Het dreigend bankroet van de kleine Europese film

jun 23, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, nieuws, thema  //  No Comments
Director: Cristian MUNGIU

4 MONTHS, 3 WEEKS, 2 DAYS van Cristian Mungiu

Vlaamse films die zalen laten vollopen, jonge Europese filmmakers die furore maken op grote festivals, stijgende marktaandelen; het leek de laatste jaren bijzonder goed te gaan met de cinema van het oude continent. Maar met de crisis sloeg alles om. Filmfinanciering verliep stroever en subsidies kwamen onder vuur. Hoe gezond of ziek is de Europese film?

Jarenlang werd Hollywood opgevoerd als doodgraver van de Europese cinema. De remedie leek een cocktail van protectionisme en subsidies. Nu dreigen de economische crisis en draconische besparingsmaatregelen ‘onze’ filmmakers te vellen. Vooral kleine, cinefiele films en bescheiden filmindustrieën lopen gevaar. Plots blijkt een uitspraak van cineast Wim Wenders profetisch: “de geest van protectionisme leidt de Europese cinema naar het graf; je kan niet iets beschermen door er een omheining rond te plaatsen en te geloven dat het zo zal overleven.”

DOGTOOTH van Yorgos Lanthimos

Juist op het moment dat de Amerikaanse rivaal teruggedrongen werd op de box office van sleutellanden (Frankrijk, Italië, Duitsland) en Europese cinema niet langer staat voor kunstmatige producties geraken filmmakers klem tussen de crisis en besparingen. Euforie en zelfvertrouwen maken plaats voor onzekerheid en frustratie. Gekruid met een tikkeltje woede.

“Wanneer men wil besparen in crisistijden, is het eerste waarin men snijdt cultuur” stelt regisseur Costa Gavras. In zowat alle Europese landen zetten regeringen het mes in budgetten. Zelfs in het filmvriendelijke Frankrijk diende het Centre National du Cinéma et de l’Image Animée (CNC) fors in te leveren. Zelfde verhaal bij het Duitse Filmförderunganstalt (FFA) dat niet langer in staat is projecten zoals Roman Polanski’s The Ghost Writer te steunen. Maar ook in Ierland en Italië krimpen de budgetten. Voor de haast bankroete Ieren een spijtige noodzaak maar in Italië leek de regering wat blij om subsidies te kunnen schrappen voor “films die toch niemand wil zien”.

Ook in Nederland profiteerde de regering van de financieel-economische crisis om af te rekenen met een als “linkse hobby” beschouwde kunst- en cultuursector. Gelijkaardig verhaal in Spanje waar besparingen het beleid in een andere richting sturen. Door het productiefonds niet enkel minder te spijzen maar ook toegankelijk te maken voor Amerikaanse producties verhoogde de druk op kleine onafhankelijke projecten. Er is minder geld én de focus verschuift naar grote, commerciële films.

Opmerkelijk is dat ook in Groot-Brittannië, waar het prestigieuze UK Film Council sneuvelde, de incentives voor Hollywood-investeringen bewaard bleven terwijl op het loterij-geld na alle andere subsidies daalden. Zoveel is duidelijk: het filmlandschap zal er na de crisis helemaal anders uitzien. En de onafhankelijke producenten en jonge cineasten dreigen het gelag te betalen.

Film socialisme

FILM SOCIALISME van Jean-Luc Godard

In Film Socialisme toont Jean-Luc Godard hoe Europa het slachtoffer wordt van de marktlogica. Ironisch genoeg werd dit kritisch, experimenteel sprookje gefinancierd door Europa via het EU-programma MEDIA. Een ondersteuningsprogramma dat in vraag werd gesteld toen in volle crisis de onderhandelingen over de verlenging ervan (het huidige loopt van 2007 tot 2013) startten.

Zo lanceerde men het idee om het overkoepelende programma af te schaffen en te vervangen door een initiatief verbonden met de lidstaten. Een signaal dat filmmakers zoals o.m. Chantal Akerman, de broers Dardenne, Costa Gavras, Mike Leigh, Wim Wenders, Ken Loach, Christian Mungiu, Aki Kaurismaki en Wim Wenders aanzette om in een door het Franse Association des auteurs-réalisateurs-producteurs (ARP) gelanceerde petitie hun “extreme ongerustheid” uit te drukken.

Volgens hen gaat het om “een aanslag op de diversiteit van creatie en cultuur, de sokkels waarop onze Europese waarden en identiteit rusten. Het lijkt alsof men zich reeds verslagen beschouwt in de slag om de promotie van Europese diversiteit; alsof men reeds aanvaardt het onderspit te hebben gedolven in het gevecht om de cultuur, de levenswijze en het gedachtegoed van Europa én de verdediging van jobs en industrieën die door onze beelden ondersteunen.”

Het programma MEDIA werd 20 jaar geleden ontwikkeld om via premies distributeurs aan te zetten om films uit andere Europese landen te verdelen en bioscoopzalen aan te moedigen om die films te vertonen. Het opzet was de Europese film te verdedigen tegen een verschralend werkende marketinggedreven Amerikaanse pletwals.

