Interview Darren Aronofsky: The Fountain is als een kubus waar je vele patronen in kan zien

feb 13, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Aronofsky, drama, film, genre, interview, melodrama, regisseur, sciencefiction, thema  //  No Comments

THE FOUNTAIN

Na z’n première in Venetië en Deauville landde The Fountain in de muziekcompetitie in Gent, waar de maker van Pi en Requiem for a Dream zijn eclectisch liefdessprookje toelichtte: “Was ik een zwaardvechter, dan dacht ik in 2002 dat mijn lemmet goed zou snijden. Maar weet je wat? Ik kreeg tijd om me terug te trekken en maanden later zag ik dat er ándere manieren waren om dat te verwezenlijken. Ik maakte de film magerder, sluwer en scherper”.


“Zoals een feniks herrees The Fountain uit zijn as,” blikt Darren Aronofsky’s vriend en producent Eric Watson terug, “we hadden het project bijna begraven, maar we konden het niet opgeven, het lag ons te na aan het hart”. Zeven jaar was cultcineast Aronofsky aan de slag met zijn sciencefictionfabel over onsterfelijkheid, fatale ziekte en eeuwige liefde. Geld en illusies gingen verloren, decors en supersterren verdwenen, vertwijfeling en depressie staken de kop op.

THE FOUNTAIN

De carrière van de jongste winnaar van American Film Institute’s ‘F.J. Schaffner Alumni Medal’ leek in Hollywoods productie-limbo geknapt. Maar ambitie en gedrevenheid bleven, waardoor het tot tweemaal toe klinisch dode droomproject evenveel keer werd gereanimeerd. “De  film die we gemaakt hebben is diegene die we altijd al voor ogen hadden” stelt Watson. “The Fountain bevat niet zoveel nieuwe ideeën,” aldus Aronofsky, “er bestaan nu eenmaal niet veel nieuwe ideeën. Al wat je kan doen is ideeën bundelen en er een mix van maken die je eigen stempel draagt”.

PI

Darren Aronofsky (°1969) illustreert dat de ware auteur zich onderscheidt door de manier waarop hij verhalen vertelt, door de originaliteit en
kracht van zijn vormgeving. Aronofsky’s eigenzinnigheid bewijst ook dat niet alle Sundance alumni door majors in de mainstream wordt gedreven.

Nadat zijn filmschooleindwerk Supermarket Sweep internationaal werd bekroond, won Aronofsky in 1998 de ‘Best Director’ award op het Sundance Film Festival met zijn lowbudgetdebuut Pi (geïnspireerd door een eerdere trip naar Sundance en gefinancierd met giften van vrienden). Een flitsend gemonteerde paranoïde zwartwitfilm – “zwart of wit” omschrijft de cineast Matthew Libatique’s fotografie – over een wiskundegenie die in beurschaos orde zoekt. De Griekse letter Pi (π) fungeert als metafoor voor zijn futiele poging het oncontroleerbare te controleren.

THE FOUNTAIN

Na deze subjectieve trip door de waanzin toont Aronofsky in Requiem for a Dream (2000) een wereld uit evenwicht via de ogen van personages die aan drugs, tv-beelden, vermageringspillen en seks verslaafd zijn. In deze verfilming van het werk van zijn idool Hubert Selby jr. brengt Aronofsky’s beeldenstroom de kijker in een roes. Een combinatie van ultrakorte shots, repetitieve muziek en bizarre waanbeelden werkt hallucinerend.

Deze compromisloze film levert Ellyn Burstyn een Oscarnominatie op en maakt Aronofsky ‘hot’. De visuele verteller van donkere verhalen is plotseling “de nieuwe Kubrick” maar stelt snel vast dat niet alleen het spellen van zijn naam problemen oplevert. “Wanneer er meer geld in het spel is, moeten er meer mensen tevreden gesteld worden. Wat neerkomt op moeilijke onderhandelingen”.

