Nog voor zijn doorbraakfilm Carrie draaide Brian De Palma in 1974 de meest waanzinnige film uit zijn carrière. Phantom of the Paradise is een Faustiaanse versie van Gaston Lerouxs ‘Het spook van de opera’, combineert Hollywoodiaanse kitsch met Duits expressionisme en mixt slapstick met musical, horror en satire. Het duurde vijf jaar voor het idee een film werd die in extremis nog dreigde het scherm niet de halen. Het nachtmerrie-aspect van de productie is ondertussen vergeten maar dit nachtmerrieverhaal groeide uit tot dè cultfilm van de regisseur van Dressed to Kill, Scarface en The Black Dahlia.
In twintig jaar tijd evolueerde Showgirls’ reputatie van wansmakelijke flop tot kritische absurde satire. Met dank aan de lofzang van filmmaker Jacques Rivette. De rehabilitatie bood Paul Verhoeven de kans om via het Franse Elle (en straks Lyon 1943) weer op het voorplan te treden.
LA SIRENE DU MISSISSIPPI: Jean-Paul Belmondo en Catherine Deneuve
Bij zijn release in 1969 werd La Sirène du Mississippi neergesabeld door de critici en genegeerd door het publiek. Regisseur François Truffaut kreeg ‘grootheidswaanzin’ (megasterren Jean-Paul Belmondo en Catherine Deneuve in een Amerikaanse productie) en ‘cynisme’ (Truffaut zou spotten met zijn clichématige personages) naar het hoofd geslingerd, twee dingen die hem totaal vreemd waren. Pas na die andere ‘amour fou’ film La femme d’à côté en Truffauts dood verwierf La Sirène du Mississippi, samen met de even ondergewaardeerde films Fahrenheit 451 en La chambre verte, een cultstatus.
In 1977 was William Friedkin, na The French Connection en The Exorcist, zowat God in Hollywood. Dat liet hem toe om in de plaats van sequels een obsessieve, chaotische roadmovie te draaien met vertrouwde thema’s: waanzin, hel op aarde en de dunne scheidingslijn tussen realiteit en nachtmerrie. Sorcerer bleek geen remake van Clouzots Le salaire de la peur maar evenmin een film van zijn tijd. In volle Star Wars hype kwam geen kat kijken. Friedkins meest ambitieuze film verdween van de radar om vele jaren later een cultstatus te verwerven. Maar pas na het kritische succes van Bug en Killer Joe was hij bereid de digitale restauratie te superviseren.
“Ik schreef Southland Tales om me te genezen van een depressie,” zei Richard Kelly in mei ‘06, “ik wou een zwarte komedie maken over Los Angeles en het einde van de wereld”. De ontvangst in Cannes was zo catastrofaal dat het resultaat bijna een nieuwe depressie en het einde van een carrière was. Bijna vier jaar later, nà de release van het onderschatte The Box, gaat de film bij ons in première op dvd.
“Kelly a fait boum et les sourds du Festival n’ont rien entendu” fulmineerde Libération – de enige positieve persstem tussen de vele dailies – over de terecht geanticipeerde en onterecht neergehaalde opvolger van culthit Donnie Darko.
De fans van Dario Argento en de meester zelf waren niet opgetogen met de ‘nieuwe’ Suspiria maar die andere gekke Italiaan, film kameleon Luca Guadagnino leverde wel een eigenzinnig en gestileerd horrorsprookje af. Geen remake maar een ‘cover-versie’ benadrukt de cineast die met zijn eigen esthetische gevoeligheden variaties op een thema doorvoert.
“Vergeet het, ’t is maar een thriller” schreef een filmschoolleraar onder Martin Scorsese’s lovende analyse van The Third Man. De met slechte punten bedachte leerling werd een gerenommeerd cineast én filmkenner, de film van Carol Reed geldt na een BFI-poll als beste Britse film van de 20ste eeuw. Het iconisch beeld van het in een donkere deuropening oplichtend gelaat van Orson Welles’ Harry Lime is stevig verankerd in ons collectief geheugen. Net zoals de contrastrijke zwart-wit fotografie en de oorworm citermuziek van Anton Karas. Dit is meer dan een thriller.
Op de vraag waarom hij films maakt antwoordde Monte Hellman (°1932) ooit “om het leed van mijn leven te dragen”. Roger Corman-leerling Hellman is wat de Fransen een cinéaste maudit noemen, een regisseur met meer onafgewerkte projecten en kritische roem dan (commercieel) succesvolle films. Maar met wel één absolute cultklassieker: roadmovie Two-Lane Blacktop.
Het postmoderne cultmeesterwerk Under the Silver Lake bleef ondanks een Cannes selectie wat onder de radar maar David Robert Mitchells opvolger van It Follows houdt Panos Cosmatos’ prettig gestoorde Mandy van de titel ‘cultfilm van het jaar’. De met een popsaus overgoten film noir ontluistert op hilarische, knotsgekke wijze de mythe van Hollywood.