Jacques Audiards Un Prophète: De gevangenis als microkosmos en levensschool

okt 18, 2018   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, film, genre, misdaad, regisseur  //  No Comments

UN PROPHETE

Moi, je travaille pour ma gueule” zegt de jongeman die in Un Prophète achter de tralies zijn identiteit vormt. Die eigenzinnige zelfstandigheid typeert ook Jacques Audiard. “We wilden helden fabriceren vertrekkende van figuren die niet vertrouwd zijn, die niet iconisch worden weergegeven in film,” zegt de maker van De battre mon coeur s’est arrêté, “in Frankrijk komen Arabieren alleen op naturalistische en sociologische wijze in beeld. Ons opzet was een genrefilm te maken die zoals in de western onbekende gezichten tot helden omvormt”. Zijn virtuoos geregisseerde bildungsroman won tijdens het 62ste Festival van Cannes terecht de Grote Prijs.

UN PROPHETE

“Aan de basis van de film lag mijn zin om te vertellen over het gevangeniswezen én de initiatiereis van mijn protagonist” liet Jacques Audiard zich ontvallen tijdens de persconferentie in Cannes. Een verlangen dat niet gepaard gaat met een streven naar documentair realisme. Zo blijkt al tijdens de generiek en de openingsscène van Un Prophète. Terwijl we gevangenisgeluiden (metalen klanken, schreeuwende arrestanten) horen, opent en sluit de camera-iris terwijl de focus verschuift van een hand naar handboeien.

Na deze traumatische detailbeelden volgt een close-up van de verschrikte blik van een jongeman die hoort dat hij voor zes jaar in de gevangenis verdwijnt. Hij kijkt nog een laatste keer vanachter glas en door tralies naar de buitenwereld. Om meteen zijn enige bankbiljet kwijt te spelen. “Er is geen geld hier,” zegt een cipier koel, “je krijgt het terug bij je vertrek”.

UN PROPHETE

Visueel maakt Audiard meteen duidelijk dat wat volgt een subjectieve trip is, een initiatiereis van een angstige, anonieme jonge kerel. “Ik vind dat er vaak te veel beeld is, te veel licht en ruimte,” stelt de cineast, “dat alles te open is en dat je als filmmaker moet herleiden, inperken”. Heel on-Frans is een auteur volgens Audiard niet iemand die toevoegt, maar iemand die reduceert.

Een andere kijk en aanpak

Jacques Audiard (°1952), die net zoals zijn door de Nouvelle Vague-adepten uitgespuwde vader Michel Audiard zijn carrière startte als scenarist (Mortelle randonnée, Fréquence meurtre), is geen veel- en snelfilmer. Omdat hij regisseren als “moeilijk en zwaar” ervaart, besteedt Audiard veel tijd aan de minutieuze voorbereiding. Vandaar dat er telkens zo’n vier jaar zaten tussen Un héro très discret, Sur mes lèvres, De battre mon coeur s’est arrêté en Un Prophète. “Doordat ik lang aan het scenario schreef,” zegt Audiard, “het verhaal in mijn stofwisseling opnam om het daarna in vraag te stellen en in een filmisch geheel in te schrijven, wist ik hoe de film er moest uitzien”.

UN PROPHETE

Maar door de omvang en complexiteit van het scenario voorzag Audiard een zwaar productieproces. Ook al omdat hij koos voor een “heel andere aanpak qua instrumenten en acteurs. Zo moesten we een reusachtige set bouwen en een enorme casting op poten zetten om een levendig beeld van dat broeinest te schetsen”. Het hielp om de wereld ‘tussen de muren’ tegelijk realistisch en onwerkelijk te doen lijken.

“De vorm van de film ontstond door die zelfgebouwde set van Michel Barthélémy in een industriële zone in Gennevilliers,” stelt Audiard, “het was gèèn studio met beweegbare plafonds en muren maar een permanente set. Wanneer je elke dag in dezelfde gevangenis draait mag je er zeker van zijn dat het realisme realiteit wordt”. Het liet de acteursregisseur ook toe om de acteurs tijdens de opnames ruimte voor beweging te geven. “Niet vergeten: iedereen is bang op de set,” klinkt het, “maar mocht alles op voorhand tot in de puntjes zijn vastgelegd, dan had de film geen ziel gehad. Dan zou hij leeg zijn”.