REQUIEM FOR A DREAM

Al in juli 1999, nog voor de release van Requiem for a Dream, begint Aronofsky aan The Fountain. Samen met studiegenoot Ari Handel, een
neurobioloog die werkte in een lab aan o.m. experimenten met aapjes, schrijft hij een script dat zoals Pi wetenschap verbindt met mystiek. “Vele wetenschappers met wie ik werkte zijn héél gevoelig voor het spirituele,” aldus Handel, “het zijn twee tools om de realiteit te begrijpen. Er zijn vragen die de wetenschap rationeel kan beantwoorden maar ook mystieke zaken waarop wetenschap géén antwoord kan verzinnen. Wetenschappers zijn zich bewust dat er grote mystieke schoonheid in de natuur bestaat. Hoe dieper je er op in gaat, hoe fascinerender de
complexiteit ervan wordt”.

DARREN ARONOFSKY

Aanvankelijk verloopt alles vlot. Warner produceert Aronofky’s derde film, stelt 90 miljoen dollar beschikbaar, na lectuur van het scenario aanvaardt Brad Pitt de hoofdrol en tekent Cate Blanchett een play-orpay contract. Drie parallelle verhalen over de spirituele zoektocht naar het eeuwig leven wezen nochtans op een art-film met (gezien het kostenplaatje van Maya-tempels, new age ruimteschepen en mega-gevechtscènes) blockbuster-ambities.

Duur en riskant zou blijken. In juni 2002, na een budgettaire controle, ontslaat Warner de filmcrew. De filmmakers krijgen te horen dat alleen het aantrekken van nieuwe co-financiers definitieve stopzetting kan verhinderen. Watson vindt geld bij Regency maar het noodlot slaat toe. Pitt haakt af (“We waren niet klaar,” aldus de acteur die koos voor Troy, “er waren nog te veel vragen”) en Russell Crowe kan niet overtuigd worden om over te nemen. De crew wordt een tweede keer ontslagen, Blanchett ontvangt haar cheque en de Maya-set gaat tegen de vlakte.

REQUIEM FOR A DREAM

Een aangeslagen Aronofsky duikt wekenlang in China onder en balanceert op de rand van een zenuwinzinking. “Toen de film afsprong ging het om een 90 miljoen dollar project,” zei hij achteraf, “zeven weken voor de opnames zouden beginnen, en er al 18 miljoen gespendeerd was, kwam de klap hard aan. Vanaf oktober 2002 liep ik 7 maanden rond met de vraag wat te doen. Tot ik op een dag niet kon slapen. Mijn researchboeken overschouwend realiseerde ik me dat ik niet meer voor studio’s of filmsterren moest schrijven. Want niemand wou het project! Ik kon dus ècht mijn versie maken en besloot terug te keren naar mijn no-budget roots. Vanuit het standpunt van onafhankelijk filmmaker herwerkte ik gedurende twee weken het script. Producent Eric Watson vond het resultaat een gedicht, een veel betere film én iets dat we voor 30 miljoen dollar konden doen”.

Warner is verrast maar ziet wel iets in de light-versie. Na het ja-woord van Hugh Jackman is de wedergeboorte van The Fountain een feit. Aronofky’s echtgenote springt mee in de bres. “Als grote fan van Pi en Requiem for a Dream wou ik altijd al met Darren werken,” stelt Rachel Weisz, “hoewel we elkaar heel goed kennen, kreeg ik de kans om de regisseur te ontmoeten terwijl Darren met de actrice kon kennismaken”. De 61 draaidagen verlopen vlot en Aronofsky krijgt zijn director’s cut.

THE FOUNTAIN

Maar nog zijn de problemen niet van de baan. Cannes wijst The Fountain af, in Venetië wordt de film erg verdeeld onthaald en in Deauville spreekt de metafysische sciencefiction vooral jonge cinefielen aan. Niet echt om vrolijk van te worden na 7 moeilijke en pijnlijke jaren. Maar Darren Aronofsky blijft met aanstekelijk enthousiasme praten over dit “heel eenvoudig liefdesverhaal over een man en een vrouw die verliefd zijn terwijl de vrouw op tragische wijze jong sterft. Een man die wegrent van die waarheid en een vrouw die hem tracht te bereiken. Ik was op de emoties gefocust. Al wou ik het verhaal laten doordringen op een niet zo evidente manier, via een complexe narratieve structuur”.

