Julia Ducournau’s ‘Titane’: Gouden Palm en taboebreker

aug 5, 2021   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, film, genre, horror, regisseur  //  No Comments
Titane, Julia Ducournau’s Gouden Palm

Verbazing alom toen Julia Ducournau in Cannes met ‘Titane’ de Gouden Palm in de wacht sleepte. Het is, na het doorbloed debuut ‘Grave’, immers pas de tweede bioscoopfilm van de Franse scenarist-regisseur. Bovendien waren onder festivalgangers de meningen verdeeld over dit grensoverschrijdend staaltje genrecinema. Met reacties van walging tot euforie leek het schandaal dichterbij dan de bekroning. Maar toch werd Ducournau, na Jane Campion (‘The Piano’), de tweede vrouwelijke palmwinnaar ooit. Volgens de jury geen politiek statement maar een blijk van waardering voor haar creatieve geste. ‘Titane’ is geen brave politiek-correcte themafilm maar extreme cinema. Fascinerend, provocerend en verontrustend. Een film die doet wat kunst hoort te doen maar meestal nalaat: taboes doorbreken en grenzen verleggen.

Film als taboebreker. Amos Vogel wijdde er een toonaangevend naslagwerk aan (Film as a Subversive Art, 1974). Een eerbetoon aan filmmakers die als hemelbestormers grenzen verlegden. Die vrolijk uitdaagden, choqueerden en afstootten. Balanceerden op de lijn tussen walging en fascinatie, verwondering en verontrusting. Die weigerden zich te conformeren of aan de leiband van moraliserende gatekeepers te lopen. Voor een geactualiseerde editie zou het de laatste decennia schrapen worden. Omdat er geen taboes meer zijn of omdat cinema evolueerde naar marketing gestuurd braaf entertainment? Het tweede lijkt ons. Oude taboes blijven via hedendaagse reïncarnaties opduiken terwijl nieuwe schandalen steevast vertrouwd ogen. Vrijdenkers en taboebrekers blijven veroordeeld tot de marge.

Gouden Palm Titane: Julia Ducournau’s Body Horror.

Muren en normen slopen

De woede die Spetters in 1980 opriep was even hevig en puriteins als de verontwaardiging waarmee Benedetta anno 2021 op de Croisette werd begroet. Alleen is provocateur Paul Verhoeven voor zijn tegenstanders niet langer een platvoerse herrieschopper maar een vieze witte oude man. Toen na de vertoning van Julia Ducournau’s opvolger voor het ook al niet onomstreden Grave (2016) in Cannes bericht werd over hevige verontwaardiging (en de festival legende van ‘flauwvallende toeschouwers’ opdook), leek het lot van Titane (2021) bezegeld. Een geflipte, extreme horrorfilm zou wel nooit het palmares halen. Zeker niet in een editie waarmee Cannes zich na de Corona break in harmonie met de tijdgeest wou tonen maar daarbij enkel zijn eigen hoog bubbel-gehalte illustreerde.

Maar onverwacht durfde de door Spike Lee voorgezeten jury het wèl aan om een even gruwelijke als ontroerende genrefilm te bekronen. Ondanks het feit dat de zowel stilistisch als thematische hybride film de goegemeente tegen de haren instrijkt. Onder meer door de manier waarop de Frans-Belgische productie ambiguïteit van vorm naar de inhoud doortrekt. En door het doorknippen van de link tussen moraliteit en geweld. Maar vooral ook: dit is cinema die wringt, die onafgewerkt aanvoelt. “Ik weet dat mijn film niet perfect is,” reageerde Ducournau toen ze de Gouden Palm in ontvangst nam, “men zegt zelfs dat hij monsterlijk is. Nu ik volwassen en cineaste ben geworden besef ik dat perfectie een doodlopend spoor is en dat monsterlijkheid een wapen, een kracht, vormt die de muren van normativiteit doorbreekt.”

Julie Ducournau’s Grave: Bloedovergoten debuut.

Fysieke beeldtaal

Julia Ducournau (° 1983) gaf (na de kortfilm Junior en de TV-film Mange) haar visitekaartje af met Grave, een bloederige horrorfilm waarin een vegetariër een onverzadigbare honger naar vlees ontwikkelt die uitmondt in kannibalisme. Dierlijke lusten worden er gekoppeld aan ontluikende seksualiteit en het via transformatie herwinnen van menselijkheid. “We hebben de gewoonte om kannibalen als monsters, on-mensen, te beschouwen,” benadrukte Ducournau, “terwijl het menselijke wezens zijn. Ik wil zeggen: er komen geen drie tentakels uit hun linkeroor. Grave werpt vragen op: wat is het verschil tussen dier en mens, tussen een kannibaal en een niet-kannibaal, tussen een kannibaal die doodt en een die niet doodt?”

