Paul Thomas Andersons There will be blood: Zwart goud, donker hart

feb 24, 2017   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, drama, film, genre, regisseur  //  No Comments

THERE WILL BE BLOOD

Creatieve verlamming dreigde toen Paul Thomas Anderson (°1970) niet alleen getipt werd als “de volgende Scorsese” maar er ook van overtuigd geraakte dat “Magnolia de beste film is die ik ooit zal maken”. Geïnspireerd door Upton Sinclairs ‘Oil!’ overtreft de regisseur-scenarist zich evenwel met There will be blood, een Amerikaanse nachtmerrie die zowel een magistraal epos als een fenomenale karakterstudie is. Andersons meest donkere film – met een beangstigende Daniel Day-Lewis – is ook zijn beste. Deze hallucinante The Treasure of the Sierra Madre-variant heeft de emotionele kracht van Scorsese’s Raging Bull en Herzogs Aguirre, der Zorn Gottes.

Paul Thomas Anderson werkt net zoals Terrence Malick lang aan elke film, aan elke parel van zijn kwantitatief beperkt maar kwalitatief hoogstaand oeuvre. Op eigenzinnige wijze reconstrueren beide visuele dichters stukjes ‘Americana’, verhalen die verbonden zijn met de Amerikaanse bodem en psyche, avonturen die draaien rond personages worstelend met aarde en geest.

THERE WILL BE BLOOD

Malick vertaalde een boek van James Jones in het transcendentale oorlogsdrama The Thin Red Line, Anderson vertrok van de oliebaron uit Upton Sinclairs ‘Oil!’ om via de apocalyptische fabel There will be blood te onderzoeken hoe een samenleving en een cultuur ontstaan via de raakpunten van individualisme, hebzucht, olie, geloof, corruptie, spektakel, bedrog en geweld. Resultaat is een donker, emotiegedreven drama dat als een subtiele allegorie de link legt tussen het Californië van begin 20ste eeuw en het hedendaagse Amerika. Tussen dolgedraaid kapitalisme en collectieve morele overtuigingen. Tussen religieus fanatisme en sociopolitiek pragmatisme.

There will be blood opent heel rustig in 1898, met een eenzame man in een donkere mijn, en eindigt bijzonder furieus in 1927 met de gewelddadige confrontatie tussen twee monsters op een bowlingbaan. De finale is waanzinnig en bombastisch als een opera – met een theatraal “Ik ben klaar” als slotakkoord – maar wordt aangekondigd door de gotisch geletterde filmtitel (die belooft ‘dat er bloed zal zijn’) en een onheilspellende openingsact.

THERE WILL BE BLOOD

De antiheroïsche toon wordt gezet in de eerste 20 minuten. Er wordt in die gefragmenteerde proloog geen woord gesproken maar via camerastandpunten, narratieve ellipsen, fetisjistische aandacht voor details en de indringende muziek van (Radiohead-gitarist) Johnny Greenwood creëert Anderson een intense, dreigende sfeer. We zien een eenzame zilverzoeker in een donkere mijn – amper zichtbaar in een onherbergzaam landschap – met de aarde vechten. Daniel Plainview graaft met zijn handen, verdwijnt in stofwolken veroorzaakt door explosies, valt, breekt een been, sleept zich ruggelings uit de diepte en claimt zijn bezit terwijl hij op de grond van het registratiekantoor ligt.

Plainviews zwijgzaamheid en fysieke band met de aarde blijven wanneer hij op zoek gaat naar olie, het zwarte goud, en een eigen imperium. Slijk, olie en bloed verstrengelen in een brutaal gevecht met de elementen. Pas wanneer hij na een gruwelijk ongeval een zoon ‘erft’, hijst Plainview zich in een net pak en begint hij te praten. De oliebaron profileert zich, ondersteund door de aanwezigheid van de onschuldig ogende H.W., als een familieman en een wildcatter (een oilman onafhankelijk van de grote oliebedrijven) die de landeigenaars wil helpen. Maar zijn cynische zakentactiek is bloedstollend.

THERE WILL BE BLOOD

Na een tip van ‘verrader’ Paul Sunday belandt Plainview in het olierijke Little Boston waar hij in de evangelische predikant Eli Sunday (broer of vertolker van Paul?) zijn alter ego vindt. Hun (meer persoonlijke dan ideologische) machtsstrijd leidt tot vernederende confrontaties: Daniel die Eli in elkaar timmert en met olie volsmeert, Eli die zich wreekt tijdens het dopen van Daniel (voorwaarde van een deal).

