“Een Amerikaanse droom? Nee, ik wilde niet persé in Amerika werken, Hollywood veroveren of een western maken,” zei Jacques Audiard tijdens een persconferentie in Deauville voor The Sisters Brothers, “na enkele claustrofobische films wou ik wèl in grote open ruimtes werken.” The great outdoors vond hij …in Spanje!
Alhoewel de Franse cineast Jacques Audiard geen western fan is weet de regisseur van Dheepan met The Sisters Brothers het genre nieuw leven in te blazen. In dit grappig én melancholisch sprookje over trauma’s, geweld, beschaving, veranderende tijden en pacifistische utopieën zijn John C. Reilly, Joaquin Phoenix en Jake Gyllenhaal a-typische cowboys.
Na een Oscarbekroonde kortfilm over de destructieve kracht van racisme maakt de Israëlisch-Amerikaanse cineast Guy Nattiv nu een langspeelfilm over het doorbreken van de cyclus van haat. Twee mokerslagen met één titel: Skin. Twee familieverhalen over haat en de nood aan educatie. Met respectievelijk sombere tragiek en hoopvol drama.
John MacLeans Slow West is een laconiek frontier sprookje dat laveert tussen de klassieke en de revisionistische western. De tocht van een premiejager en een tiener door het Wilde Westen legt zowel een pijnlijke leerschool als een harde werkelijkheid bloot. “Er liep een grote verscheidenheid aan mensen rond in het Westen”, stelt de Britse cineast, “Chinese spoorarbeiders, Duitse veeboeren, Schotse schaaphoeders en Scandinavische winkeliers. Ik verwijs naar die realiteit maar knipoog ook naar Leone’s Once Upon a time in the West, AltmansMc Cabe & Mrs Miller en Dead Man van Jarmusch”.
“Ik probeer me met elk personage te identificeren,” stelt David Gordon Green, “wanneer een personage te ver van me af staat voel ik me niet de geschikte auteur”. De onafhankelijke filmmaker uit Arkansas behoort tot de Terrence Malick-school en valt op door zijn respectvolle, poëtische benadering van kwetsbare mensen verankerd in een genadeloos mooi landschap en meegesleurd in een pijnlijk authentieke maalstroom van emoties. Snow Angels die neerstorten of wegvliegen.
Enfant terrible Oliver Stone blijft om zich heen schoppen. Vooral in woorden. President Obama, Pokemon en de Amerikaanse inlichtingendienst moesten er onlangs aan geloven. Want de met samenzweringstheorieën flirtende regisseur van Platoon, JFK en Nixon wond zich op over “het spook van het surveillance capitalism.” Lokaliseren en volgen als big business en politieke controle. “Ik denk dat we paranoïde geboren worden,” geeft Stone toe, “maar soms hebben zelfs paranoïde mensen gelijk. En dat is een understatement.” Volgens hem leven we in “a one-government world” en “a really scare time.”
SNOWDEN: De politieke en morele waarschuwingen van Oliver Stone
Met Snowden, een biopic over klokkenluider Edward Snowden, knoopt Amerikaans cineast Oliver Stone weer aan bij de rusteloze cinema waarmee hij in de jaren tachtig en negentig school maakt. Onderstroom van deze politieke thriller is woede en het standpunt is dat van de rebel/patriot. Geen foutloze film maar Stone heeft wel het lef om van een gedemoniseerde ‘verrader’ een (romantische) held te maken én het machtsmisbruik van de surveillancestaat aan te klagen.
«Andrei Tarkovski bleef in al zijn films zichzelf, ondanks de obstakels die hij moest overwinnen en de ideologische stress waaronder hij stond. Hij was een kunstenaar-strijder die telkens opnieuw voor zijn werk moest vechten en dat gek genoeg altijd opnieuw succesvol deed. Andrei slaagde erin de films te maken die hij voor ogen had». Met deze woorden, en een blik die trots en pijn verraadt, getuigt Marino Tarkovskaja op de dvd van Solaris over haar broer, de legendarische filmdichter Andrei Tarkovski (1932-1986).
Sollers Point is pas de vierde langspeler van Matt Porterfield maar met werk opgenomen in de permanente collectie van het MoMA en bekroond op diverse festivals is de uit Baltimore afkomstige filmmaker uitgegroeid tot een van de vaandeldragers van de Amerikaanse onafhankelijke cinema. Een impressionistisch cineast die subtiel, somber én hoopvol filmt.
In een kroniek die een tijdperk overspant vertelt de Chinese cineast Wang Xiaoshuai het verhaal van een familie geconfronteerd met gevoelens van pijn en rouw versterkt door de eenkindpolitiek van het communistische regime. So Long, My Son is tegelijk een intiem portret van geteisterde individuen en een sociale kritiek van een land in transitie.