The Fountain“gaat meer over recyclage… maar sluit reïncarnatie niet uit. Daar waren we heel voorzichtig in. Velen hebben een eigen visie
op wat er gebeurt na de dood en we wilden alles open laten zodat men via de eigen waarden kan interpreteren. Toen we de film toonden aan
een vriend die gelooft in reïncarnatie, zei hij dat we op hetzelfde spoor zaten. De film werkt voor iedereen anders”.

In je epos op menselijke schaal omspan je het hele universum. Het thema van onsterfelijkheid benader je via drie verhaallijnen: één in het verleden anno 1500 A.D., één in het heden anno 2000 A.D. en één in de toekomst anno 2500 A.D. Waarom?
DARREN ARONOFSKY: Wanneer je het hebt over onsterfelijkheid wordt het moeilijk om dat maar in een enkele setting te realiseren. Heel
vroeg al, nog voor we van de fontein van de jeugd een sleutelonderdeel van de film maakten, was ik gefascineerd door het idee om dingen
tegenover elkaar te stellen. Ik wilde in een historische sciencefictionfilm onverenigbare elementen mixen. Helemaal in het begin was er
zelfs maar sprake van twee tijdsvakken: het verleden en de toekomst.

THE FOUNTAIN

Nu heeft het heden het grootste deel ingepalmd, maar dat is spontaan zo gegroeid. Uiteindelijk vond ik de fontein van de jeugd gewoon een geweldig thema. Niemand heeft er ooit een film rond gemaakt en toch is het één van onze alleroudste verhalen! Het verhaal dateert van de Babylonische legende van Gilgamesj over het Genesis-boek uit de bijbel tot de Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Ponce de León die er in Florida naar op zoek gaat.

Zelfs tot vandaag de dag proberen mensen hun leven te rekken en passen ze plastische chirurgie toe. Dat gegeven vond ik opwindend. The Fountain gaat over die strijd om de dood te verslaan en uiteindelijk de gratie te ontdekken om de dood in je leven toe te laten. Cruciaal is dat de dood deel uitmaakt van wat ons menselijk maakt.

De fontein van de jeugd recycleert levens. Behalve duidelijke invloeden van het katholicisme en het boeddhisme lijk je vooral gebeten door mythes uit de Maya-cultuur. Net zoals de Azteken en Inca’s geloven zij in een cyclisch tijdsverloop.
ARONOFSKY: Als Harvard-student al reed ik vaak naar Belize, een land ten zuiden van Mexico. Ik reed dwars door Mexico met een bende vrienden en we leerden er vele plekken kennen. Dat bleef altijd in mijn achterhoofd spoken omdat ik het zo wonderlijk vond. Ik was écht wel
in de cultuur van de Maya’s geïnteresseerd en volgde zelfs lessen.

THE FOUNTAIN

Wanneer ik aan het project begon las ik vooral over conquistadors en werd ik beïnvloed door Bernal Díaz del Castillo’s ‘The Conquest of New Spain’. Dat alles zat in mijn hoofd en dan dook het verhaal op van de fontein van de jeugd. Ik begon te denken aan Ponce de León die als conquistador óók naar de fontein op zoek was. Ineens werd het duidelijk dat die verhalen verbonden konden worden: het hield steek.

Het is ongelooflijk dat de kern van de Maya-spiritualiteit teruggaat naar de eerste man ooit die een offer moest brengen om de wereld te scheppen; hij sterft en de levensboom groeit uit hem voort. Dichterbij, in de christelijke en islamitische cultuur, bestaat de levensboom óók, in de Tuin van Eden. Adam en Eva maken eveneens een offer door van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten, waarop ze in de echte wereld worden gegooid waar de realiteit fundamenteel start.

