Beeldenstormer Gust Van den Berghe: De regisseur die geen regisseur wou worden

mrt 22, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, Belgische cinema, portret, regisseur  //  No Comments
LBJOF3

LITTLE BABY JESUS OF FLANDERS: GUST VAN DEN BERGHE

Beeldenstormer en lefgozer Gust Van den Berghe is meer dan de zoveelste jonge snaak die hoopt zijn regiestoel ooit in Hollywood neer te zetten. Een gebrek aan ambitie is dat niet. Integendeel, door tweemaal een minder vanzelfsprekend literair werk te bewerken, geeft hij aan hoe sterk zijn eigen visie is. En waar de sterre bleef stille staan (2010) en Blue Bird (2011) bezorgden hem een aparte plaats in de Belgische cinema. Een plaats die hij zich met Lucifer (2014) definitief zou toeëigenen.

Alles gaat dood wanneer de passie er uit verdwijnt. Neem nu film. Het is best mogelijk dat men zich als door de filmmicrobe gebeten debutant passioneel inzet voor een project of een idee. Maar na de doorbraak dreigt het speels plezier vaak plaats te moeten maken voor ernst. De jonge cineast dient ‘serieus’ te worden, het spel mee te spelen, mee te draaien in de media-marketing carrousel. Kortom, film wordt voor hem een typische volwassenenbezigheid waaruit alles verbannen is wat met ‘kind zijn’ te maken heeft.

Terwijl kunstenaars net dat kinderlijke trachten te behouden om een dam op te werpen tegen het passieloze, het serieuze. Steven Spielberg was ooit, toen hij het verfrissende The Sugarland Express maakte, een regisseur die bouwde aan een nieuw Hollywood maar ondertussen viseert hij met mainstream spektakel zoals The Adventures of Tintin enkel nog de box office. Gelukkig zijn er ook filmmakers die niet volwassen willen worden. Die nooit de door anderen platgetreden paden willen volgen. Die zelfs helemaal geen regisseur willen zijn. De jonge Belgische cineast Gust Van den Berghe (°1985) is zo iemand.

“Eigenlijk wou ik geen regisseur worden. Ik wist niet goed wat te doen, dus ging ik maar film studeren”. “Ik zou liever geen films maken. Ik zou liever naar films gaan kijken”. “Het is absurd dat ik film, maar het klopt ook. Ik maak beelden om de verbeelding aan te spreken”. Deze statements zijn niet die van een doorsnee filmer. Beeldenstormer en lefgozer Gust Van den Berghe is echter niet de zoveelste jonge snaak die hoopt ooit zijn regiestoel in Hollywood neer te ploffen.

LBJOF13

LITTLE BABY JESUS OF FLANDERS

Een gebrek aan ambitie is dit niet. Integendeel, in onbewaakte ogenblikken wil de in Borgerhout geboren en in Schaarbeek wonende cineast zich laten ontvallen dat hij best wel film wil heruitvinden. En op zijn minst grenzen wenst te verleggen. Hij is zelfverzekerd en een tikkeltje arrogant maar vooral ook passioneel en creatief. Gedreven door het idee dat alleen wie zelf blijft dromen, anderen kan doen dromen.

Flashback naar mei 2010. Het team van En waar de sterre bleef stille staan (2010) deelt in Cannes suikeren ‘kindje Jezusjes’ uit aan de toeschouwers die naar de Quinzaine des Réalisateurs (een passage door deze sectie is hét overgangsritueel voor jonge auteurs die in de voetsporen van Martin Scorsese en de broers Dardenne willen treden) afzakken om de wereldpremière van Gust Van den Berghe’s langspeeldebuut – een visueel gedicht over een hedendaagse tocht van drie koningen – mee te maken.

De beloning is zoet: een minutenlange staande ovatie na de vertoning ontroert vooral de hoofdacteurs van Theatergroep Stap, mensen met het syndroom van Down die diep buigend het applaus in ontvangst nemen. Van den Berghe zelf reageert rustig, ook wanneer de Cannes-interviewpletwals over hem heen rolt. Het publiek krijgt te horen dat Little Baby Jesus of Flandr gaat over “geloven in jezelf”. Wat de film haast autobiografisch maakt want dit project was nooit de kroniek van een aangekondigd arthousesucces.

LBJOF9

LITTLE BABY JESUS OF FLANDERS

Het stond zelfs niet in de sterren geschreven dat Van den Berghe cineast zou worden. Zijn interesse ging aanvankelijk vooral uit naar muziek, dans en schilderkunst en het was zijn moeder (jeugdauteur Kristien Dieltiens) die hem filmstudies aanraadde omdat ze zag dat hij in beelden dacht. Van den Berghe trok naar het Rits in Brussel maar kon er moeilijk aarden. Omdat hij dingen vooral al doende wou ontdekken wierp hij zich op kortfilms (Mijn papa en ik, Doek, Aan de oppervlakte) en documentaires (cum*SHOT, Les petits Rois, Tegenpolen).

