‘Dahomey’ van Mati Diop: De terugkeer van geroofd Afrikaans erfgoed
Nadat de Frans-Senegalese Matti Diop indruk had gemaakt in Cannes met Grand Prix winnaar Atlantique, een magisch-realistische ode aan Afrikanen die het leven lieten tijdens hun vlucht over zee naar Europa, won ze dit jaar in Berlijn de Gouden Beer met Dahomey. Een tussen fictie en documentaire zwevend visueel essay over de restitutie van tijdens de koloniale plundering naar westerse musea overgebrachte Afrikaanse artefacten. Poëtische cinema die aan het denken zet.
“Toen ik vernam dat Frankrijk besloot om 26 kunstschatten van Dahomey (n.v.d.a. een voormalig koninkrijk, dat bestond tussen 1600 en 1900, gelegen in het Zuiden van de huidige republiek Benin) terug te brengen naar Benin stopte ik met al wat ik aan het doen was en besliste over die restitutie een film te maken” benadrukt Matti Diop (° 1982) in haar director’s statement. Het project zou de actrice (35 Rhums, Avec amour et acharnement) en filmmaker (Mille solleils, Atlantique) twee jaar bezig houden. Eindresultaat is een korte, krachtige en originele film: Dahomey.
Afrikaanse roots
De Frans-Senegalese cineaste werd geboren in Parijs maar blijft geboeid door haar Afrikaanse roots én geïnteresseerd in de geschiedenis van het land waar haar grootvader imam was en dat haar vader, muzikant Wasis Diop, moest verlaten omdat hij behoorde tot de lage Griot kaste. Het inspireerde Diop bij Atlantique (2019) tot een Afrikaans Romeo & Julia verhaal, een mix van politieke fabel, bovennatuurlijke thriller en sociale aanklacht. In interviews gaf ze aan dat het een persoonlijke reflectie was over de Afrikaanse adolescentie die ze zelf niet doorgemaakt had.
Naar Afrikaanse traditie laat Diop leven en dood, verleden en heden, realiteit en droom niet parallel maar samen lopen. Atlantique is de kroniek van een verloren generatie die gedwongen werd te immigreren en die blijft rondzwerven in de geesten van de achterblijvers. “Je ogen hebben me nooit verlaten” klinkt aan het einde van de tocht wanneer hoop de dood overstijgt. Met dank aan emancipatie: protagoniste Ada neemt haar bestaan in handen na een liefdesnacht op de grens van realiteit en fantasie.
Poëtische cinema
Atlantique is een film over bezit en sociale status. Over materiële bezittingen, politiek-economische macht, sociale relaties en maatschappelijke structuren. Het is ook een film over bezetenheid en passie. Over trauma’s, liefde, energie en emoties. Over zoekende mannen en vrijgevochten vrouwen. Over mysterie en feiten. Het is ook een film waar materie (water, aarde, vuur, lucht) en geest (herinneringen, gedachten, gevoelens) elkaar ontmoeten in een poëtisch universum. Mati Diop vertelt haar verhaal met kleur en licht, met dialoog en muziek, met metaforen en authentieke personages. Maar vooral ook met verve en overtuiging.
Gouden beer winnaar Dahomey is even straffe cinema. Een essay dat tegelijk persoonlijk, politiek en poëtisch is. Dat balanceert op de grens van fictie en documentaire in spirituele zoektocht naar de impact van het verleden op de toekomst van een natie en het bewustzijn van een bevolking. De beloofde teruggave van 26 koninklijke schatten, geroofd door de koloniale Franse troepen en bewaard in het Quai Branly museum in Parijs, inspireert Diop niet tot een analyse van koloniale diefstal of commentaar op de door Frankrijk en Duitsland beloofde teruggave van culturele artefacten. Ze is vooral gefascineerd hoe de diefstal het onderbewustzijn heeft beïnvloed. “De vraag die ik me stel is ‘hoe meet je het verlies van iets waarvan je je niet realiseert dat je het verloren bent?’” benadrukt de cineaste.
