Ruim 10 jaar liep de Amerikaanse Sideways en Nebraska regisseur Alexander Payne rond met het idee voor een apocalyptische ecologische satire over klimaatverandering, overbevolking en sociale ongelijkheid. Maar producenten vonden dit sciencefiction sprookje – dat vasthouden aan groei countert met nood aan vermindering – “te intelligent voor het noodzakelijke budget” en toen Downsizing er toch kwam bleef het Amerikaanse publiek weg. Helaas werd ook hier dvd de laatste hoop voor deze fantasie die de absurditeit van de realiteit blootlegt.
Hersenloos. Zo heeft Hollywood zijn zomerblockbusters het liefst. Neill Blomkamp zal het geweten hebben want zijn sciencefictionfilm Elysium gaat over iets – “de veranderende planeet én the haves and the have-nots” – en de Amerikaanse rechtse pers was not amused. Socialisme, propaganda; de scheldwoorden waren niet uit de lucht. Een Occupy popcorn movie? Zo ver zijn we nog niet.
“Binnen 50 jaar is een nieuwe versie zeker aan de orde” stelt Ramin Bahrani, de Iraans-Amerikaanse filmmaker die een halve eeuw na François Truffaut Ray Bradbury’s dystopische literaire klassieker opnieuw verfilmde. ‘Fahrenheit 451’ bleek visionair en blijft helder branden. De temperatuur waarop de waarheid vlam vat geldt als krachtig alarmsignaal.
Alles komt terug. Nucleaire Koude Oorlog-angst verschilt niet zo van het schrikbeeld dat via de huidige pandemie opdoemt. Sidney Lumets sixties klassieker Fail Safe stond altijd in de schaduw van Kubricks Dr. Strangelove maar blijkt nu urgent. En sterke cinema.
Met A Gentle Creature levert de Oekraïense cineast Sergei Loznitsa een donker Kafkaiaans sprookje af gebaseerd op een novelle van Dostojevski. Na de documentaire Maidan opnieuw een sombere en snoeiharde afrekening met een demonisch Rusland.
Net voor de release van Garteth Edwards’ Godzilla stierf de Zwitserse illustrator H.R. Giger, een meester in het scheppen van half-menselijke, half-buitenaardse en half-mechanische monsters. Geknipt dus om het legendarische Japanse filmmonster te reanimeren. Want Ishiro Honda’s Godzilla (1954) was tegelijk monsterlijk en menselijk.
Een groep Amerikaanse activisten reist met goede bedoelingen naar het Amazonewoud en valt in de handen van een primitieve stam met minder vriendelijke bedoelingen. Al snel vloeit het bloed bij (jungle)beekjes. Een kolfje naar de hand van horrorspecialist Eli Roth die met The Green Inferno een eerbetoon brengt aan de kannibalenfilm van weleer. Alles komt terug. Zeker wanneer het afhangt van de man die ooit door Quentin Tarantino “de hoop van de horrorfilm” werd genoemd.
In de geglobaliseerde wereld van Hereafter worden drie levens gedefinieerd door een confrontatie met de dood. Waarbij de vraag naar het bestaan van een hiernamaals overschaduwd wordt door andere vragen. Hoe verwerk je een bijna-dood-ervaring? Hoe leef je met een verlies? “We weten niet wat er aan de andere kant is,” zegt Clint Eastwood nuchter, “maar aan deze kant is het finaal”. De emoties van het leven boeien hem meer dan ideeën over de dood.
Horrorfilms reflecteren de tijd, ze geven de angsten van een periode weer. Tegelijk geven ze ook commentaar op de geest van de tijd. Dat blijkt overduidelijk wanneer je twee versies van Invasion of the Body Snatchers naast elkaar legt. De versies van Don Siegel en Philip Kaufman verschillen van elkaar maar ze zeggen beiden iets over de 20ste eeuw. Meer bepaald over de verschillende periodes waarin ze gemaakt zijn. De fifties en de seventies verschillen grondig van elkaar en dat blijkt uit de manier waarop ze omspringen met de metaforische peulmensen en de eenzaamheid van de protagonisten.
Net als Jack Finneys boek en Donald Siegels klassieker weerspiegelt Philip Kaufmans Invasion of the Body Snatchers de angsten van zijn tijd. Maar de ondergewaardeerde paranoiatrip uit 1978 bleek ook behoorlijk visionair.