiële problemen (smokkelaars moeten betaald worden), een eerwraak verhaal (Nabi’s broer heeft iemand vermoord en diens familie zint op wraak) en allerlei praktische problemen zorgen ervoor dat de roadtrip een circulair avontuur wordt. Samen geraken ze niet echt vooruit.
De Engelse filmtitel Parting klinkt melancholisch en Mahmoudi serveert ons dan ook geen liefdesverhaal met happy end in een paradijselijk Europa. De regisseur draagt de film nadrukkelijk op aan zijn ouders (“dedicated to my immigrant parents” lezen we in de eindgeneriek) en toont hoe in limbo leven, permanent in het ongewisse verkeren. De filmstructuur is circulair met donkere beginbeelden (close up van Nabi die op een donkere baan een ‘you might die’ vluchtelingen briefing krijgt) en donkere slotbeelden (met een wagen die on the road is met Nabi verborgen in de kofferruimte). Nabi begint alleen en eindigt eenzaam (“I’m running away so I can have you forever” schrijft hij aan Fereshteh) en tussendoor flakkert de droom op (“Run away together to live in peace somewhere”) maar verder surplacen de migranten enkel.
Alleen is dat ter plaatse trappelen niet zonder gevaar. Na het donkere begin met een fade to black zitten we meteen in dreigende actie (“stop of we schieten” roepen Iraanse grenswachters) met een zenuwachtige, bevende travelling die de voor hun leven lopende migranten volgt. De nachtmerrie gaat verder wanneer smokkelaars (“elke plaats in een boot of een auto heeft zijn specifieke prijs”) opduiken, chauffeurs hen genadeloos uit de wagen schoppen, familieleden van drenkelingen instorten van verdriet, Iraanse werkgevers bedriegers blijken, Nabi “gestraft wordt voor zonden die ik niet beging” en er altijd opnieuw geld nodig is. Uiteindelijk kan de Groundhog Day situatie (de migranten geraken maar niet uit Teheran) enkel doorbroken worden wanneer de machteloze Nabi een wanhopige Feresteh achterlaat bij haar familie en alleen in de nacht(merrie) verdwijnt.
Mahmoudi volgt dus geen migranten op hun transcontinentale trip maar kijkt door de ogen van zij die achterblijven naar de door cynische, onbehouwen profiteurs gerunde vluchtelingenbusiness en naar een leven als vreemdeling in een vreemd land. Hij focust op de emoties: angst, onzekerheid, stress, woede, pijn, verdriet, wanhoop,… De filmstijl houdt het midden tussen realisme en melodrama: documentaire beelden krijgen een expressionistisch, poëtisch karakter door het gebruik van slow motion en muziek. Terwijl de amateur-acteurs (Mahmoudi zegt dat hij Reza Ahmadi en Ferresteh Hosseini vond in een vluchtelingenkamp) zorgen voor authenticiteit en dramatische spankracht. Zo lezen we de ontreddering en de empathie op hun gelaat wanneer ze zien welke impact de verdrinkingsdood van migranten op hun familie heeft.
Tegelijk dringt het besef van de uitzichtloosheid door. “Afghanistan en Iran zijn niet veilig voor mij” weet Nabi maar ook elders loert gevaar. Het bestaan van de migrant is precair. Ter illustratie laat Mahmoudi de tragiek van de migranten, de gedoemde geliefden, tot de toeschouwer doordringen in een lange, ‘stomme’ scène. Nabi laat Feresteh achter op een druk rond punt (opnieuw cirkelsymboliek) om achterop een brommer de stad uit te rijden. Na een korte fade to black keren we terug naar de brommer waar de bestuurder alleen en hoofdschuddend verder rijdt. Even snijden we naar een donkere open rioolbuis (cirkelsymboliek) waar Nabi in elkaar wordt getimmerd. Om terug te keren naar de motorrijder in de greep van medelijden voor het pijnlijke, absurde lot van de migrant die ontdekt dat het leven eerder een tragedie dan een liefdesverhaal is.