Restitutie
In november 2021 keerden 26 kunstwerken terug van Parijs naar Benin. Een gebeurtenis die Diop niet wou missen. Terugkeer inspireerde haar al tot magisch-realistische scènes in Atlantique en met Dahomey wou ze ook peilen naar de roots waarmee ze in Europa het contact was verloren. Van 2021 tot 2023 verliepen de opnamen in vier periodes. Tijdens de eerste werd de voorbereiding, het vertrek in Parijs en de reis naar Cotonou vastgelegd.
De tweede opnameperiode viel samen met de installatie van de artefacten in het paleis in Cotonou met curators Calixte Biah en Alain Godonou. Tijdens een derde periode filmde Diop zowel de tentoonstelling als een studentendebat aan de universiteit van Abomey-Calavi over de restitutie. Tijdens een laatste draaiperiode werden de artefacten in hun nieuwe omgeving gefilmd terwijl de Haïtiaanse auteur Makenzy Orcel een tekst schreef die de kunstwerken een stem geeft.
Erfgoed
Dahomey gaat over de koloniale erfenis, over diefstal en het uitwissen van een cultuur en een taal, maar vermijdt de afstandelijke intellectuele insteek. In het morele debat geeft Diop een stem aan wie doorgaans niet gehoord wordt. Zo duikt ze in de geest van de kunstvoorwerpen om te peilen naar hun gedachten en gevoelens. Met name het koning Ghezo beeld (nummer 26 van de teruggegeven collectie) worstelt met vragen als “zal ik iets herkennen, zal men mij herkennen”. Voor nummer 26 is vuurwerk onbekend, het paleis ongewoon groot, zijn auto’s en wegen vreemd en ogen de vrijheidssymbolen bizar.
De dromerige magisch-realistische sequenties met voice-over sluit aan bij documentaire beelden die aangeven dat het gebeuren niet bepaald euforisch wordt ontvangen door de bevolking en bij een (via de radio overal te volgen) studentendebat over het thema. Verschillende visies komen daarbij aan bod. Sommigen reageren onverschillig (de kunstwerken zijn enkel ‘dingen’), anderen met nationale fierheid, dan weer anderen cynisch en hier en daar steekt ook wantrouwen de kop op. Terwijl ook fijntjes wordt aangestipt dat de arme bevolking amper toegang heeft tot kunst.
Een jongerenstem
“Dahomey is een fantasy documentary,” aldus Diop, “als toeschouwers zich bij het verlaten van de zaal afvragen wat ze net zagen, terwijl ze een unieke en emotionele kijkervaring hadden, dan ben ik er in geslaagd iets verrassend en vernieuwend aan cinema toe te voegen. En dat verwacht ik zelf ook van een film.” Het bevreemdende effect van de film vloeit voort uit de ‘sprekende’ (lees: denkende) beelden maar ook uit het debat dat geënsceneerd werd. Diop deed dit omdat “de restitutie van geplunderde culturele objecten vooral van belang is voor Afrikaanse jongeren van wie de stem tot nu toe niet gehoord werd omdat het debat gekaapt werd door politieke en academische kringen.”
Met debat wou ze “een ruimte creëren waarin ze de restitutie kunnen ervaren als deel van hun geschiedenis. In die ruimte worden ze gehoord.” Een ruimte waar vragen kunnen worden gesteld zoals waarom er na 130 jaar enkel 26 objecten worden teruggegeven. Wat te denken geeft over hoe lang het hele proces gaat duren. Maar ook thema’s als zwarte identiteit komen aan bod. Terwijl er wantrouwen opborrelt omtrent de bereidheid van de lokale elite om iets te doen aan de armoede in Benin. Dahomey is een poëtisch essay dat vooral vragen stelt en Afrikaanse jongeren een stem geeft. Een stevig pleidooi voor het herontdekken van de eigen geschiedenis en cultuur maar vooral ook een onderdompeling in een ander soort cinema. Met een verrijkende blik en een sensuele toon. Een trip die blijft nazinderen. Terwijl nummer 26 door onze geest blijft spoken. Standbeelden dromen ook.
IVO DE KOCK
DAHOMEY van Mati Diop. Benin-Frankrijk-Senegal, 2024, 68’. Met Gildas Adannou, Habib Ahandessi, Joséa Guedje. Fotografie Joséphine Drouin-Viallard. Montage Gabriel Gonzalez. Muziek Wally Badarou & Dean Blunt. Distributie Cinéart. Release 25 september 2024.