Met naast artistieke ook commerciële successen was het best een wonderjaar voor de Vlaamse film. Maar de internationale erkenning voor Chantal Akermans ‘Jeanne Dielman’ en dito waardering voor de nieuwste vuistslag van Jean-Pierre en Luc Dardenne, ‘Tori et Lokita’, richtte ook de volgspot op Belgische cinema. Dit beklijvend drama over het lot van minderjarige vluchtelingen van de broers uit Luik en Brussel hoort thuis bij de beste films van het jaar.
Terrence Malick blijft, ook al werd hij recent erg productief (een jaar na The Tree of Life is er To The Wonder terwijl hij momenteel aan drie films werkt), een mysterie. De J.D. Salinger van de cinema houdt immers zijn achtergrond en privé-leven geheim en laat niets los over de autobiografische inslag van zijn werk. Deze weigering om als mens ‘geduid’ te worden sluit naadloos aan bij de manier waarop zijn films analyse ontwijken.
De oneven afleveringen van de Toy Story franchise waren behoorlijk spectaculair maar nummer 2 bleek een afknapper. Daarom vreesden we het ergste voor Toy Story 4 maar Pixar overtrof zich. De studio stofte de vertrouwde ‘speelgoed kameraad in gevaar’ formule af en toverde een leuke en creatieve sequel op het scherm. Een karaktergedreven en autoreflexief avontuur.
“Someday we’ll fall down and weep. And we’ll understand it all, all things”. Terrence Malicks personages streven naar iets wat de cineast niet wil geven: een verklaring voor het mysterie van het leven. Gouden Palm The Tree of Life is een krachtige symfonie over herinneringen, gevoelens en onze plaats in de wereld vanuit het perspectief van een kind dat in de jaren vijftig opgroeit met een verbitterde vader en een engelachtige moeder. De vijfde film van Malick gaat van het kleine naar het grote, van het persoonlijke naar het kosmische. Van de jeugdherinneringen van een man die worstelt met zijn opvoeding en geloof via bespiegelingen over de beproevingen van de mensheid naar een geschiedenis van het heelal. Dit intens visueel meesterwerk is even gedurfd (qua ambities) en radicaal (qua filmtaal) als Kubricks 2001: A Space Odyssey maar veel persoonlijker en emotioneler.
In het gekke Cannes 2011 circus bleek waanzin geen tot isolement dwingende ziekte maar een toegangspoort tot een andere realiteit. Midnight in Paris (Woody Allen), Walk away Renée (Jonathan Caouette) en Take Shelter (Jeff Nichols, met Jessica Chastain) voeren een parallelle werkelijkheid op die even gestoord als fantasierijk lijkt. Heel gepast ging de Gouden Palm naar een geflipte film, het “mad and magnificent” (dixit The Guardian) The Tree of Life. Visionaire cinema op grote schaal van een cineast die zichzelf onzichtbaar maakt en daardoor uitgroeide tot de mythe Terrence Malick.
“Terrence Malick wil chaos creëren om momenten van waarheid te vinden”. “Er bestaat bij hem een vitale band tussen het beeld en de vertelling”. “Malick schept een eigen wereld en wekt daarbij gevoelens op”. Deze uitspraken van respectievelijk Brad Pitt, Christopher Nolan en David Fincher geven aan hoe bijzonder de regisseur van Badlands, Days of Heaven en The Thin Red Line is en hoe groot het respect van zijn collega’s blijft.
Al te vaak is in films een sterfgeval een faits divers, de dood een betekenisloos hobbeltje in de plotlijn. Niet zo in Catherine Corsini’s Trois Mondes. Een overlijden is er belangrijk. De dood van een man wordt niet snel vergeten in de daaropvolgende scènes. Want de ethische keuzes waarrond alles draait zijn er mee verbonden.
Hoe snel technologie evolueert merk je aan Tron, een experimentele Disney-film uit 1982 die voor was op zijn tijd maar nu al verouderd lijkt. De combinatie van live action en computergegenereerde beelden was revolutionair, maar ondertussen is CGI ingeburgerd en geperfectioneerd. Wat de film echter nog altijd genietbaar maakt is dat de makers erin slagen een heel eigen cartoonwereld met nieuwe
stripfiguren en een microchipbeschaving te creëren.
THE TRUE COST: De menselijke en ecologische kost van wegwerpmode
Andrew Morgan is geen tegen de schenen schoppende documentairemaker zoals zijn landgenoot Michael Moore maar The True Cost opent wel onze ogen met een scherpe analyse van de impact die wegwerpmode heeft op mens, maatschappij en natuur. “We moeten ons als samenleving de vraag stellen of we zo harteloos zijn dat we blind in dezelfde foute richting blijven gaan” stelt producent Michael Ross. Dit is geen documentaire die zoekt naar de slechtste leerling van de klas maar eerder een die het ganse schoolsysteem in vraag stelt.
Het stoïcijnse heroïsme van een U.S. Marshall in vakman Henry Hathaways 1969 versie leverde John Wayne een Oscar op. Of de meer complexe en grimmige Rooster Cogburn die Jeff Bridges neerzet in de True Grit van 2010 ook bekroond wordt valt af te wachten. Joel en Ethan Coen verrassen wèl met een sprookjesachtige klassieke western. Een stijlvolle genrefilm die aangeeft dat ’the West’ na de burgeroorlog geen land voor kleine meisjes was. Ook al bleef er ruimte voor grote gebaren.