De kloof tussen droom en werkelijkheid: The Road to Mandalay
De Birmaanse in Taiwan levende regisseur Midi Z (Return to Burma, Ice Poisson) keert in The Road to Mandalay terug naar zijn geboorteland. Om zijn protagoniste Lianqing Birma meteen via een bootje, brommer en vrachtwagen te zien verlaten. Clandestien en tegen betaling van veel geld. Onderweg ontmoet ze bij toeval Guo, een jongeman die ook op zoek is naar een beter leven. Voor hem start dat in een fabriek, zij tracht beter betaald sales werk te vinden. Zonder werkvergunning blijkt dat evenwel een droom. Even onbereikbaar als dat andere verlangen, een chaotisch bestaan in de Thaise hoofdstad Bangkok inruilen voor een leven in het ‘paradijselijke’ Taiwan.
Midi Z laveert lang handig tussen documentair realisme en poëtisch expressionisme met aandacht voor de donkere werkelijkheid (corruptie, bedrog en uitbuiting beheersen het arbeidersbestaan in stad en textielfabriek) en onderhuidse emoties (angst voor politie, onzekerheid, schuldgevoelens). Naar voorbeeld van de ontluikende maar niet geconsumeerde liefdesrelatie tussen de protagonisten blijven de emoties lang onderkoeld en onderhuids. Sporadische explosies – een bloederig werkongeval, een gefrustreerde Guo die brutaal hout in een oven smijt – kondigen echter een gewelddadig slot aan dat The Road to Mandalay naar het surrealisme drijft. Als metafoor voor hoe fataal tragisch en triest het absurde bestaan en de naïeve dromen van de economische migrant zijn.
De kracht van Midi Z is dat hij er in slaagt de sombere leef- en werkomstandigheden van de migrant te combineren met het naïeve optimisme en de levenswil van de stranger in a strange place. Bovendien vermijdt hij vals sentiment en een romantisch happy end. Liefde blijkt net zo min als de roadtrip de oplossing, zeker wanneer er obsessie en bezitsdrang mee gemoeid is. The Road to Mandalay is geen hartverwarmend (melo)drama maar een cautionary tale, een waarschuwingsverhaal met een metaforisch slot. Wanneer de migrant botst op de kloof tussen droom en werkelijkheid wordt het bestaan een levende nachtmerrie.
The Road to Mandalay bevat enkele dromerige orgastische scènes (zoals de regendans van Lianqing en de arbeiders) en tedere momenten (een huilende Lianqing achterop de brommer bij Guo, Guo die haar een namaak hangertje geeft) maar het is vooral ook een schrijnend verhaal van een vrouw die haar lichaam (en geest) weigert te verkopen. Ook al wordt ze op de huid gezeten door zelfverklaarde vrienden en geliefden. Als vrouw is de migrante extra kwetsbaar in een wereld die van haar een (lust)object wil maken.
Voor haar schuilt het gevaar niet zozeer in de roadtrip naar een ander (ontwikkelings)land maar in de problematisch integratie in een nieuwe gemeenschap. Als illegale immigrante is ze kwetsbaar en geïsoleerd, een gemakkelijk slachtoffer van misbruik. Economisch, sociaal, emotioneel en seksueel misbruik. Misbruik dat de weg opent voor een abrupt einde. Een dat duidelijk maakt dat dit een tragisch Shakespeariaans liefdesdrama is. Een kroniek van een aangekondigde mislukking ook want de filmtitel suggereert dat elk vertrek ook een terugkeer inhoudt; dat de weg die de migrant naar elders voert overgaat in de terugweg. Mandalay is immers de oude koninklijke hoofdstad van Myanmar die vaak de eerste halte is van migranten bij hun terugkeer na een onsuccesvol immigratie-avontuur in Thailand. Een terugkeer die migrante Lianqing had kunnen redden wanneer ze botst op de kloof tussen droom en werkelijkheid.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij MOOOV, e-learning april 2017: Migratiefilms)
RAFTAN: Navid Mahmoudi, Afghanistan 2016, 78′; met Reza Ahmadi, Ferresteh Hosseini, Behrang Alavi;
THE ROAD TO MANDALAY: Midi Z, Myanmar-Taiwan 2016, 106′; met Kai Ko, Ke-Xi Wu.