Die vragen “zitten zoals in The Fly van David Cronenberg verankerd in de realiteit. Ik wou een spanning van genres, een spanning tussen het realisme en het surrealisme, het bovennatuurlijke en het naturalisme.” Die spanning spreekt ook uit de visuele look van Grave. Uit het tegelijk gebruiken van koude en warme kleuren, van intense immersieve cinema en koel afstandelijk stilisme. De centrale rol van het lichaam in eerst Grave en nu ook Titane is verbonden met Ducournau’s voorliefde voor fysieke, visuele beeldtaal en haar afkeer van louter intellectuele, metaforische cinema: “Betekenis en zingeving moeten uit de beelden komen, niet uit expositie of het inleiden van scènes.” Dat vertaalt zich ook in aandacht voor de menselijke huid, voor poriën, voor huidplooien, rimpels, zweet, tranen, bloed en haar. Niet toevallig passeert in Titane de transformatie van de mens via huid, littekens en vlees. The new flesh met echo’s van Cronenbergs Videodrome (1983) en Crash (1996).

Titane: Macho dromen en female gaze.

Body horror

Gender, ras, seksuele identiteit, patriarchale structuren, vader- en moederschap, feminisme, een nieuwe wereld. Deze thema’s komen aan bod in Titane maar zitten in een genrejasje geïnspireerd door Cronenbergs subgenre Body Horror. Waardoor ze verbonden blijken met lichamelijke transformaties, seksuele mutaties en erotische fantasieën. Ducournau schrikt niet terug voor het groteske, voor een dosis zwarte humor of voor extreme fantasierijke uitstapjes. Voor gruwel evenmin. Al ziet de scenarist-regisseur ook deze film meer als een drama, een extreem liefdesverhaal, dan als een klassieke horrorfilm. Niet toevallig valt er in Titane, ondanks het geweld, amper bloed te bespeuren (net als in de twee afleveringen die Ducournau regisseerde voor M. Night Shyamalans tv-serie Servant). En worden er vooral dieperliggende, met taboes verbonden, angsten aangesproken.

Titane opent met een auto-ongeval dat leidt tot een chirurgische ingreep waarbij een titanium plaat bij een kind een stuk van de hersenen vervangt. Waardoor er een band met metaal en een obsessie voor auto’s ontstaat. Een passie gedeeld door de jongvolwassene die we even later sensuele dansen zien opvoeren tijdens vulgaire auto shows. Een makkelijke prooi voor mannelijke voyeurs is Alexia echter niet, een al te opdringerige fan wordt genadeloos uitgeschakeld. Ze blijkt niet aan haar proefstuk en stapelt de doden, zonder onderscheid van geslacht, verder op. Na een surreële, seksuele ervaring met een wagen.

Gouden Palm Titane: Vermommingen en transformaties.

Op de vlucht voor de politie en het etiket ‘seriemoordenaar’ kiest Alexia voor een nieuwe identiteit. Voor een vermomming die de vorm aanneemt van een transformatie. Ze boetseert haar gezicht naar de trekken van de tien jaar eerder verdwenen Adrien, tapet haar borsten en groeiende buik, en dompelt zich onder in het universum van Vincent. Een macho brandweerman die in haar wat graag de zoon herkent waarop hij zijn verstikkende vaderliefde wil projecteren.

Non-binaire cinema

Na hun camera aanvankelijk op de hoogte van het kind/slachtoffer te hebben geplaatst, kijken DoP Ruben Impens en Julia Ducournau door de ogen van het publiek naar de wild dansende Alexia, de jonge vrouw die een identiek litteken heeft op de plaats waar het jongetje zijn titaniumplaat kreeg ingeplant. Om uiteindelijk van standpunt te wisselen en naar het publiek te kijken. De voyeurs komen om handtekeningen bedelen, het object werd al dansend een subject.

Even later zien we Alexia op de desolate parking achtervolgd worden door een man. Volgt er een aanranding? Een gevecht? Een wraakneming? Dat het uitdraait op een mix van dit alles is verrassend en ook weer niet. Alexia’s seksualiteit is immers verstoord, haar emoties liggen behoorlijk in de knoop en Ducournau tracht de male en female gaze te verstrengelen. Ze wil immers ontsnappen aan binaire opdelingen: zwart/wit, man/vrouw, monster/mens. Lichamen door (dansende) bewegingen, door (wisselende) blikken doen communiceren.

Titane: Het getormenteerde lichaam.

De female gaze

De blik van Ducournau is een vrouwelijke blik maar een die wil benadrukken dat gender en seksualiteit fluïde zijn, zich hebben losgerukt van taboes en morele opvattingen over gedrag en lichamelijkheid. “Vrouwelijkheid is flexibeler en waziger geworden dan velen denken,” vertelt de cineast aan Indiewire, “jongeren hebben zich bovendien bevrijd van morele oordelen waardoor ze aan het determinisme van gender en lichaam kunnen ontsnappen.”

