“Eli Roth is waar horror op wachtte”, aldus Quentin Tarantino, “geen videoclipcineast die zijn eerste film maakt en dan iets anders gaat doen of een oude regisseur die baalt omdat hij nog altijd maar horror draait. Eli wil horrorfilms maken”. Zoals Hostel.
De toekomst van horror? “Het is een hele eer wanneer je idool Quentin Tarantino je zo noemt,” zei Eli Roth (°1972) toen we de regisseur van Hostel in Rome belden, “maar zelf zie ik me zoals Rob Zombie, Alexandre Aja, Park Chan-wook en Neil Marshall, mensen die de films willen maken waarmee ze opgroeiden”.
“Ik leef en adem om films te maken,” zegt Rob Zombie, regisseur van House of 1000 corpses en The Devil’s Rejects, “ik misprijs muziek niet maar ik ben mijn leven lang al door cinema geobsedeerd. Alleen liet de verwezenlijking van die droom lang op zich wachten”.
Horrorfilms reflecteren de tijd, ze geven de angsten van een periode weer. Tegelijk geven ze ook commentaar op de geest van de tijd. Dat blijkt overduidelijk wanneer je twee versies van Invasion of the Body Snatchers naast elkaar legt. De versies van Don Siegel en Philip Kaufman verschillen van elkaar maar ze zeggen beiden iets over de 20ste eeuw. Meer bepaald over de verschillende periodes waarin ze gemaakt zijn. De fifties en de seventies verschillen grondig van elkaar en dat blijkt uit de manier waarop ze omspringen met de metaforische peulmensen en de eenzaamheid van de protagonisten.
Saw en Insidious scenarist Leigh Whannell wil als regisseur iconische figuren actualiseren. Straks Snake Plissken via zijn Escape from New York remake, nu al James Whale’s waanzinnige onzichtbare wetenschapper in The Invisible Man. Een perspectiefwissel linkt angst voor en verzet tegen terreur met een feministische strijd tegen patriarchaal geweld.
Tijden veranderen.Daar waar de uit 1990 daterende en in de sixties spelende eerste verfilming van Stephen Kings 1.138 pagina’s tellende turf ‘It’ in nostalgie en melancholie gedrenkt was en vooral via suggestie angst creëerde is de in de jaren tachtig gesitueerde 2017 versie brutale, apocalyptische en expliciete horror die ons via effecten wil doen schrikken en walgen.
In een steeds meer beangstigende wereld werkt horror blijkbaar geruststellend en louterend. Getuige het commerciële succes van twee markante bronnen van angst en hoop in 2017: de raciale horrorsatire Get Out en de Stephen King verfilming It. wereldwijd de grootste horrorhit ooit.
De helse taferelen van Pieter Breughel de Oude sierden de muren van het huis waar het familiaal psychodrama Krisha (2015) explodeerde en ook in de tweede film van de Amerikaanse onafhankelijke filmmaker Trey Edward Shults, de post-apocalyptische horrorthriller It Comes at Night, komt ‘De triomf van de dood’ nadrukkelijk in beeld wanneer de camera door de donkere gangen van een afgelegen huis glijdt. Brueghels nachtmerrieachtige chaos weerspiegelt in beide gevallen de emotionele en morele crisis die ontstaat wanneer een familie van binnenuit wordt aangevallen.
In Kong: Skull Island krijgen we niet enkel de meest humeurige en agressieve King Kong ooit te zien, maar ook de grootste. Moet ook wel omdat hij gedoemd is om het ‘MonsterVerse‘ van Legendary Entertainment de strijd aan te binden met de nucleaire gigant Godzilla. Als opwarming geeft hij reuze dieren en ‘gewone’ mensen partij.
“I’m not a Hollywood guy” zegt George A. Romero in de making of van Land of the Dead, “ik verlang niet naar bekendheid”. Dat horrortrendsetter Romero houdt van films maken én van mensen die films maken blijkt overduidelijk uit zijn aanstekelijk enthousiasme tijdens de opnames van deze film.