UN PROPHETE

Opgroeien achter tralies

“Snel besefte ik dat we deze film niet konden maken volgens voorgevormde ideeën,” aldus Audiard, “vergelijk het met een lichaam en antilichaampjes; de gevangenis was het lichaam dat be-paalde ideeën ronduit afstootte. De set regisseerde en leidde ons om een simpele basislijn te respecteren. De gevangenis waar wij het over hebben is geen gevangenis zoals in het ware leven – anders hadden we wel een documentaire gedraaid. Het is pure fictie: het gevangenisleven geperst in een genrefilm. Zoals Robert Bressons Un condamné à mort s’est échappé en Jacques Beckers Le trou”.

Tijdens het festival van Cannes dat de genrefilm herwaardeerde zette deze uitspraak Le Monde aan om Un Prophète te loven als “de, op uitzondering van Le trou na, beste Franse gevangenisfilm ooit”. Audiards gestileerd en meeslepend drama overstijgt echter het genre. Het verhaal van Malik El Djebena is een bildungsroman, zedenstudie en sociopolitieke metafoor die speelt op de scheidingslijn van een rauw realistisch universum en een sprookjesachtige bovennatuurlijke wereld. Tegelijk spannend, fascinerend en spiritueel. Soms kil maar vaak emotioneel. En ondanks de lange speelduur en labyrintische verhaalstructuur geen seconde vervelend.

UN PROPHETE

Hoewel terloops wordt verwezen naar geweld tegen een politieagent wordt nooit echt duidelijk welk misdrijf de negentienjarige Malik zes jaar cel oplevert. Al wat telt voor Audiard is dat hij jong, alleen en onervaren is. Malik is van Arabische afkomst maar hij heeft geen familie, vrienden of steun. Bovendien is hij analfabeet. Op de vraag welke taal hij sprak met zijn ouders (Frans of Arabisch) antwoordt hij “ik weet het niet, ik was niet bij hen”. De verlegen, naïeve en tedere eenzaat is kwetsbaar in de brutale gevangeniswereld beheerst door macht, geld en geweld. Hij is een gemakkelijke prooi voor de Corsicaanse gangsterbaas César Luciani die Malik dwingt om een getuige in een maffiaproces te doden.

De nieuweling spartelt tegen maar zelfs de bewakers blijken in het complot betrokken. Uiteindelijk doodt hij op een even brutale als stuntelige manier Reyed, de gevangene die hem een andere ruilhandel (drugs tegen seks) had voorgesteld. Het levert hem bescherming en perspectieven op. Malik schopt het van loopjongen tot vertrouweling van de alsmaar sterker geïsoleerd rakende César (na de overplaatsing van diens kompanen). De outsider – als ‘vuile Arabier’ blijft hij voor de racistische Corsicanen een vreemdeling – wordt meer en meer een spilfiguur in de gevangenis. Terwijl hij via door Ryad gegeven taallessen werkt aan zijn eigen ontwikkeling.

UN PROPHETE

De nieuwe identiteit die zo ontstaat krijgt verder vorm wanneer Malik tijdens penitentiair verlof – afgedwongen door César zodat hij zaakjes voor hem kan opknappen – ook voor eigen rekening gaat werken. Dankzij een door een medegevangene verborgen drugslading stampt hij een eigen organisatie uit de grond. Met hulp van Ryad, zijn vrijgelaten vriend die verzucht “het is niet fameus buiten de muren”. Gedeelde belangen met criminelen en veranderde machtsverhoudingen achter de tralies leggen Malik geen windeieren.

Hij verlaat de gevangenis als een volwassen man met aanzien, geld, macht en toekomst. Een man met een bende en een gezin (vrouw en kind van zijn gestorven vriend). Kortom, iemand met een eigen identiteit. De gevangenis was voor hem een levensschool, een brutaal universum waar hij in het publiek kon opgroeien. “Voor mij was het essentieel dat Malik een onbeschreven blad was,” aldus Audiard, “hij kan niet eens lezen of schrijven! Maar in de gevangenisgemeenschap creëert hij een identiteit. Hij wordt geconfronteerd met vragen die hij zich voordien nooit stelde. De gevangenis is een misdaadschool. Tijdens zijn verblijf leert hij veel. Op het eind zegt hij: ‘Ik heb alles aan de gevangenis te danken’. De lik maakt hem pienter; het lijkt een paradox maar toch klopt het”.