Tegenstanders stellen dat er door deze subsidies soms films in de zalen liepen waar niemand naar kwam kijken. Voorstanders onderstrepen dat de impact van de ondersteuning meetbaar is. Daar waar het marktaandeel van (niet in het eigen land gemaakte) Europese films doorgaans rond de 10% schommelt, wordt er in de door MEDIA gesubsidieerde zalen afgeklokt op 38%. Volgens Eric Poiroux, directeur van Europa Cinemas (dat 1.000 zalen in 32 landen groepeert), wordt de programmatie beïnvloed: “Zonder deze regeling zou Béla Tarrs The Turin Horse ongetwijfeld nergens vertoond worden”.

The Turin Horse

THE TURIN HORSE van Bela Tarr

Ook in eigen land is de Hongaarse cineast het slachtoffer van een herstructurering ingegeven door economische en politieke motieven. De overheid besloot om het systeem van overheidssteun te ontmantelen, de pluralistische selectiecommissie af te schaffen en alle macht in de handen van een persoon te leggen. Met name de Hongaars-Amerikaans producent Andrew G. Vajna (First Blood, Nixon) kreeg de opdracht van premier Viktor Orban om “de Hongaarse filmindustrie competitiever te maken”.

Lees: om de industrie commerciëler en de films Hollywoodiaanser te maken. Voor maatschappijkritische, experimentele, trage en contemplatieve films wil de Hongaarse overheid geen geld meer vrijmaken. En aangezien Béla Tarr wel het lichtend voorbeeld voor cineasten wereldwijd is maar niet meteen een specialist op het vlak van entertainment; moet hij niet langer op geld rekenen. Boegbeeld of niet, in crisistijden gelden andere wetten. Of worden alleszins de wetten vlot bijgesteld.

Tijdens het jongste festival van Berlijn lanceerde de Portugese cineast Joao Salaviza (Rafa) een oproep die klonk als een noodkreet. Hij sommeerde zijn regering in te grijpen en de jonge Portugese filmindustrie – die een boost had gekregen door het succes van Joao Pedro Rodrigues (O Fantasma) en Miguel Gomes (Aquele Querido Mês de Agosto) in het festivalcircuit – te redden van een vroegtijdige dood.

Want we staan met de rug tegen de muur klonk het. Producent Luis Urbano, betrokken bij toonaangevende films zoals Miguel Gomes’ recentste Tabu en de man die jonge talenten zoals Joao Nicolau en Sandra Aguilar een kans gaf, ziet 2012 zelfs als “een jaar nul”. Cruciaal want “we beleven een crisis zonder voorgaande. Wanneer er geen geld meer is, wordt cultuur als eerste gesanctioneerd. De steunmaatregelen voor scenario-ontwikkeling, productie en distributie zijn dit jaar opgeheven. Hetzelfde voor de steun aan festivals en filmclubs: de filmindustrie wordt door de staat aan zijn lot overgelaten”.

Aurora

AURORA

De Portugese schuldenberg en het besparingsplan van de centrum-rechtse regering spelen hierbij een belangrijke rol maar de problemen zijn structureel. Bij gebrek aan nationale fiscale steun en regionale subsidies kunnen producenten enkel aankloppen bij het nationale filminstituut.

Toen dat begin 2012 de fondsen bevroor viel alles stil. Weinigen geloven dat een nieuwe financieringswet (via belastingen op video on demand) soelaas kan brengen. “Hoe kan ik daar in vertrouwen,” zegt Urbano, “de opeenvolgende regeringen dragen een grote verantwoordelijkheid in de chaotische toestand van de Portugese cinema.

Zij hebben steeds industriële cinema gepromoot, een cultus van het populair succes opgebouwd, ten koste van kleine producenten en distributeurs die ‘moeilijke’ films verdedigen. Door te weigeren om te investeren in de ombouw van stedelijke centra zorgden ze er bovendien voor dat het vertoningscircuit voor auteurfilms in Portugal kromp tot enkele zalen”.

Toch ziet niet iedereen het somber in. In het zwaar getroffen Griekenland is de crisis voor een aantal jonge wolven een stimulans. Zo realiseerde Yorgos Lanthimos met Dogtooth een gruwelijke allegorische satire over het conservatisme dat Griekenland in zijn greep houdt. Hij wees op het sluimerende geweld en de grote sociale ongelijkheid via het verhaal van dictatoriale ouders die drie jongelingen van de wereld afsluiten in een ommuurde villa.

Lanthimos zag “pas tijdens het draaien dat er een politieke metafoor in schuil ging. Het hoeft niet eens om een totalitair regime te gaan, ook een kleine groep volstaat, of een land waarin burgers op een bepaalde manier worden opgevoed. Het gaat niet om kinderen die met foute informatie opgroeien, het gaat om mensen in het algemeen die met foute denkbeelden de wereld worden ingestuurd”.