THE FOUNTAIN

De veronderstelling was dat indien man en vrouw, die door van de boom van de kennis te eten al halfweg tot bij hun schepper geraakten, óók van de boom van het leven gegeten zouden hebben, ze niet langer menselijk zouden zijn geweest. Dat maakt blijkbaar deel uit van ons geloof. Het feit dat er zovéél verbanden zijn, ondanks dat al deze stammen tienduizenden jaren apart én ver van elkaar leefden, creëert een spirituele connectie rond die boom. In elke cultuur vind je dat terug! Daarom poogde ik die verschillende spirituele ideeën uit al die religies te verbinden.

In het heden is Hugh Jackman een wetenschapper. Zo creëer je ook nog een verband, contrast of juxtapositie van religie en wetenschap, nóg een ‘concept’ van de mensheid.
ARONOFSKY: Ik denk dat wetenschap een religie ís. Het script is van mezelf maar het verhaal schreef ik samen met mijn vriend Ari Handel,
die een PhD in neurologie behaalde. Hij zegt altijd dat mystiek en wetenschap goed samengaan. Volgens hem zijn vele wetenschappers heel spirituele mensen.

THE FOUNTAIN

Dat kan kloppen want hoe meer je kijkt naar en in alles, door een wetenschappelijke bril, hoe meer je begint te begrijpen wat er rond je gebeurt, en hoe meer dat jou voert naar iets spiritueels. Zoals ze vaak zeggen: Einstein geloofde sterk in God. Vele dingen
zijn intermenselijk; je kan ze disconnecteren maar ik denk dat er een manier is om ze te connecteren. Daar ben ik altijd al mee bezig geweest:
verbanden leggen.

Je beweert dat de rollen van Hugh Jackman als Tomas/Tommy/Tom Creo eigenlijk drie kantjes vormen van dezelfde persoon. Waarom maakte je van hem respectievelijk een krijger, wetenschapper en ruimtereiziger?
ARONOFSKY: Wel, ík zag zijn drie rollen altijd als drie delen van eenzelfde man. We spraken van in het begin over Tomas the Conquistador
als de ‘id’, over de wetenschapper als ‘ego’ en over de ruimtereiziger als ‘superego’. Ook hadden we het over Tomas als ‘body’, Tommy de wetenschapper als ‘mind’ en Tom als ‘spirit, soul’. We speelden diverse spelletjes maar het wérkte.

THE FOUNTAIN

Voor mij is het héél simpel: er is een kerel in de toekomst – dát is onze man! Hij wordt achternagezeten door herinneringen van het heden waarin zijn vrouw naar hem reikt, en hem dat boek geeft dat over het verleden praat. En dát is allemaal verbeelding. (Fluistert) That’s the big secret. Het is niet moeilijk; alle elementen liggen voor het rapen. Maar velen zien alles anders. Voor ieders interpretatie sta ik open want dat maakt deel uit van de pret; de film is als een kubus waar je vele patronen in kan zien.

Zie je dat boek dat Izzi aan haar man geeft als een geschenk van ‘wijsheid’?
ARONOFSKY: Nee. Met dat boek wil zij, die weet dat ze gauw zal sterven, hem de betekenis van leven en dood doen begrijpen.

Daar haal je de functie aan van mythes, en films, die je kunnen helpen om met zware thema’s zoals verlies en dood om te gaan.
ARONOFSKY: Absoluut, dat is het exact. De fontein van de jeugd is gewoon een van onze geweldigste oeroude mythes en gáát over het feit dat we gaan sterven.