UN PROPHETE

Levenslessen en opportunisme

Audiards bildungsroman is geen heldendicht. Malik wordt nooit een sympathieke held en de gruwelijke moord-met-een-scheermesje vernietigt zijn onschuld. Het is niet Maliks fout dat geweld fungeert als motor van het gevangenisleven, maar hij gedraagt zich wèl als een opportunist die judoregels toepast op het gevangenisbestaan om zichzelf te verbeteren. Hij countert macht met intelligentie en gebruikt de kracht van de tegenstander om zelf te zegevieren. Maar vooral, zoals een acteur misleidt hij iedereen. Eerst door zich in een onderdanige rol te nestelen wanneer hij zich onverwacht niet in de Arabische maar in de Corsicaanse clan integreert.

Malik reageert onbewogen op vernederingen en zal zijn wraak even onderkoeld serveren. De machtswissel wordt duidelijk wanneer Césars blik niet langer een bevel is voor een Malik die onbewogen toekijkt hoe zijn kompanen de vereenzaamde maffiabaas immobiliseren. “Ik wou geen sociologische studie maken maar focussen op maffiabendes binnen de gevangenis,” benadrukt Audiard, “ik hield er ook van om een verhaal te scheppen met verschillende talen en dialecten – zoals het Corsicaans en het Arabisch – waardoor er geïsoleerde groepen ontstaan en deze per definitie mysterieus worden.

UN PROPHETE

Daarbovenop kwam er het idee van een ouder wordend maffiagezelschap – met structuren die door de tijd heen zijn gaan verrotten – dat botst met nieuwe kerels uit andere culturen. Uiteindelijk hebben deze nieuwelingen een andere taal, cultuur en manier van handelen”. Vooral het idee van een gesloten entiteit waarin het moeilijk binnen te dringen is, interesseerde de cineast: “Het feit dat het Corsicanen zijn maakt al bij al niet uit”. Wat Audiard boeit, is hoe macht werkt en hoe een scherpzinnige opportunist groepen tegen elkaar kan uitspelen.

In een versplinterde, multiculturele samenleving kan een economisch sterke kameleon naar de top surfen op de golven van  raciale spanningen en belangenconflicten. “Het personage van de profeet belichaamt het nieuwe prototype van de crimineel,” zegt Audiard, “een misdadiger die niet noodzakelijk een psychopaat is, maar een intelligent en bijna engelachtig individu. De titel kondigt dat aan, al herbergt die ook een religieuze connotatie”. Hij koos voor beginneling Tahar Rahim “omdat we iemand nodig hadden die moeiteloos kon infiltreren in het gevangenismilieu maar tegelijk ook een afstand behield”.

UN PROPHETE

Stijlwissels en narratieve kronkels

De ruwe intensiteit van de hyperrealistisch getoonde kennismaking met de gevangeniswereld duwt Un Prophète aanvankelijk in de richting van een gewelddadig drama. Met een zenuwachtige vals-realistische filmstijl (beweeglijke, handgehouden opnames) kruipt Audiard in de geest van de onzekere nieuwkomer die een beangstigend universum observeert. Narratieve kronkels stuwen dit naturalistische sfeerbeeld echter naar een labyrintisch fictieverhaal. Terwijl Malik zijn eigen wereld opbouwt en nadenkt over zijn nieuwe leven wordt de toon onwerkelijker en droomachtiger.

Tot de comeback van de dode Reyeb, als een geest die Maliks bovennatuurlijk alter ego is, voor een nieuwe stijlbreuk zorgt. Een zevental in bloed en vuur gedrenkte verschijningen verlenen het gebeuren een metafysische, spirituele geladenheid. “Het spook Reyeb brengt ons naar een fantastisch niveau dat ons van het verhaal bevrijdt” stelt Audiard. Er treedt een verglijding op waarbij emotiegedreven gedachten en surrealistische voorgevoelens – een droom laat hem toe om een bizar auto-ongeval met herten te voorspellen – Malik de reputatie van ‘profeet’ opleveren. Iemand die boodschappen doorgeeft en de toekomst voorspelt.

UN PROPHETE

Niet toevallig gebeurt dat wanneer Malik Césars aanbod aan een gangsterbaas komt doorspelen en toekomstige samenwerkingsverbanden zich aftekenen. Enkele symbolische scènes (het fouilleren op een luchthaven oogt als een kruisiging, tijdens een shoot-out voelt een onder lichamen bedolven Malik zich onkwetsbaar) kondigen een nieuwe stijlwissel aan. Un Prophète eindigt lyrisch wanneer Malik triomfantelijk de gevangenis verlaat en een stoet auto’s zijn vrijheidsherovering en definitieve identiteitsvorming viert.