Wanneer het noodlot toeslaat – H.W. blijft na een ontploffing doof achter – reageert Plainview met een kapitalistische reflex. De jonge lastpost wordt via een list met de trein afgevoerd. Niet toevallig luidt het uiteenvallen van dit gezin het ontsporen van de peetvader in. Henry, een dubbelganger van Daniels halfbroer, betaalt de rekening voor het wegvallen van diens laatste band met (enige) normaliteit. De realiteit is tastbare waanzin.

THERE WILL BE BLOOD

De engelachtige H.W. is de enige morele figuur in deze hel op aarde waar kwaad kampt met kwaad, waar mensen worden uitgebuit en bedrogen door rivaliserende materiële (Daniel) en spirituele (Eli) herders (de boortoren domineert de kerk in dit Kaïn en Abel-conflict). Eli heet met een cynisch lachje en theatraal spektakel mensen “welkom in de kudde”, Daniel geeft toe dat “ik naar mensen kijk en niets zie dat waard is om van te houden”.

Plainview is fysiek en mentaal gehard door het manueel graven in de grond en het mechanisch bewerken van het land, maar zijn waanzin is niet het gevolg van eenzaamheid. Zijn isolement is zelfgezocht. Het is een uiting van een individualistische, gestoorde geest. “Ik haat mensen,” verklaart de gevoelsarme oliebaron, “mijn doel is genoeg geld te verdienen zodat ik weg kan gaan van iedereen”.

THERE WILL BE BLOOD

In John Hustons The Treasure of the Sierra Madre wordt de ziel van avonturiers niet vernietigd door het goud maar door hun hebzucht, in There will be blood blijkt de ziel niet aangetast door het zwarte goud maar door hebzucht en haat (Plainview is geobsedeerd door de grote maatschappijen en de spoorwegen die met zijn geld willen gaan lopen). Het is overduidelijk dat Plainview al een beschadigde geest was. Egocentrisch zoals de gewelddadige bokser in Scorsese’s Raging Bull, obsessief zoals de genadeloze ontdekkingsreiziger in Herzogs Aguirre, der Zorn Gottes.

Maar vooral ook psychotisch; Plainview is een gedreven, walgelijk monster. Fascinerend maar beangstigend. Een horrorpersonage én een bijbelse figuur. Een man met een vurige blik en een donker hart. Een versie van de selfmade ondernemer, de eenzame wolf die zo vaak centraal staat in de Amerikaanse literatuur en film. Belichaming van wat een schrijver zoals D.H. Lawrence zag als “het archetypische Amerikaanse personage: hard, stoïcijns én een doder”. Tegelijk prospector en roofdier.

THERE WILL BE BLOOD

Ondernemerschap is bij Anderson dan ook een psychose, een ziekte van geest en ziel die het menselijk karakter tekent maar niet volledig verklaart. Daniel Day-Lewis speelt zijn personage als iemand die even oncontroleerbaar als onbegrijpbaar is, die niet te vatten is ook al spreken zijn ogen emotionele boekdelen.

Een openheid die Anderson versterkt door te kiezen voor demonische, hypnotische (i.p.v. illustratieve) beelden en een overheersende, aarzelende maar meeslepende (i.p.v. onderstrepende) muzikale score. Dat alles met één doel: het creëren van een onheilspellend, unheimlich gevoel.

THERE WILL BE BLOOD

There will be blood is een verontrustende film over dissonanties, over zonde, obsessie, rampen, plagen en het verkrachten van een land. Angstaanjagend, adembenemend (een brand vattende oliebron wordt gruwelijk mooi in beeld gebracht) en nooit langdradig (ook al springt Anderson onconventioneel om met wat hij toont en wat hij weglaat). Met deze instantklassieker die technische perfectie koppelt aan emotionele kracht en epische grandeur voegt Paul Thomas Anderson zich definitief bij de grote Amerikaanse meesters van het witte doek.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 583, maart 2008)

THERE WILL BE BLOOD

 

THERE WILL BE BLOOD: oorsprongsdrama / reg. Paul Thomas Anderson / sce. Paul Thomas Anderson naar Upton Sinclair / fot. Robert Elswit / mon. Dylan Tichenor / muz. Johnny Greenwood / act. Daniel Day-Lewis (Daniel Plainview), Paul Dano (Eli/Paul Sunday), Kevin J. O’Connor (Henry), Ciaran Hinds (Fletcher), Dillon Freasier (H.W. Plainview), David Willis (Abel Sunday) / pro. Joanne Sellar, Daniel Lupi & P.T. Anderson / USA / 2007 / 158’ / dis. Walt Disney

THERE WILL BE BLOOD

Leave a comment