THE FOUNTAIN

Na Pi en Requiem for a Dream is de verbluffende score opnieuw door Clint Mansell gecomponeerd. Praatten jullie er veel over, en paste je soms scènes aan de muziek aan?
ARONOFSKY: Tenzij de score uitzonderlijk is, dient de muziek de film te volgen. Clint en ik werken intussen al een hele poos samen. Ik beschouw de muziek als gelijkwaardig aan de cinematografie en het production design. Maar het systeem dicteert dat je in Hollywood meestal geen componist te zien krijgt tot de film af is. Dan krijgen ze zeven of acht weken om de score samen te stellen. Dat vind ik absurd. Clint is een goeie vriend. Ik hang veel met hem rond en al in 2000 praatten we over het verhaal! T

oen kwam ik aanzetten met ideeën waarvoor hij dan muziek schreef en waar ik naar luisterde. Hoe meer de film naderde, hoe meer materiaal hij schreef. Dat ging voortdurend heen en weer tussen ons. Die werkmethode ligt me; ik vertel hem waar ik van hou en wat volgens mij geen steek houdt, en dan antwoordt hij daarop. Uiteindelijk bereiken we iets dat we als coherent aanvoelen.

Ik vermijd ‘soundtracks’ met ‘songs’. Wellicht komt dat omdat ik geen song wil gebruiken tenzij die echt in het verhaal is geworteld. Kijk naar Boogie Nights: het is perfect zinnig om daar geweldige seventies liedjes in te steken maar ik wil films maken die op zichzelf staan en als zichzelf bestaan. Daarom zie ik de score als een coherent werkstuk dat alles samenbundelt en samenhoudt.

Ook de buitengewone visuals zuigen ons mee in een entertainende, radicaal andere wereld. Ontwikkelde je die beelden samen met de chef foto Matthew Libatique of bestonden ze al lang in je hoofd?
ARONOFSKY: Ik werk in teamverband. Regisseurs krijgen vaak veel credit én schuld, maar voor mij betekent een film samenwerken. Matthy is er natuurlijk al van in het prille begin bij betrokken. Acht of negen maanden voor we draaiden zaten hij, de production designer James Chinlund en ikzelf enkele dagen in een kamer om de look van de film en de thema’s te overlopen.

THE FOUNTAIN

Het is pijnlijk want je bent wel samen met vrienden maar je werkt hard, want je wil begrijpen hoe je dat het best moet creëren. Clint kwam zelfs een dag af om eens te horen hoe we over de film praatten: over de hele beweging van duisternis naar licht. Je ziet dat de film extreem donker begint en het dankzij al die goudkleurige decors alsmaar lichter en lichter wordt wanneer hij passeert. Het idee was dat de astronauten starten in het starfield (kosmos) en bewegen door de nebular (diffuse nevels) op weg naar het witte licht, terwijl Tommy beweegt van angst voor de dood naar z’n eigen dood.

Die beweging van zwart naar wit ís de film. Daarvoor werkten we met alle departementen samen. Ik spring niet egoïstisch met het verhaal om; iederéén moet weten hoe het in elkaar steekt of waarom de bloemen b.v. wit zijn. Dat was een bewuste keuze want ze zijn zoals het nieuwe licht dat uit hen voortkomt. Je probeert zo goed mogelijk te communiceren opdat iedereen echt begrijpt wat ie doet.

Na tien minuten voer je ons van het vijftiende-eeuwse Spanje naar de zesentwintigste- eeuwse kosmos. Ondermeer dát shot verwijst naar Kubricks 2001: A Space Odyssey. Kan je zijn invloed, of die van andere rolmodellen, duiden?
ARONOFSKY: Toen ik The Fountain in de lente van 2003 begon te herschrijven, werd net de Europese versie van de Sergio Leone-film Once Upon a Time in America (1983) in de VS uitgebracht. Twee weken voor ik het script herwerkte zag ik die film voor het eerst. De structuur ervan was interessant. Er zijn ook drie tijdsperiodes: de jonge gangsters, de 20-jarige gangsters en de oudere kerels. Mijn film vertoont gelijkenissen.

