Bad Lieutenant bij Herzog en Ferrara: Een wereld zonder God
Toen de licht ontvlambare Abel Ferrara Werner Herzog letterlijk naar de hel wenste omwille van de ‘remake’ van zijn cultfilm Bad Lieutenant, benadrukte de Duitse cineast dat “het om een heel ander verhaal en een volledig verschillende film gaat”. Wat klopt. Het zijn twee variaties op het thema ‘losgeslagen eenzaat in een door God verlaten universum’.
“Ik hoop dat deze mensen sterven in de hel” zei Abel Ferrara toen in Cannes de remake van ‘zijn’ Bad Lieutenant ter sprake kwam, “ik hoop dat ze allemaal in dezelfde tram zitten wanneer die ontploft”. De regisseur van ‘Driller Killer’ en ‘Mary’ was woedend op producent Ed Pressman – die Ferrara uitkocht om de titel te mogen gebruiken – en sneerde naar Werner Herzog “ik draai toch ook geen prequel van ‘Aguirre’?”.
De maker van ‘Fitzcarraldo’ en ‘Grizzly Man’ maakte van Bad Lieutenant: Port of Call New Orleans een moderne film noir en sloeg terug met “ik weet niet wie Abel Ferrara is maar hoorde dat hij een nors gezicht heeft en een perfecte gangster in mijn film zou geweest zijn”. Ferrara en Herzog delen eigenzinnigheid en een passie voor verhalen gesitueerd in een door God verlaten universum.
Alleen is Herzog een humanist met gevoel voor humor en Ferrara een katholiek met schuldgevoelens. Wat leidt tot een andere invalshoek. Bad Lieutenant: Port of Call New Orleans gaat over ‘the bliss of evil’, de gelukzaligheid van het kwaad; Bad Lieutenant over ‘the burden of guilt’, de last van schuldgevoelens.
Ferrara versus Herzog is de clash tussen een humanist met een gevoel voor humor en een katholiek met schuldgevoelens, een norse cineast die trauma’s torst en een speelse filmmaker die zijn eigen pessimisme weglacht. De Bad Lieutenant van de maker van Driller Killer en Mary is een gewelddadig barok drama dat catharsis nastreeft, de Bad Lieutenant: Port of Call New Orleans van de man achter Aguirre, der Zorn Gottes en Grizzly Man is een immorele film noir die de humor in een menselijk drama blootlegt.
Daar waar Ferrara wel iets heeft met drugs, heeft Herzog meer een aversie voor drugs. Ferrara’s empathie voor de lijdende verslaafde maakt bij hem dan ook plaats voor een afstandelijkheid die drugs evenveel invloed geven op het leven van de speurder als het toeval. Tragiek versus het absurde, drama versus surrealisme, geweld versus humor.
“Ik ken eigenlijk geen films met excessief drugsgebruik,” zegt Herzog, “ik hou ook niet van dat sfeertje rond drugs. Ik moest me voortdurend laten adviseren wat ze met je doen. Maar eigenlijk gaat het niet zozeer om drugs. Het is niet dat drugs je slecht maken, waar het mij om gaat is ’de zegen van het kwade’”. De drugsroes tekende wel zijn visuele stijl: “De delirische, gejaagde beelden ontspruiten aan de gestoorde geest van iemand die onder invloed van drugs is en hallucineert. Dat is het epicentrum van de film”.
IVO DE KOCK