Dat Lanthimos ook nog Alps kon maken en Athina Rachel Tsangari Attenberg is volgens Wasted Youth regisseur Argyris Papdimitropoulos geen toeval: “Wij zijn de kinderen van de crisis. Het is een zeer inspirerende periode: zonder de huidige recessie hadden we die energie niet gehad, we zouden meer comfortabele films gemaakt hebben. Ik zie een generatie producenten en filmmakers die met ‘do it yourself‘ reageren op de inertie van de overheid”.

Ze hebben ook geen andere keuze want met een daling van het marktaandeel, afkalvende toeschouwersaantallen en de ineenstorting van het ondersteunend Filmcentrum werd financiering problematisch. Maar de jonge cineasten vertrouwen erop dat ze hun plan zullen kunnen trekken.

5080 9

IMPORT/EXPORT van Ulrich Seidl

Dat vertrouwen is minder groot in Roemenië waar nochtans na Gouden Palm 4 months, 3 weeks, 2 days (Cristian Mungiu) een heuse ‘nieuwe golf’ opstond: Cristi Puiu (The Death of Mr. Lazarescu), Cristian Nemescu (California Dreamin’), Corneliu Porumboiu (12:08 East of Bucharest, Police, Adjective), Radu Jude (The happiest girl in the world), … Maar de internationale kritische lof voor deze nieuwe generatie (Mungiu is opnieuw in Cannes met Beyond the hills) werd door de politici niet vertaald in steun voor de fragiele filmindustrie.

Al helemaal niet na de crisis. Tijdens hun bezoek aan Boekarest begin 2012 pleitten de broers Dardenne ervoor die neerwaartse trend om te buigen. Want volgens producente Anca Puiu is het “onmogelijk geworden om films te produceren in Roemenië; verminderde staatssteun en onwillige privéinvesteerders dwingen ons om elders financiering te zoeken”.

Voor Aurora van haar broer Cristi Puiu kwamen ze uit bij het fonds Eurimages, dat een ander soort cinema zuurstof geeft. De Roemeense nieuwe golf liet zich immers opmerken door het vernietigen van clichés via neo-realistische drama’s. Vooral Puiu koestert het experiment. Niet evident onder economische druk.

Maar hij blijft met dezelfde ingrediënten werken: lange sequenties in reële tijd, fictie ingeschreven in een documentair kader en bijtende zwarte humor. Aurora volgt de mysterieuze tocht van een anti-held in een chaotisch universum. Een grauwe milieuschets wordt gekoppeld aan een vreemd soort suspense. We vermoeden dat de hoofdpersoon iets van plan is maar we weten niet wat. Mens en omgeving zorgen voor een unheimlich gevoel.

“De aanleiding voor het verhaal was de realisatie dat we allemaal in ons hoofd leven, we ervaren dingen op een emotionele manier en bouwen in onze geest ficties op die resulteren in verwarring,” zegt Puiu, “mijn point-of-view is dat van een verteller die waarneemt en niets weet van wat hij gaat vertellen. Het neveneffect is dat het publiek eigen scenario’s gaat uitwerken m.b.t. de feiten. Dat is in volledige harmonie met het onderwerp want niemand weet wat er gaat gebeuren”.

The-Turin-Horse

THE TURIN HORSE

In een film die gaat over observeren toont hij hoe cinema speelt met verwachtingen: “Je maakt voorspellingen: hij gaat nu naar daar, nee hij gaat de andere kant uit. Zaken zijn onvoorspelbaar en daar haal je plezier uit”. Puiu wou de crimineel in zichzelf vinden door “voor de camera te gaan staan om mijn angsten en demonen te confronteren”. Maar hij kwam tot de conclusie “dat niemand iets weet, we weten niet waarom dingen gebeuren. Alleen denken we, door termen als misdaad en crimineel te gebruiken, te vatten wat er gebeurt.”

Inhoud en vorm zijn daarbij verbonden: “De bedoeling was een soort research van onvoorspelbaarheid te doen. Daarom de montage, de selectie van gebeurtenissen, de timing, Sommigen zagen aan het einde van de film wel een verklaring voor de reden dat de man doodt. Dat is compleet fout. We begrijpen niets, zelfs jaloezie is geen verklaring. Het einde evenmin, de held probeert iets te zeggen en wordt arrogant tegen de politie. Hij had de macht om mensen te elimineren en ging naar de politie om zijn meesterwerk te signeren”.

Met zijn cinefiele focus is Aurora niet meteen populair in crisistijden maar het is wel het soort film dat zorgt voor een frisse wind. Daarom is het cruciaal dat de Europese beleidmakers het roer omgooien, het bankroet afwenden en resoluut gaan voor het beschermen van fragiele of experimentele films. Zeker omdat cinema de samenleving een spiegel voorhoudt. Ook al is dat spiegelbeeld niet altijd geruststellend, het is wel steeds verhelderend. Een complexe wereld gezien door de ogen van Europese creatieve geesten.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in STREVEN, juli-augustus 2012)

(ook opgenomen in boek ‘Marktisme’, red. Walter Weyns, Annemarie Estor, Stijn Geudens, Uitgeverij Pelckmans, Kalmthout, 2013)

Director: Cristian MUNGIU

4 MONTHS, 3 WEEKS, 2 DAYS van Cristian Mungiu

Leave a comment