“Met al mijn projecten wou ik mijn grenzen verkennen,” klinkt het, “als beginnend, zoekend artiest moet je dat doen. Dan pas weet je wie je bent”. Voor zijn afstudeerproject zette Van den Berghe zijn zinnen op een Felix Timmermans adaptatie. Omdat hij aanvoelde dat het enthousiasme daarvoor bij de lesgevers niet groot was, maakte hij zijn voornemen pas bekend toen zijn dossier (scenario, cast, locaties) volledig was. Gelukkig merkte Stijn Coninx dat hij echt stond te popelen. Hij gaf Gust niet enkel groen licht voor het verfilmen van deze parabel maar bracht hem ook in contact met monteur Nico Leunen.

BlueBird07

BLUE BIRD

Het eindresultaat werd opgepikt door producent Tomas Leyers en door Cannes. Op dat platform maakt Van den Berghe indruk. De poëtische zwart-wit beelden, het kerstverhaal dat vooral focust op volksdevotie, de humor en eenvoud van de personages, het universele thema, het uitgepuurde landschap, de taal van Timmermans, de absoluut niet moraliserende mystiek; alles valt perfect samen. En voor cinefielen was de invloed van meesters zoals Tarkovski en Pasolini – niet toevallig cineasten die zich lieten inspireren door schilderkunst – een leuk extraatje.

Ondanks de kritische bijval en het beperkte succes in het arthousecircuit moest Van den Berghe het voor zijn tweede film andermaal stellen met een uiterst beperkt budget. Dat liet hem koud want werken met weinig middelen ziet hij net als een uitdaging. Wie zich niet kan verstoppen achter peperdure shots, sterren of kleuren moet immers creatief zijn én een goed verhaal vertellen. Voor dat verhaal zocht hij inspiratie bij Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck. Blue Bird (2011) is losjes gebaseerd op diens L’oiseau bleu (1908) en draait rond twee Togolese kinderen die op zoek gaan naar hun verloren blauwe vogel.

Tijdens die tocht ontmoeten ze dode grootouders, bosgeesten, stamleiders en de ongeboren kinderen van het Koninkrijk van de Toekomst. Alhoewel ze niet echt iets lijken te leren blijken ze achteraf toch veranderd. Blue Bird werd ingeblikt na een bewogen draaiperiode met een kleine ploeg bij het Batammariba-volk in de regio Koutammakou in Togo. Het resultaat is een nieuw mirakel, een tweede selectie voor de Quinzaine. In Cannes looft de internationale pers dit simpel maar gestileerd en subjectief verteld coming of age-verhaal.

BlueBird02

BLUE BIRD

De helemaal in het blauw gekleurde en in een uitzonderlijk breed beeldformaat opgenomen film is tegelijk realistisch en onwerkelijk. Het is een sfeerfilm die via suggesties de verbeelding prikkelt en eerder geïnspireerd lijkt door symbolistische schilders dan door filmauteurs. Een film ook die eerder vragen oproept dan antwoorden formuleert. Dat heeft alles te maken met het feit dat Van den Berghe, die verklaart bang te zijn voor camera’s en daarom enkel waarde- en betekenisvolle beelden wil draaien, onze fantasie tracht te stimuleren.

“Ik probeer de verbeelding de vrije loop te laten en de mensen te laten dromen als ze naar mijn films kijken” klinkt het. Van den Berghe schakelt alle middelen – beeld, kleur, geluid – in om ons te betrekken in de film en om de kijkervaring persoonlijker, directer, verrassender, krachtiger en speelser te maken. Opzet is ons aan te sporen om te durven dromen, om de nuchtere volwassenheid van ons af te zetten voor de duur van een vertoning.

Gust Van den Berghe beweert geen masterplan te hebben maar door tweemaal een minder evident literair werk te bewerken geeft hij aan hoe sterk de eigen visie is die hem een aparte plaats in de Belgische cinema bezorgt. Na zijn blitzstart neemt hij nu de tijd om aan zijn derde film te werken. De verwachtingen zijn hooggespannen maar de filmmaker die geen regisseur wou worden is koppig genoeg om vooral naar zichzelf te luisteren. Om zijn kinderlijke verbeelding te blijven koesteren.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in ONS ERFDEEL, 2011, n° 4)

0001-Gust_Van_den_Berghe

GUST VAN DEN BERGHE

Leave a comment