THE FOUNTAIN

De naadloze manier waarop de verschillende tijdsvakken zijn ineengeweven was alvast een grote invloed. Dan is er nog het werk van de Mexicaanse maestro Alejandro Jodorowsky wiens spirituele dimensie in z’n werk ook sporen bij me naliet. En natuurlijk waren we ons bewust van 2001, maar dan voornamelijk van het technische vakwerk ervan. Die film is in 1968 gemaakt en de digitale effecten staan nog altijd overeind.

Kijk je naar het eveneens baanbrekende The Matrix, dan zie je dat de CGI er hier en daar gewoon al slecht begint uit te zien. Deze film blijft onwaarschijnlijk maar tijdloos is hij niet. Op de set schreeuwde ik iedereen toe: we moéten van die CGI afblijven, we moéten nieuwe manieren bedenken om de scènes organisch te draaien.

Heb je op creatief vlak veel gewijzigd toen de hakbijl werd gezet in de $ 90 miljoen film en bleek dat je het moest rooien met zo’n derde van dat budget?
ARONOFKSY: Uiteraard zijn er dingen veranderd maar uiteindelijk draait het toch om de acteurs. Voor vijfennegentig procent van de tijd kijk je naar Hugh Jackman en Rachel Weisz. Het is hun emotionele reis die je ervaart; het wordt dus hun film. Ik ben de artiest die diverse kleuren voor zijn schilderij uitkiest, maar de kleuren halfweg moet veranderen. Toch meen ik dat het concept nogal gelijkaardig is gebleven. Behalve dan dat ik nog een extra anderhalf jaar kreeg om het te verbeteren.

THE FOUNTAIN

Eerst zouden Brad Pitt en Cate Blanchett meespelen. We hadden het script geconcipieerd, rekening houdende met Brads sterke punten. Toen hij vertrok ontmoette ik Hugh en brachten we opnieuw veranderingen aan om zijn fortes te ondersteunen. Je werkt met de kleuren die je tot je beschikking hebt, en je wil de acteurs doen schitteren. Je moet dus uitdokteren wat er precies aan die persoon schijnt én dat in de verf zetten.

Is de film eigenlijk in de script- of montagefase ‘gemaakt’?
ARONOFSKY: Script! Bekijk je het draaiboek, dan zie je de film. Tegen de tijd dat we in de montagecel kropen hadden we voldoende tijd gehad om alle opties door te nemen, maar geen bleek zo sterk als de finale versie. Bovendien is dat script zeer gelijklopend met de structuur van de film die oorspronkelijk zou gemaakt zijn. (Overtuigend) Ze zijn écht wel dezelfde.

THE FOUNTAIN

In feite wist ik niet dat The Fountain te realiseren viel op de wijze waarop ik het dééd. Toen we met die eerste versie bezig waren verloren we ons in de filmsterren en het studiosysteem. De manier waarop je films maakt, is zeer specifiek. En dingen die niet eens zoveel kosten eindigen ermee ontzettend duur te worden. Maar toen dat project in duigen viel besefte ik dat ik een no budget filmer ben.

Zo begon ik. Want Pi kostte $ 60.000 en Requiem for a Dream $ 4 miljoen – in België veel geld maar in de VS een habbekrats. Dus dokterde ik uit hoe ik deze film onafhankelijk zou kunnen maken. Hoewel The Fountain door een grote studio is geproduceerd was de geest waarin we werkten wèl onafhankelijk. Maar momenteel zijn we iets aan het ontwikkelen dat ridicuul gigantisch is. Anderzijds sta ik ook op een alternatief project, een soort Dardenne-film. We zien wel wat tot leven komt.

 

IVO DE KOCK & JULIE DECABOOTER

(Artikel verschenen in FILMMAGIE n° 572, maart 2007)
INTERVIEW: FILMFESTIVAL GENT – 13 OKTOBER 06
PERSCONFERENTIES: MOSTRA VENEZIA – 4 SEPTEMBER 06
& FESTIVAL DE DEAUVILLE – 7 SEPTEMBER 06

THE FOUNTAIN

Leave a comment