“Voor de scenaristen en mezelf gold dat we de film niet wilden beperken tot een strikt genre,” stelt Audiard, “we wilden buiten de lijntjes kleuren en meerdere categorieën omhelzen. Iéts – zoals de irreële sequenties – moest de grenzen doen vervagen en het hoofdpersonage ook een innerlijke beleefwereld meegeven”. Het gevangeniswezen interesseert hem “niet per se als een documentarist, maar wel als een fictieregisseur want er kan zich interessante fictie ontvouwen”. In tegenstelling tot veel van zijn landgenoten houdt de Franse cineast ervan om ‘cross-genre’ films te maken en grenzen te verleggen: “Cinema mag niet langer louter teren op de instrumenten die het uit het verleden heeft geërfd. Er ontstaat nu een hybride van de klassieke film en de digitale film, wat betekent dat de perceptie en de reconstructie van de wereld noodzakelijkerwijs anders zijn”.

UN PROPHETE

Aansluitend ontwaart hij “twee obstakels wanneer je vandaag in Frankrijk een film over het gevangenisleven wil maken. Enerzijds is er de documentaire: ik wou geen sociaal-kritische film draaien want die invalshoek interesseerde me niet. Anderzijds is er de invloed van Amerikaanse tv-series, met archetypische en stereotiepe beelden die niet tot onze Franse cultuur behoren”.

Spiegel van een versplinterde wereld

“Wanneer de Arabieren zouden stoppen met te denken via hun ballen, zouden ze zich op een ander niveau van de evolutieschaal bevinden” zegt ‘verdeel en heers’-meester César. In Un Prophète fungeert de gevangenis niet alleen als een
viriele levensschool maar ook als een spiegel van de niet minder barbaarse multiculturele samenleving. De problemen, tegenstellingen en spanningen van de gevangenis zijn ook die van een uiteengespatte, geglobaliseerde en multiculturele
samenleving.

UN PROPHETE

“Ik zie de gevangenis als metafoor voor de maatschappij,” bekent Audiard, “na een tijdje gaan de werelden binnen en buiten de gevangenis versmelten, en wat we binnen leren, is relevant buiten. Wat Malik er leert, past hij in de maatschappij toe”. Toch primeert het onderhoudende aspect – het krachtige, meeslepende drama – op die onverholen boodschap. “Ik wou niks aanklagen,” stelt Audiard, “maar met onbekende acteurs – Niels Arestrup uitgezonderd – een genrefilm maken. Een soort western. Zie mijn film als John Fords The Man Who Shot Liberty Valance zónder John Wayne. Dat was het basisconcept. De droomelementen en de fantastische scènes met de geest stonden toe om het personage van Malik een innerlijk leven te geven. Zo kon ik exploreren wat er in zijn hoofd omgaat wanneer de celdeur dichtslaat”.

De spanning tussen de rauwe impact van het uitvergrote gevangenisgeweld en de bezwerende kracht van Maliks poëtische fantasie laat Audiard toe om de werking van macht te deconstrueren én de invloed van oedipale conflicten tastbaar te maken. “Wanneer je eet, wanneer je leeft, dan heb je dat aan mij te danken” zegt César tegen Malik. Op kerstavond vraagt de surrogaatvader, zijn pleegzoon iets “niet omdat je voor me werkt maar omdat ik je vertrouw”. De psychologische chantage werkt niet bij de emotiearme Malik. Hij bevrijdt zich via een symbolische vadermoord. Un Prophète is een allegorisch drama dat een venster op de wereld opent.

 

CITATEN PERSCONFERENTIE FESTIVAL DE CANNES – 16 MEI 2009

 

IVO DE KOCK & JULIE DECABOOTER

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 597, septemer 2009)

UN PROPHETE: gevangenisdrama / reg. Jacques Audiard / sce. Thomas Bidegain & Jacques Audiard naar Abdel Raouf Dafri & Nicolas Peufaillit / fot. Stepahne Fontaine / mon. Juliette Welfling / muz. Alexandre Desplat / act. Tahar Rahim (Malik), Niels Arestrup (César Luciani), Adel Bencherif (Ryad), Reda Kateb (Jordi), Hichem Yacoubi / pro. Martine Cassinelli / F / 2009 / 149’ / dis. ABC

UN PROPHETE

Leave a comment