Ze vergroot dit verdwijnen van duaal denken uit door ook de grens tussen mens en machine te doen vervagen, lichaam en materie te doen fusioneren. “Dat is verbonden met mijn verlangen om Titane te laten draaien rond de geboorte van een nieuwe wereld,” aldus Ducournau, “het idee was een nieuwe mensheid die krachtig is omdat hij monsterlijk is. Monsterlijkheid is voor mij positief. Het is verbonden met de deconstructie van de normen en gebruiken die ons maatschappelijk sociaal leven in een wurggreep houden.”

Titane: De brandweerman en zijn verloren zoon.

Emancipatie en radicaliteit

Niet toevallig is dit emancipatorisch verhaal gedrenkt in Griekse mythologie. Titane verwijst naar de Titanen, de hemelbestormers die ijverden voor bevrijding. Tegelijk hekelt de film machogedrag via een brandweercommandant die zichzelf anabole steroïden injecteert om via een goddelijk lichaam zijn autoritair gezag te verstevigen. Een lichaam dat krachtiger is dan de trauma’s die doordrongen tot in alle vezels en zowel rationaliteit als moraliteit buiten spel zetten. Vincent weigert DNA-onderzoek, blijft zijn vaderrol spelen ook wanneer hij met de neus op de waarheid wordt gedrukt en ontfermt zich ongecomplexeerd over de baby met titanium-ruggengraat die zijn adoptiezoon/dochter overhield aan de bevruchting door een auto.

Deze extreme fantasie wordt op buitensporige wijze in beeld gebracht. Met een hallucinante bevruchting, een buik van wisselende omvang en auto-olie als vruchtwater. Ducournau overschrijdt met radicale cinema de grens tussen realisme en surrealisme in een poging clichés omtrent vaderschap, moederschap en identiteit te doorprikken en taboes over o.m. geslacht, dood en huid (als grens) te doorbreken. Spielerei, provocatie om de provocatie, is het niet. Geweld wordt nooit cool maar blijft afschuwelijk, gruwel is niet verbonden met genot maar met het besef van fragiliteit en sterfelijkheid, uit monsterlijkheid groeit uiteindelijk menselijkheid. Van identificatie met de emotieloze robot met de gestoorde seksualiteit is er nooit sprake. Ducournau’s zintuiglijke cinema (naast beeld spelen ook geluid en muziek een belangrijke rol) bouwt wel empathie op via Alexia’s fysieke beproeving en de liefde die we zien opborrelen.

Titane: De dans van object naar subject.

Verontrustende cinema

“Ik spreek het lichaam van toeschouwers aan voor ik hun geest interpelleer,” zegt Ducournau, “wat ik fantastisch vind aan Cronenberg is dat bij hem het cerebrale na de fysieke impressie komt. Het is boeiend om te weten waarom men wel of niet met walging of afschuw reageert op een beeld. Een ander gemeenschappelijk punt is de metamorfose, want die is verbonden met een anti-deterministische visie. De mens verandert en ontsnapt zo aan vastgelegde categorieën.”

Julia Ducournau is een rasfilmer, iemand die meer toont dan zegt, meer suggereert dan laat zien, en juist daardoor verder en dieper gaat. Ook al tart ze narratieve logica en conventionele narratieve geplogenheden. Titane bevat passages die moeilijk te harden, te bekijken, zijn en schuwt ook ambiguïteit niet maar bezit een unieke viscerale kracht. Waardoor vertrouwde thema’s (angst voor de ander, eenzaamheid, vooroordelen) op ongewone wijze blijven resoneren en taboes imploderen.

Titane: Taboes doorbreken in vijfde versnelling.

Het poëtische filmslot is in het universum van de Franse auteur hoopvol en haar humor werkt aanstekelijk. Toch word je niet echt vrolijk van Titane. Daarvoor is toon te donker en het geweld te excessief. Dat we toch met de glimlach de zaal (ja, de absurde surrealistische schoonheid van de beelden smeekt om een groot scherm) verlieten heeft alles te maken met het feit dat deze Gouden Palm het vleesgeworden bewijs is dat film nog altijd taboebrekend potentieel bezit. In de handen van een filmmaker met talent, visie en lef. Iemand die zoals Julia Ducournau dit potentieel ook wil gebruiken. Die koppig genoeg is om tegen de stroom in te roeien voor “een film die niet iedereen zal associëren met een liefdesverhaal maar die voor mij een liefdesverhaal is.” Liefde als taboebreker. De auteur als hemelbestormer.

IVO DE KOCK

TITANE van Julia Ducournau. F-B 2021, 108’. Met Vincent Lindon, Agathe Rousselle, Garance Marillier, Laïs Salameh. Scenario Julia Ducournau, Jean-Christophe Bouzy & Jacques Ackchoti. Muziek Séverin Favriau & Jim Williams. Fotografie Ruben Impens. Montage Jean-Christophe Bouzy. Distributie: O’Brother. Vanaf 28 juli.

Julia Ducournau’s Titane: Gouden Palm 2021.

Leave a comment