In het begin van de jaren dertig worstelden de filmmakers van ‘Poverty Row’ (de locatie in L.A. waar de kleinere filmstudio’s zich bevonden) met zware problemen: ze moesten het doen zonder het geld, de vedetten en de faciliteiten van de majors. Het dwong hen om inventief en origineel te blijven. Soms resulteerde het ook in smakeloze gimmicks, maar Frank Capra besloot sensatie en inhoud te combineren door in te spelen op de actualiteit. Samen met Robert Riskin schreef hij in 1932 het script van een krachtig sociaal drama: American Madness. Dit eerste product van de tandem Capra-Riskin speelde wel èrg kort op de bal. De grote depressie die volgde op de krach van 1929 was immers nog brandend actueel toen Capra dit verhaal van een bankcrisis losliet op het publiek. De film werd geen commercieel succes maar inspireerde wel de politieke discussies i.v.m. de economische crisis.
“Mijn opzet was door personages aan beide zijden te vermenselijken een proces van verzoening op te starten” zei Nate Parker in Deauville. Hoe moeilijk en noodzakelijk dat is bleek nogmaals toen de Amerikaanse pers in Venetië zijn urgent drama American Skin aan de schandpaal van het identiteitsdenken nagelde.
Met films zoals Hidden Agenda, The Wind that Shakes the Barley en It’s a free world profileerde de Brit Ken Loach zich vooral als een steeds geëngageerde en vaak polemische cineast. Nu laat hij ook zijn luchtige kant zien maar de komedie The Angel’s Share laat de werkelijkheid, en de crisis, niet los. Loach blijft een politiek beest.
Met L’Atelier, een film die het midden houdt tussen een documentaire en een thriller, mixt Laurent Cantet sociale en politieke cinema. De Franse cineast, die met het onderwijsdrama Entre les Murs in 2008 nog de Gouden Palm won, snijdt andermaal thema’s aan zoals onderwijs, transmissie, vervreemding en de generatiekloof in een vooral door amateur acteurs gedragen film. Alles draait rond een literaire workshop in het Zuid-Franse kuststadje La Ciotat die jongeren toelaat zich te ontplooien terwijl de spanningen hoog oplopen.
Mooi geschenk van ‘Please Release Me’: in de week van 22 maart kunnen filmliefhebbers online gratis kijken naar het in België onverdeelde ‘Atlantis’. Een visueel verbluffende maar vooral ook urgente postapocalyptische film van de Oekraïense cineast Valentin Vasyanovych die in de verwoestende tragedie die zijn land trof ook een sprankje hoop vindt. In de rauwe, kille puinhoop die achterblijft na de oorlog zorgen mensen – ondanks de wonden en trauma’s – voor licht en warmte.
Met haar eerste, voor de Sembène Award genomineerde, langspeelfilm Atlantique won de Frans-Senegalese Mati Diop de prestigieuze Grand Prix op het filmfestival van Cannes. Haar oom Djibril Diop Mambéty (Touki Bouki) was een monument van de wereldfilm maar dit poëtisch en politiek liefdesverhaal geeft aan dat de cineaste een meer dan waardige erfgename is.
“Voor één keer zijn de Amerikanen de slechteriken in een film” liet het Braziliaanse regie en scenario duo Kleber Mendonça Filho en Juliano Dornelles optekenen toen ze anno 2019 in Cannes de Juryprijs ontvingen voor hun fascinerende genremix Bacurau. Een politieke protestfilm die met elementen van sociaal drama, horrorcinema, western en fantasy op een grappige en onderhoudende wijze stevige kritiek levert op de chaotische toestand in Brazilië en op de giftige invloed van het westers imperialisme.
Bij zijn release in 1966 was Gillo Pontecorvo’s The Battle of Algiers een omstreden kleine film maar 50 jaar later is hij zoals Paul Greengrass stelt “one of the unquestioned cinematic masterpieces.” Een intense bevrijdingsfilm en een sterk staaltje cinema dat inspiratie vond in het neorealisme en inspiratie bood aan geëngageerde en wereldcineasten.
Hollywood lijkt vaak een wereldvreemde zeepbel maar twee onafhankelijke Amerikaanse filmmakers verrasten recent wel met ontluisterende en politiek kritische genrefilms over de kredietcrisis van 2007-2008 die ontstond toen de huizenmarkt-bubbel uiteenspatte. Ramin Bahrani focust met de tragische thriller 99 Homes op de slachtoffers, Adam McKay brengt met de dramatische zwarte komedie The Big Short de verantwoordelijke geldmannen in beeld. Die laatste film, bekroond met de Oscar voor beste geadapteerde scenario, is zo complex dat de dvd-release welkom is om alle nuances te vatten.
“In een komedie kan je de dingen heel direct zeggen op een manier die mensen bevalt” zegt regisseur Adam McKay in een documentaire op de Blu-ray van zijn met de Oscar voor beste geadapteerde scenario bekroonde The Big Short. “We wilden tegelijk entertainen en informeren” vult scenarist Charles Randolph aan. Het duo koos voor hun adaptatie van het kurkdroge ‘The Big Short: Inside The Doomsday Machine’ (2010) van journalist Michael Lewis (“een van de beste boeken van dit tijdperk” dixit McKay) voor het genre waarmee ze het best de pijnlijke maar absurde geschiedenis van de Amerikaanse krediet- en huizencrisis van 2007-2008 konden vertellen: de zwarte komedie.